Signalen oppakken om gesprekken in beweging te brengen
Non-verbale signalen -een blik, een gebaar, een andere stemtoon- kunnen veel vertellen over wat iemand voelt of denkt. Toch is hun betekenis nooit zeker zonder dat je ernaar vraagt. Door non-verbale signalen bewust te gebruiken in je gespreksstijl, kun je op twee momenten effect bereiken: bij de start van een gevoelig onderwerp of midden in een lopend gesprek.- Bij de start: je spreekt een intentie uit om het over iets te hebben en merkt dat de ander aarzelt of ontwijkt.
- Midden in het gesprek: het gesprek dreigt traag te worden of vast te lopen, en je signaleert spanning of omwegen.
In beide situaties helpt het om signalen te benoemen en als uitnodiging tot verduidelijking te gebruiken.
De vijf stappen
1. signaal opmerken
Let op houding, blik, stemtoon, tempo of gebaren. Kies alleen signalen die
mogelijk betekenis hebben, maar die je niet kunt bevestigen zonder te vragen.
2. ik-boodschap formuleren
Zeg wat jij ziet of hoort, zonder oordeel of aanname.
“Ik merk op dat…”
“Het valt me op dat…”
3. veronderstelling zacht neerleggen
Koppel de observatie aan een mogelijke betekenis met voorzichtige woorden:
“Het lijkt alsof…”
“Ik krijg het idee dat…”
“Het zou kunnen dat…”
4. open vraag stellen
Laat het eigenaarschap bij de ander:
“Klopt dat?”
“Hoe zit dat voor jou?”
“Herken je dat?”
5. ruimte geven voor correctie of bevestiging
Luister zonder te onderbreken. Als je het verkeerd hebt, bedank voor de
correctie in plaats van je te verdedigen.
Voorbeeld bij de start
- “Het valt me op dat je even stil wordt nu ik dit onderwerp aanhaal. Lijkt het je lastig om erover te praten?”
Voorbeeld midden in het gesprek
- “Ik merk dat je wegkijkt terwijl je hierover vertelt. Houdt iets je tegen?”
Zo benoem je non-verbale signalen niet om te oordelen, maar om met respect en als evenwaardige gesprekspartner samen helderheid te krijgen over wat er speelt.