De stress van een schitterend leven
De emancipatie van vrouwen is nog lang niet voltooid. Dat blijkt niet alleen uit ongelijkheid op de arbeidsmarkt of in de verdeling van zorgtaken, maar ook uit een stille crisis die zich afspeelt onder jongeren en in het bijzonder onder meisjes. Al twintig jaar verslechtert hun mentale gezondheid en de cijfers van de laatste jaren zijn ronduit verontrustend. Bijna de helft van de meisjes op de middelbare school rapporteert veel piekeren, angst en ongeluk; een stijging van bijna twintig procent ten opzichte van vijf jaar eerder. Zelfbeschadiging, eetstoornissen en overdoses komen eveneens veel vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Achter deze cijfers schuilt meer dan een medisch of pedagogisch probleem. Ze leggen een spanningsveld bloot tussen vrijheid en maakbaarheid dat diep filosofisch, historisch en maatschappelijk van aard is.
Vrijheid als last
Simone de Beauvoir stelde dat de vrouw in de westerse cultuur vaak tot object wordt gemaakt, bekeken en beoordeeld door de blik van de ander. Voor jonge meisjes is dat vandaag actueler dan ooit. Ze groeien op in een samenleving die vrijheid hoog in het vaandel draagt: “je kunt alles worden, je bent autonoom”. Maar die belofte blijkt dubbelzinnig. De ruimte om jezelf te ontplooien is tegelijk een verplichting om te excelleren, aantrekkelijk te zijn en in alles het uiterste uit jezelf te halen. De vrijheid die jongeren wordt voorgehouden, verandert zo in een vorm van dwang.
Beauvoir liet zien dat vrijheid nooit abstract is: ze wordt altijd geleefd in een wereld vol verwachtingen en structuren. Jongeren worden niet alleen geconfronteerd met keuzes, maar ook met een cultuur waarin falen nauwelijks ruimte krijgt. Vrijheid wordt dan geen bron van vreugde, maar van angst.
Schitteren en dienen
Daarbij komt een spanning die vaak op de achtergrond blijft. Vanuit een evolutionaire erfenis zijn meisjes uitgerust met lichamen die in hun jeugd en vroege volwassenheid veel aandacht trekken. Ze weten dat dit “piekmoment” niet eeuwig duurt en zien tegelijk de overgang naar moederschap dichterbij komen. Voor veel jonge meisjes is dit vooruitzicht een bron van onrust: de rol van de schitterende dochter of geliefde wordt gevolgd door die van de dienende moeder, vaak nog voordat ze de kans hebben gehad werkelijk te begrijpen wie ze zelf zijn.
Het vooruitzicht van zulke abrupte overgangen maakt dat meisjes er soms met een zekere afstand naar kijken: cynisch, uitdagend, of juist in zelfdestructief verzet. Want hoe bereid je je voor op een korte periode van stralen, wetend dat je daarna vooral (het welzijn van een kind) zult dienen? Hoe stel je grenzen aan kinderen, terwijl je diezelfde vaardigheid nog nauwelijks bij jezelf hebt ontwikkeld? Het moederschap vraagt kracht en discipline, maar gaat ook samen met veroudering die door het harde zorgen versneld wordt. Veel meisjes voelen dit aankomen, zonder dat er een taal is om het bespreekbaar te maken. Het resultaat is dat vrijheid opnieuw als last wordt ervaren: je mag schitteren, maar slechts tijdelijk; daarna wordt van je verwacht dat je bereid bent jezelf weg te cijferen.
Verlangen in de spiegel van de ander
Op dit punt sluit René Girards theorie van mimetische begeerte aan. Volgens Girard verlangen mensen niet uit zichzelf, maar vooral doordat ze zich spiegelen aan anderen. We leren verlangen door de blik van de ander: de ander laat ons zien wat de moeite waard lijkt. Vaak verlangen we niet rechtstreeks naar een object, maar naar de erkenning die de ander ons zou geven als we dat object ook bezitten. Begeerte is besmettelijk en waar meerdere mensen hetzelfde nastreven, ontstaat rivaliteit.Sociale media vormen een perfecte katalysator van dit mechanisme. Platforms als Instagram en TikTok zijn geen neutrale podia voor zelfexpressie, maar spiegels waarin jongeren voortdurend zien wat anderen hebben of doen. Rolmodellen, influencers en leeftijdsgenoten fungeren als “modellen van verlangen” en zetten een keten van imitaties in gang. Wat je denkt te willen, blijkt vaak niet je eigen keuze te zijn, maar de weerspiegeling van het verlangen van een ander.
Voor meisjes is dit proces bijzonder indringend, omdat hun zelfbeeld traditioneel al sterk verbonden is met hoe ze door anderen worden gezien. Het ideaalbeeld van de perfecte vrouw -slank, succesvol, aantrekkelijk, sociaal vaardig- wordt niet alleen gepresenteerd, maar ook eindeloos herhaald en vergeleken. Wat Beauvoir benoemde als objectivering, wordt door Girards mimetische dynamiek nog verder versterkt.
Crisis en rivaliteit
Deze combinatie van objectivering, mimetische begeerte en de opeenvolgende levensfases creëert een druk die nauwelijks te dragen is. Als iedereen hetzelfde nastreeft -de hoogste cijfers, het mooiste uiterlijk, de meest unieke levensstijl- wordt falen niet alleen persoonlijk, maar ook sociaal. Je valt buiten de mimetische kring wanneer je niet mee kunt komen. En voor meisjes komt daar nog bij dat ze weten dat dit spel tijdelijk is: na de korte periode van schitteren volgt het dienen.
Zo ontstaat een crisis: vrijheid wordt ervaren als last, verlangens voelen niet meer eigen en rivaliteit met anderen wordt onvermijdelijk. De gevolgen zien we terug in de mentale gezondheidscijfers: angst, piekeren, depressieve gevoelens en een toename van zelfdestructief gedrag. Vooral meisjes zijn daarbij gevoelig voor co-ruminatie: het steeds opnieuw en langdurig bespreken van zorgen, problemen en negatieve emoties met vriendinnen. Wat begint als een vorm van steun en nabijheid, kan echter omslaan in een versterking van diezelfde negatieve gevoelens. Vanuit Girards perspectief is dit een treffend voorbeeld van hoe begeerte en emoties besmettelijk zijn: slachtofferschap wordt gedeeld, bevestigd en onbewust zelfs nagevolgd.
Naar een andere opvatting van emancipatie
Hoe kan dit doorbroken worden? De eerste impuls is vaak jongeren “weerbaarder” maken: hen beter toerusten om de prestatiedruk en sociale media te doorstaan. Maar dat zou de analyse van Beauvoir en Girard te kort doen. Werkelijke emancipatie betekent niet dat meisjes harder moeten vechten om een onmogelijk systeem vol te houden. Het vraagt om een verandering van dat systeem zelf.
Daarbij zijn drie inzichten cruciaal.
1. Het leven draait om balans.
Vrijheid is niet hetzelfde als grenzeloze mogelijkheden. Echte vrijheid vraagt
om een ritme waarin ook rust, spel en onvolmaaktheid ruimte krijgen. Zonder
balans wordt vrijheid een uitputtingsslag.
2. Groei moet natuurlijk zijn.
Niet iedereen hoeft de hoogste lat te halen. Ambitie krijgt pas betekenis als
zij zich op een natuurlijke manier kan ontvouwen vanuit iemands eigen tempo en
talenten, in plaats van door opgelegde verwachtingen of sociale vergelijkingen.
Een natuurlijk ambitieniveau beschermt tegen de valkuil van permanente
rivaliteit.
3. Behandel elkaar evenwaardig en vriendelijk.
Emancipatie is niet voltooid zolang vrijheid alleen wordt gedacht als
individuele prestatie. Vrijheid krijgt pas diepte in de omgang met anderen.
Wanneer jongeren leren elkaar niet te zien als rivalen in een eindeloze
vergelijking, maar als bondgenoten in het vormgeven van elkaars mogelijkheden,
ontstaat er ruimte voor werkelijke ontplooiing. Vriendelijkheid is daarbij geen
bijkomstigheid, maar een kernvoorwaarde.
Naar een samenleving in balans
De cijfers over de mentale gezondheid van meisjes zijn een alarmsignaal. Ze maken duidelijk dat de belofte van vrijheid, zoals die vandaag wordt ervaren, niet bevrijdt maar belast. Filosofen als Beauvoir en Girard helpen ons begrijpen dat dit niet slechts een individueel probleem is, maar een culturele dynamiek waarin objectivering, mimetische begeerte en opeenvolgende rolwisselingen elkaar versterken.
Werkelijke emancipatie betekent het doorbreken van die dynamiek. Niet door meisjes te leren sterker te worden, maar door een samenleving vorm te geven waarin balans, natuurlijk gegroeide ambitie en evenwaardige omgang de maatstaf vormen. Alleen dan kan vrijheid weer betekenen wat zij werkelijk is: de ruimte om samen mens te zijn. Laten we de natuur daarbij niet vergeten.