Tussen vasthouden en laten gaan
We willen graag vasthouden wat mooi is. Een geliefde, een herinnering, een moment van geluk. Even vanzelfsprekend willen we afweren wat pijn doet. Het is een menselijke reflex: grijpen en wegduwen, alsof we zo het leven in een veilige vorm kunnen kneden.Maar vroeg of laat laat alles ons toch los. Niet omdat we dat willen, maar omdat het in de aard van dingen ligt om te veranderen. Soms doet dat pijn, soms voelen we weerstand, soms verzetten we ons met heel ons hebben en houden. Toch is het juist dát verzet dat ons het meest vermoeit.
De boeddhistische traditie noemt de weg daartussen madhyamā-pratipad, de middenweg. Het is geen compromis, maar een levenshouding waarin we ons niet laten meesleuren door begeerte of afkeer. We leren kijken naar wat is, zonder ertegen te vechten en zonder het te grijpen. In de stilte van dat kijken kan vergankelijkheid zich tonen zonder dreiging. Wat we vrezen te verliezen, blijkt soms nooit van ons geweest te zijn.
![]() |
Jotika Hermsen |
Dan ontstaat er ruimte voor balans. We hoeven niet krampachtig los te laten, we hoeven ook niet hardnekkig vast te houden. Loslaten is geen handeling, maar een verzachten van de vingers. Wanneer we een balans aanhouden en geduld hebben, vinden we meestal de comfortabele middenweg.
In die middenweg zien we dat niets echt weggaat; het glipt slechts uit de handen die ophouden te grijpen. Vergankelijkheid wordt zo geen vijand, maar een stille metgezel die ons naar huis brengt.
En misschien ontdekken we op een dag dat het leven zelf loslaat, precies op het moment dat wij bereid zijn om te kijken.
Turn and face the strain