Energie is arbeid: werk aan de winkel
De taal van levensenergie door de eeuwen heen
Wanneer mensen spreken over relaties in termen van energie -iemand die je oplaadt of juist leegzuigt- gebruiken we woorden die een lange geschiedenis hebben. Eeuwenlang hebben mensen geprobeerd te begrijpen wat leven en vitaliteit is en telkens zochten ze daarvoor beelden in de techniek en kennis van hun tijd.
Oeroude verhalen beginnen met adem
In Genesis vormt God de mens uit klei en blaast hem de levensadem in. In Indiase en Chinese tradities is er prana of chi: een subtiele kracht die stroomt door lichaam en kosmos. Adem is het eerste teken van leven, het verdwijnen ervan het teken van dood. De gedachte dat er iets onzichtbaars in ons stroomt dat leven mogelijk maakt, is zo oud als de mensheid zelf.
De Grieken zochten filosofische taal
Plato sprak over de ziel (psyche) die het lichaam bezielt. Aristoteles introduceerde het begrip entelechie: de innerlijke kracht die een eikel tot een eik laat groeien. Energie was nog geen natuurkundige grootheid, maar stond voor dat wat beweging, groei en doelgerichtheid geeft.
In de middeleeuwen en renaissance leefde dit voort in religieuze en alchemistische taal
Theologen spraken over de spiritus vitalis, de levensgeest die door het lichaam circuleert. Alchemisten gebruikten beelden van vuur, lucht en ether om te verklaren hoe leven en geest door de materie heen werkten.
Met de wetenschappelijke revolutie veranderde de toon
Toen stoomkracht, magnetisme en elektriciteit ontdekt werden, kwamen nieuwe metaforen op. De mens werd gezien als een machine: zenuwen als draden, bloed als hydraulisch systeem, hersenen als schakels. Energie begon steeds meer de taal van krachtvelden en stromingen te krijgen.
In de romantiek van de 19e eeuw zochten denkers naar een tegenwicht
Henri Bergson stelde in L’évolution créatrice (1907): “Het leven is een voortdurende scheppende beweging, een élan vital die zich niet laat terugbrengen tot mechanica”. Hier klinkt het verlangen door om vitaliteit te begrijpen als iets dat meer is dan de som van onderdelen. Tegelijk kwamen Indiase en Chinese invloeden -prana en chi- naar Europa en boden mensen nieuwe taal om vitaliteit te benoemen.
In de 20e eeuw trok de psychologie de lijn door
Freud sprak over libido als psychische energie. Jung schreef: “Alle psychische processen zijn uitdrukkingen van energie, die zich kan verplaatsen van het ene gebied naar het andere”. Wilhelm Reich bracht dat letterlijk in het lichaam: spieren en adem konden energie vasthouden of vrijlaten. Zijn idee van orgone was controversieel, maar zijn inzicht dat energie kan blokkeren of stromen leeft voort in lichaamsgerichte therapieën. Martin Buber gaf er een relationele draai aan: “Alle werkelijke leven is ontmoeting”. Een echte Ich-Du-relatie voelt als energie die opbloeit tussen twee mensen, terwijl een instrumentele Ich-Es-relatie leeg achterlaat.
Vandaag gebruiken we weer nieuwe woorden
Psychologen spreken van vitaliteit, welbevinden en flow. Mihaly Csikszentmihalyi beschreef dat als “een staat waarin mensen zo betrokken zijn bij een activiteit dat niets anders ertoe lijkt te doen; de ervaring zelf is zo plezierig dat men het zal blijven doen, zelfs tegen grote kosten”. In het dagelijks leven hebben we onze technologische metaforen: we “laden op”, “trekken iemand leeg”, krijgen “kortsluiting” of voelen dat onze “batterijen vol” zitten.
In onze tijd ervaren we energie in relaties misschien het best als een verbinding
Soms voelt contact als een haperende wifi, vol storing en vertraging. Soms is het juist als een sterk signaal: je stemt vanzelf op elkaar af, zonder moeite of spanning. Dat is de voelbare vitaliteit die vrijkomt wanneer je jezelf en de ander toestaat om eenvoudigweg verbonden te zijn.
De rode draad door de eeuwen blijft herkenbaar: de ervaring van levendigheid, van stromende of geblokkeerde energie, verandert niet. Alleen de taal verandert, telkens passend bij de kennis en het leven van de tijd.
Wat wij vandaag “energie krijgen van iemand” noemen, is in wezen dezelfde levensstroom die ooit werd gezien als goddelijke adem, vitalis, élan vital of psychische kracht en die zich nu voltrekt in de verbondenheid tussen mensen, open en zonder spanning.
Althans dat kan, maar niet iedereen is zich bewust van de mogelijkheden.
Hoe je ook aankijkt tegen de stroom van energie in relaties.
Het volgende advies geldt altijd.
Energie herkennen en benutten in relaties
1. Voel wat er gebeurt
Ondersteunende aanbeveling
benoem je emoties (merk op, richt aandacht).
Vraag: “Wat voel ik nu echt?”.
Let op lichamelijke signalen en stemming.
Doel:
je creëert bewustzijn en neemt afstand van automatische reacties.
2. Onderzoek je reactie
Ondersteunende aanbevelingen
accepteer en erken, laat de emotie er zijn zonder jezelf te veroordelen.
observeer en interpreteer, ontdek welke behoefte of waarde achter de emotie zit.
Vraag: “Wat vertelt deze ervaring me over mezelf of de ander?”.
Doel: emoties worden informatie in plaats van blokkades.
3. Kies je houding / handel
Ondersteunende aanbeveling
handel volgens je kernwaarden, kies een bewuste actie die past bij wie je wilt
zijn, niet puur bij de emotie.
Mogelijke acties: contact verdiepen, grenzen aangeven, even afstand nemen, ruimte maken voor spel of spontaniteit.
Doel:
je gebruikt emotionele energie constructief en behoudt regie.
Wat voor energie geldt, geldt ook voor de liefde
Liefde kun je zien als de voelbare vitaliteit die vrijkomt wanneer je jezelf en de ander toestaat om zonder spanning, open en authentiek in contact te zijn.
Zo ontstaat een praktisch handvat voor liefde, waarin:
Stap 1 → bewust voelen en erkennen van emoties en energie.
Stap 2 → onderzoeken en leren van signalen.
Stap 3 → handelen op basis van kernwaarden, zodat liefde gezond, wederkerig en energiek blijft.
Zie ook Suzan David in Passie trekt aan, frustratie stoot af.