Psychologie en leven in het hier en nu

Zinvol verbinden Ieder mens verlangt naar liefde en vrijheid. Hoewel deze twee op zichzelf staande waarden lijken, kunnen ze op een diepere manier met elkaar worden verbonden. Wanneer liefde en vrijheid samenkomen, versterken ze elkaar en krijgen ze meer betekenis in ons leven. Zonder vrijheid geen liefde en zonder liefde geen vrijheid . Toch is het vinden van een evenwicht tussen autonomie en verbinding vaak een uitdaging. Deze balans voelt niet altijd vanzelfsprekend. Op dit blog verken ik vanuit spiritualiteit, zoals het taoïsme en boeddhisme, psychologie en persoonlijke ervaringen, hoe het ego ons kan ondersteunen, maar ook belemmeren. Loskomen van het ego Het ego is geen tastbaar iets; het bestaat uit gedachten, overtuigingen en identificaties die ons zelfbeeld vormen. Dit beeld bepaalt hoe we onszelf en de wereld om ons heen ervaren. Hoewel het ego ons kan beschermen en sturen, houdt het ons vaak gevangen in patronen die ons beperken. Door ons los te maken van dit beperkte zelf...

De ziel klinkt door in apofatisch spreken

Het vergeten bestaansgrond

In een tijd waarin het spreken gedomineerd wordt door helderheid, bewijsbaarheid en controle, lijkt het woord ‘ziel’ ver weggestopt te zijn geraakt. Het past niet meer in het kader van het maakbare, het meetbare of het cognitief verklaarbare. In zijn werk over de ziel wijst filosoof Gerard Visser erop dat we het mysterie van het zelf zijn vergeten. Waar Heidegger sprak van Seinsvergessenheit -het vergeten van de bestaansgrond- spreekt Visser van zielsvergetelheid. We hebben de ziel opgegeven aan de illusie van haar kenbaarheid. Maar wat als juist haar ondoorgrondelijkheid een toegangspoort biedt tot een diepere manier van verstaan? In dit essay wordt bepleit dat de ziel opnieuw kan doorklinken waar ruimte wordt gemaakt voor het apofatische: de taal die spreekt door te zwijgen en weet door te laten.

De ondoorgrondelijkheid van de ziel

Volgens Gerard Visser vertegenwoordigt het woord ‘ziel’ “van oudsher het meest eigene” en wijst het op “het raadsel van oorsprong en bestemming dat de mens in de intieme diepten van zijn gemoed ervaart”. Maar het westerse denken is gaan leunen op de vooronderstelling dat wat werkelijk is, ook kenbaar en voorstelbaar moet zijn. De ziel -als onkenbare diepte- is daarmee verdacht geworden: zij laat zich immers niet objectiveren, classificeren of meten. Dit is, zoals Visser stelt, de tragiek van het moderne bewustzijn. De ziel verdwijnt niet omdat zij niet bestaat, maar omdat zij niet past in ons dominante ken- en denkraam.

Heidegger spreekt over het vergeten van het zijn als het onttrekken van de existentiële grond aan de aandacht van de mens. Visser voert die gedachte verder door en wijst op een tweede vergetelheid: die van de ziel, als innerlijke diepte die niet alleen voorafgaat aan het denken, maar zich daaraan ook onttrekt. Wat vergeten wordt, is niet verdwenen; het is verstild, uit het zicht geraakt, wellicht verscholen in de taal zelf.

Het apofatische spreken

Het apofatische is de houding waarin we het wezenlijke niet benoemen door wat het is, maar door wat het niet is. Deze vorm van spreken -verwant aan mystieke tradities- erkent dat sommige werkelijkheden alleen benaderd kunnen worden via omwegen, stilte of ontkenning. In de apofatische theologie wordt over God gezegd dat hij niet goed, niet alwetend, niet almachtig is; niet omdat hij dat niet zou zijn, maar omdat hij elk menselijk begrip overstijgt.

Zo ook met de ziel: zij is niet voorstelbaar, niet kenbaar, niet bewijsbaar. Zij is geen object onder anderen, maar een naam voor wat in de mens klinkt als echo van oorsprong en richting, zonder dat dit ooit expliciet te vatten is. In apofatisch spreken klinkt de ziel niet door als een antwoord, maar als een vraag die open blijft.

De ziel als klankruimte

Om de ziel te laten klinken, moeten we de taal als instrument hervinden, niet als medium van overheersing maar als ruimte van resonantie. Apofatisch spreken vraagt om een taal die niet sluit, maar opent. Die niet afsluit, maar uitnodigt. Een taal die zich bewust is van haar grenzen en in die grenzen een ander weten erkent: een niet-weten dat geen tekort is, maar een dieper verstaan.

De ziel toont zich niet in de expliciete verklaring, maar in het besef van de onuitputtelijkheid van de ervaring. Zij klinkt door in stilte, in verwondering, in het besef dat niet alles gezegd hoeft of kan worden.

Thuis

De ziel is niet terug te brengen in het publieke domein door haar te definiëren of te bewijzen. Ze keert niet terug door nadrukkelijk over haar te spreken, maar klinkt door waar wij de moed opbrengen om haar ondoorgrondelijkheid niet weg te redeneren. In het apofatische communiceren -dat zwijgt, omarmt en openlaat- ontstaat een ruimte waarin de ziel opnieuw hoorbaar wordt. Niet als iets wat we bezitten, maar als iets wat ons bewoont.

Gerard Visser: Een filosofisch essay over de ziel

Labels

Meer tonen

Veel gelezen afgelopen week

In beweging Zijn

Hoe jij zichtbaar wordt wanneer iemand jou echt ziet

Herkenning tussen twee zielen

Over vrijheid, evolutie en wat blijft

Leeswijzer

Populaire posts vanaf 2005 tot nu

Psychologie en leven in het hier en nu

Hoe voer je een constructief gesprek?

De essentie van Houden Van

Het wezen van Ware Liefde

Wat is zelfrealisatie of verlichting?