Het lied van de Heer
Bhagavad Gita betekent het lied van de Heer en is het hoofdwerk van de spirituele literatuur van het hindoeïsme als onderdeel van het epos Mahabharata. De Bhagavad Gita biedt een diepgaande filosofie en spiritualiteit die zich richt op het vervullen van onze plichten met toewijding en overgave aan God, terwijl we ons inzetten voor onze eigen spirituele evolutie en verlichting. We zouden ons daarbij niet moeten laten afleiden door zorgen over succes of falen.
In het epos legt Heer Krishna aan krijger Arjuna uit hoe met zelfkennis in vrijheid te leven.
Arjuna staat in tweestrijd en vraagt zich af of hij moet vechten of zich moet terugtrekken, of hij wel of niet moet handelen. Krishna vindt dat te kort door de bocht en legt uit dat hij twee zaken in het oog moet houden.
De mens wikt, God beschikt. Arjuna mag kiezen hoe te handelen, maar moet zich neer leggen (waarde 15, zie onder) dat het resultaat wordt bepaald door Īśvara (God, Saguna Brahma). Īśvara is de directe en materiële oorzaak van het universum. Wanneer de mens zijn handelingen opdraagt aan God is hij voor altijd vrij van handelingen, omdat hij dan één is met God. Bij het verwerven van kennis hoe en wanneer wel of niet te handelen dient hij zich bewust te zijn van een twintigtal waarden.
Deze waarden (deugden) zijn de volgende.
- Afwezigheid van trots.
- Afwezigheid van pretentie.
- Niet kwetsen.
- Aanpassing.
- Oprechtheid.
- Dienstbaarheid aan de leraar.
- Zuiverheid.
- Standvastigheid.
- Zelfbeheersing.
- Objectiviteit tegenover zintuiglijke objecten.
- Afwezigheid van egoïsme.
- Bewust zijn van de problemen van geboorte, dood, ouderdom, ziekte en verdriet.
- Vrijheid van eigenaarschap.
- Zonder gehechtheid zorgen voor zoon, vrouw, huis, enz..
- Gelijkmoedigheid bij het ontmoeten van het gewenste en ongewenste.
- Devotie voor de Heer.
- Je toevlucht nemen tot een stille plek.
- Afwezigheid van hunkering naar gezelschap.
- Onophoudelijke studie van de geschriften die zelfkennis geven.
- Het zien van de waarheid van het zelf.
‘Je hebt alleen recht op het handelen,
nooit op de vruchten ervan.
Laat de vruchten van je handelingen niet je drijfveer zijn,
maar wees ook niet gehecht aan niet-handelen’.
Bhagavad Gita (II,47).
‘Zoals de onwetende handelt uit gehechtheid aan handelen,
o Bharata (held), zo dient de wijze te handelen zonder gehechtheid,
het welzijn van de wereld verlangend’.
Bhagavad Gita (III, 25).
Lees ook: "De boeken van Swami Dayananda".
Kiezen wanneer wel of niet te handelen
De aanbeveling als antwoord op de vraag 'wanneer wel en wanneer niet te handelen' doet denken aan het taoïstische woord wu wei: doen door niet te doen.
Krishna: degene die niet-handelen in handelen ziet, en handelen in niet-handelen is een wijze onder de mensen; hij is een yogi, iemand die alles heeft bereikt wat bereikt moet worden.
Over vrijheid spreekt Paramahansa Yogananda in zijn commentaar op de Bhaghavat Gita (met dank aan Tegenwicht.org).
- "Elk individu handelt gedeeltelijk op grond van vrije keuze en gedeeltelijk op grond van vroegere neigingen. [Deze hebben] de vorm aangenomen van [..] vooroordelen die de macht van de vrije wil aantasten".
- "De externe stimuli van de dagelijkse gebeurtenissen in iemands leven roepen in het onbewuste heel gemakkelijk deze oude reactiepatronen op, goede en slechte".
- "De aan zintuiglijke indrukken verslaafde mens laat zich grotendeels leiden door gewoonten die in het verleden zijn aangeleerd: zijn vrije wil is zwak.
- Een spiritueel mens echter heeft zijn vrije wil van die banden losgemaakt en heeft zodoende zichzelf bevrijd [...]".
- "De spirituele mens waakt daarover [...]".
- "Een vrije wil vibreert in harmonie met de eeuwigheid. Dan is de wil van de mens gelijk aan de wil van God".
Zie ook de Diamantsoetra.
Bhagavad Gita: het klassieke boek van inzicht en bezinning. (bol.com)