De onderschatting van de dooddoener

Een dooddoener heeft in een gesprek dezelfde impact als het stilleggen van de bal bij voetballen. De speler wil de maximale mogelijkheid hebben om een andere wending aan het spel te geven. Dat is ook de bedoeling van de gesprekspartner die het onderwerp 'pauzeert' met een dooddoener. De dooddoener staat niet hoog in aanzien, zoals te lezen is in de Wikipedia-vermelding over deze "stijlfiguur".

'Zo gaat dat in het leven' is niet bepaald een verfijnde bijdrage aan het gesprek, maar het zou door de luisteraar opgevat moeten worden als de wens om een nieuw onderwerp aan te snijden. Dat initiatief kan van de spreker zelf komen of van een ander. Een elegantere methode is af en toe datgene wat de ander gezegd heeft samen te vatten, waarmee je laat zien dat je echt luistert. Hiermee creëer je meteen het uitgelezen moment om het gespreksinitiatief over te nemen.

Helaas is niet iedereen zo tactvol.

De dooddoener wordt dus gebruikt als een soort afsluiting van het ene onderwerp en tegelijk als opzet voor het volgende, of ter inleiding tot het afsluiten van het hele gesprek. Het heeft geen zin om je te ergeren aan degene die de dooddoener plaatst, want mogelijk probeert deze subtiel, op een vriendelijke manier, zijn gesprekspartner te waarschuwen dat deze nu wel lang genoeg aan het woord is geweest.

Soms worden dooddoeners ook gebruikt om een gesprek af te ronden wanneer er geen duidelijke manier is om het te beëindigen. In sommige gevallen kunnen dooddoeners echter ook worden ingezet als een tactiek om het vermijden van een moeilijk of lastig onderwerp, of het ontwijken van verantwoordelijkheid of actie.

In het algemeen is het echter belangrijk om bewust te zijn van het gebruik van dooddoeners en te proberen deze te vermijden in situaties waarin een dieper gesprek of betrokkenheid gewenst is. In plaats daarvan kan men proberen open vragen te stellen, interesse te tonen in de mening van de ander en empathisch te luisteren om zo een betekenisvolle dialoog aan te gaan.

Voor een opsomming van dooddoeners, zie Wikipedia.

Leven na de dood als positief concept

De mens behoort de weinige diersoorten die zich volledig bewust zijn van de eigen sterfelijkheid. Mensen hebben op allerlei manieren geprobeerd om met dit besef in het reine te komen. Zo stellen seculiere humanisten soms dat het maar goed ook is dat er een dood bestaat, omdat die het leven (als contrasterende grootheid) volgens hen waardevoller zou maken. Anderen vinden dat mensen door hun besef van de dood in staat zijn tot grote heldendaden, door wat wel 'doodsverachting' wordt genoemd. Weer anderen stellen dat je de dood kunt overwinnen door nageslacht te verwekken en op te voeden of door geesteskinderen in de vorm van een intellectuele of culturele erfenis na te laten.
Toch zijn de meeste mensen op aarde ervan overtuigd dat er een individueel leven na de dood bestaat. Ze beschouwen dit doorgaans als een grote troost wanneer ze geconfronteerd worden met de dood van geliefden en als een ultieme geruststelling in het geval van hun eigen dood. Leven na de dood wordt dus ervaren als een positief concept.  

Nu is niet iedereen het daarmee eens. De voornaamste bezwaren luiden:

  • Geloven in een leven na de dood is een voorwetenschappelijke mythe. We hadden er in een grijs verleden misschien wel iets aan, maar door onze wetenschappelijke kennis over het verband tussen hersenen en geest, is het concept waardeloos geworden voor de moderne mens.
    Commentaar
    : Dit bezwaar kan alleen gelden als je alle vormen van parapsychologisch bewijsmateriaal voor een leven na de dood negeert. Maar dat is juist rationeel gezien niet zo'n goede zaak.

  • Geloven in een persoonlijk overleven na de dood is een egoïstisch concept. Dit bezwaar wordt vooral geuit door boeddhisten en mensen die de waarde van de gemeenschap boven de waarde van individuen stellen.
    Commentaar
    : Geloven in een persoonlijk overleven na de dood is net zo egoïstisch als bijvoorbeeld het koesteren van eigenwaarde of het verlangen naar een goed aards leven: helemaal niet dus. Egoïstisch is een kwalificatie die slechts past bij houdingen of gedragingen waarbij iemand alleen maar oog heeft voor de eigen belangen en lak heeft aan de belangen van anderen. Belang hechten aan je eigen lot is dus niet egoïstisch, maar die term dient te worden voorbehouden aan uitsluitend belang hechten aan je eigen lot en niet aan dat van anderen.

  • Geloven in een leven na de dood betekent dat de dood geen einde meer is. Dat ontwaardt, devalueert het leven, want leven zonder dood is minder waard dan een leven dat beëindigd kan worden door de dood.
    Commentaar
    : De waarde van iemands leven is intrinsiek en niet afhankelijk van de vraag of het vernietigd kan worden. Bovendien heeft het leven waarde door de waarden die in dat leven verwezenlijkt worden, en er kan meer waardevols gebeuren als het leven doorgaat na de dood dan als het echt stopt. Leven na de dood biedt nieuwe mogelijkheden om het waardevolle te realiseren en is dus pure winst.

  • Geloven in een leven na de dood, betekent geloven in eeuwige verveling.
    Commentaar
    : Dit is een fantasieloze opvatting. We kunnen niet overzien wat er na de dood allemaal mogelijk is, en het getuigt niet van verbeeldingskracht om er zomaar vanuit te gaan dat het wel een saaie bende zou zijn.

Al met al denk ik dat geloven in een leven na de dood psychologisch gezond is, omdat het ons perspectief en troost biedt, en dat de vermeende verhalen over negatieve aspecten ervan ongefundeerd zijn. Er is maar een uitzondering, namelijk als het geloof in een leven na de dood inhoudt dat je verwacht in een soort hel te belanden. Gelukkig is er geen bewijsmateriaal dat doet vermoeden dat zoiets onze uiteindelijke bestemming zal zijn.

Los daarvan maken sommigen misbruik van het concept van een leven na de dood, bijvoorbeeld door mensen voor te houden dat het niet belangrijk is dat er grote verschillen in bezit bestaan, omdat de armen toch wel beloond zullen worden in de hemel, of in de vorm van de mythe dat je door een zelfmoordactie rechtstreeks in het paradijs belandt. We hebben het dan echter niet zozeer over het concept van een leven na de dood zelf, maar over een kwalijke invulling daarvan.

Titus Rivas

Twijfel aan je eigenwaarde is menselijk

Eigenwaarde is een eigenaardig woord. Het woord wordt niet gespeld als “eigen waarde” maar heeft daar wel mee te maken. Eigenwaarde of intrinsieke waarde is de waarde die een levend wezen heeft los van de waarde die de mens daar zelf aan toekent.
Dat maakt het fenomeen eigenlijk ongrijpbaar, want wanneer je gaat nadenken over je eigenwaarde dan moet je alle interpretaties die je kan verzinnen weggooien om tot de eigenlijke waarde van jezelf te komen.
Dat is onbegonnen werk, want principieel onbegrijpelijk.
Het is dan ook niet vreemd dat mensen twijfelen aan hun eigenwaarde, te meer wanneer zij in hun jeugd die eigenwaarde niet met paplepel ingegoten hebben gekregen. Op zijn mooist krijg je van je ouders onvoorwaardelijke liefde die zo uitwerkt dat je nooit (onterecht) aan (de waarde van) jezelf twijfelt.
Maar ja, dat is theorie. Veel ouders laten maar al te graag hun kroost af en toe twijfelen of zij die liefde wel verdienen. Verdeel en heers is niet alleen politiek op wereldschaal, maar ook een gemakkelijke en gemakzuchtige huiselijke pedagogische truc.

Voor mensen die twijfelen aan hun eigenwaarde is er helaas geen rationeel middel om deze twijfel te stoppen. Geen enkele logische redenering leidt tot bewijs van eigenwaarde. Je moet in jezelf geloven en voor dit geloof is moed en vertrouwen nodig. En dit is des te gemakkelijker op te brengen wanneer je weet dat je integer bent.
Alweer een moeilijk woord “integriteit”. “Integer’ betekent “heel”, in de wiskundige praat je over integers, dat zijn gehele getallen. Heel en integer zijn, betekent dat wat je communiceert over jezelf qua inhoud en betrekking dezelfde boodschap is (niet dubbelzinnig of gebroken is) en strookt met je geweten.

Voor literatuur over zelfvertrouwen, klik hier. Voor de onbruikbaarheid van eigenwaarde of intrinsieke waarde als basis voor dierenrechten, klik hier.

Het mysterie van de zintuiglijke waarneming

Artificiële intelligentie kent allerlei varianten, waaronder natuurlijk het simuleren van diverse soorten complexe denkprocessen. Ook de waarneming wordt zoveel mogelijk nagebootst door middel van de informatieverwerking op basis van patronen die in een systeem binnenkomen via kunstmatige sensoren. Hierbij moeten in ieder geval drie onderdelen van sensorische perceptie worden onderscheiden: de zuiver fysiologische registratie, de cognitieve verwerking (hetzij zuiver neurologisch hetzij [ook] psychologisch) en de subjectieve beleving. Kunstmatige intelligentie heeft in principe waarschijnlijk geen moeite met nabootsing van de fysiologische stap en ook in de simulatie van de cognitieve processen op basis van de neurologische informatie zit nog geen onoverkomelijke moeilijkheid. Alleen op het punt van de subjectieve beleving heeft men geen idee hoe die zou moeten voortkomen uit de veronderstelde cognitieve processen in het brein. We verlaten daarbij immers de wereld van het fysiek registreerbare en van de neurologie en belanden in het niet reduceerbare domein van het bewustzijn. Voor de natuurwetenschap (van de fysieke wereld) is zintuiglijke waarneming in subjectieve zin normaal gesproken een anomalie, die niet in het plaatje past en maar het beste zoveel mogelijk genegeerd kan worden.
Er zijn grofweg drie manieren waarop je de zintuiglijke beleving kunt trachten te verdisconteren:
  1. Je ontkent dat er überhaupt zoiets bestaat als subjectieve zintuiglijke waarneming in de alledaagse zin of stelt dat dit begrip het best opgevat kan worden als een abstracte omschrijving van (delen van) de fysieke perceptuele verwerking in het brein. Dit zijn respectievelijk de eliminatieve en reductionistische vormen van het materialisme.
  2. Je erkent het perceptuele bewustzijn en ziet het als een product van het brein, maar zonder dat het gereduceerd kan worden tot de fysieke hersenprocessen zelf. Deze positie staat bekend als emergentisme, en er bestaan opnieuw diverse varianten van.
  3. Je erkent de subjectieve waarneming en stelt dat dit berust op indrukken die een geestelijk wezen krijgt door zijn interactie met de gebieden van het brein die gespecialiseerd zijn in perceptie. Deze positie staat (opnieuw in diverse varianten) bekend als dualisme.
De eerste benadering heeft niets te bieden omdat het subjectieve waarneming als zodanig niet eens erkent. De tweede miskent het probleem dat het op zijn minst moeilijk voorstelbaar is als er uit fysieke processen opeens zomaar uit het niets, als bij toverslag subjectieve processen voortkomen. De derde benadering erkent dat punt wel, en verwerpt dan ook de gangbare westerse veronderstelling dat onze beleving volledig wordt gegenereerd door onze hersenen zonder dat er niet-fysieke factoren in het spel zijn. Daarmee verwerpt het ook de mogelijkheid dat onze subjectieve waarneming ooit zal kunnen worden gekopieerd in een machine.
Hoe dan ook, zintuiglijke waarneming ziet er een stuk mysterieuzer uit als je oog krijgt voor de subjectieve aspecten ervan. Parapsychologen zoals de Nederlander Paul Dietz, maar ook denkers als Frank B. Dilley en M.M. Moncrieff, wijzen in dit opzicht op een belangrijke overeenkomst tussen normale zintuiglijke waarneming en helderziendheid. In beide gevallen is de uiteindelijke subjectieve waarneming niet zomaar op te vatten als een fysiek product van hersenprocessen. Er vindt in beide gevallen een vertaalslag plaats van fysieke informatie in subjectieve beelden, geluiden, etc., ook al speelt bij normale zintuiglijke waarneming de neurologische verwerking in het perifere en centrale zenuwstelsel natuurlijk wel een grote rol.
Dit heeft ook gevolgen voor de mogelijkheden tot waarneming na de dood. Onze subjectieve waarneming is kennelijk geen fenomeen dat zich als zodanig letterlijk in het brein afspeelt. Dat betekent dat de modi en kwaliteiten ervan op zich ook bij de geest horen en niet bij de hersenen als fysiek apparaat. Daarom is er geen enkel bezwaar tegen de notie dat je ook na de dood, zonder zintuigen of brein, nog van alles zult waarnemen, of zelfs dat die waarneming meer kan omvatten dan tijdens het fysieke leven.

Titus Rivas

De problematische communicatie tussen moeder en kind

Een moeder geeft haar zoon op zijn verjaardag 2 dassen. De zoon doet de een aan, waarop de moeder vraagt “wat mankeert er aan de ander”?
Wanneer de zoon serieus zou proberen te antwoorden dan zal hij hierbij niet slagen om zijn moeder een bevredigend antwoord te geven. Zoons die dergelijke moeders toch tevreden willen houden, zullen nooit gelukkig worden en een relatie vinden die waarin ze zich veilig kunnen binden.
Deborah Tannen beschrijft in haar boek “Doe je dat écht aan?” de meest beladen relatie die er soms is, namelijk tussen moeder en dochter. Nog dubbelzinniger dan tussen moeder en zoon kan de communicatie tussen moeder en dochter gaan, wanneer de moeder zowel probeert haar dochter te stimuleren om succesvoller in het leven te zijn dan zij was en tegelijkertijd jaloers op haar te zijn op het moment dat haar dochter lukt. Wanneer de moeder in haar communicatie blijk geeft niet onvoorwaardelijk haar dochter te steunen dan is de dochter in verwarring. Wat wil moeder nu van mij?
Wanneer de moeder zelf niet is opgegroeid als een mens die onbaatzuchtig kan zijn, dat wil zeggen eerst goed voor zichzelf heeft leren zorgen en wat zij aan energie en liefde over heeft onvoorwaardelijk door te geven aan haar kinderen, dan is de kans groot dat zij in de communicatie met hun tegenstrijdige signalen afgeeft. Zij is niet meer onafhankelijk en eigenlijk op zoek naar waardering.
Vrouwen communiceren meer en langer, terwijl zij minder concreet en duidelijk zijn dan mannen. Dat maakt dat de toehoorder meer gespitst moet zijn op nuances om subtiele hints op te pikken. Maar zekerheid of zij een signaal terecht en correct hebben opgepikt is er niet, wanneer vrouwen vervolgens ook minder duidelijk aangeven hoe zij de hints hebben begrepen en bedoeld. En dan is er soms plotseling en onnavolgbaar ruzie.

Deborah Tannen. Doe Je Dat Echt Aan? Hoe moeders en dochters met elkaar praten (bol.com).
Mam vond jou altijd al leuker liefde en rivaliteit tussen zussen (bol.com).
Riekje Boswijk-Hummel: Ruzie (bol.com).

Psyche en eros

Als één ding duidelijk lijkt te zijn geworden uit het parapsychologisch onderzoek, dan is het wel dat we geen organismen zijn met een mind, maar persoonlijke geesten met een biologisch lichaam. Dit heeft allerlei consequenties, onder meer op het gebied van erotiek en seksualiteit. Als mensen hun lichaam niet zijn, betekent het simpele feit dat je seks met iemand hebt, bijvoorbeeld niet zomaar automatisch dat je ook emotioneel close met die persoon bent of dient te zijn. Emotionele intimiteit en seksuele intimiteit zijn dus twee verschillende dingen. Het is denkbaar dat sommige mensen werkelijk op zoek zijn naar seks om de seks, terwijl andere een diepe relatie opbouwen zonder erotisch contact. Met alle mogelijke vormen daar tussenin, die elkaar ook niet uitsluiten binnen een mensenleven.
Anderzijds volgt je seksuele oriëntatie ook niet zomaar eenduidig uit je lichamelijke of neurologische gesteldheid. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat iemand een homoseksuele voorkeur heeft zonder dat dit veroorzaakt wordt door de structuur of functie van bepaalde hersendelen. De voorkeur kan bijvoorbeeld ook ontstaan zijn door positieve erotische ervaringen in een vorig leven.
De notie van de persoon als geestelijk wezen is van oudsher vaak in verband gebracht met seksuele onthouding, en dit is inderdaad één van de mogelijke keuzes. Maar juist doordat er geen vanzelfsprekend, algemeen verband is tussen biologie, oriëntatie en beleving, is het bovenal zaak de nadruk te leggen op zoveel mogelijk individuele erotische, relationele en seksuele vrijheid. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om je op een gezonde manier te onthechten, maar evenzeer om je lichaam te gebruiken als bron van genot of middel tot emotionele expressie, en daarbinnen zijn dan weer oneindig veel legitieme variaties te bedenken.
Juist dit kader biedt daar allemaal ruimte voor, in respect voor ieders beleving en wensen en zonder iemand voorgoed vast te leggen op een bepaalde keuze.

Titus Rivas

Filosofische achtergronden van theoretische verschillen

Binnen de theoretische psychologie wordt soms een theoretische eenheid nagestreefd zoals die zou gelden binnen de natuurwetenschappen. Het zou volgens sommigen een teken van onvolwassenheid zijn dat er wezenlijk verschillende psychologische scholen bestaan, zoals het cognitivisme, het sociaal constructivisme, de hedendaagse varianten van het behaviorisme, de analytische psychologie, erfgenamen van de psychoanalyse, de humanistische psychologie en de transpersoonlijke psychologie. Hier zit volgens mij een denkfout achter, namelijk dat de verschillen tussen psychologische scholen vooral te maken hebben met concentratie op een bepaald deelaspect van de psychologie. De scholen zouden volgens deze visie lijken op de blinden uit het bekende verhaal (toegeschreven aan diverse tradities) die allemaal slechts één orgaan van een olifant zouden waarnemen zonder het geheel te kunnen overzien. Volgens deze visie zou je in feite alleen maar de verschillende onderzoeksresultaten hoeven te combineren en eventueel nog een gemeenschappelijke taal moeten ontwikkelen en de eenwording ligt binnen handbereik. Deze metafoor wordt wel eens gebruikt als basis voor een interreligieuze dialoog, waarbij alle godsdiensten (slechts) een deel van de waarheid verkondigen.

Zo simpel is het echter niet als we het over wetenschappelijke scholen hebben. Naast verschillen in aandacht voor bepaalde verschijnselen en een eigen jargon, bestaan er ook nog verschillen in filosofische uitgangspunten, die te maken hebben met mensbeeld (antropologie), het beeld van dieren en het lichaam-geest probleem (uit de philosophy of mind). Zo is de humanistische psychologie bijvoorbeeld onverenigbaar met een reductionistisch materialistische visie. Anderzijds wijzen het behaviorisme en het cognitivisme bijvoorbeeld parapsychologische data doorgaans bij voorbaat van de hand omdat ze niet te rijmen zijn met hun filosofische uitgangspunten. Dit alles levert grote verschillen in theorievorming op die een duidelijk wijsgerige achtergrond hebben.
Volwassenheid in theoretische zin wil bij wetenschappen als de psychologie daarom niet zeggen dat je streeft naar eenheid en daarbij de wijsgerige verschillen gewoon over het hoofd ziet. Het betekent juist dat je de pluriformiteit als onvermijdelijk accepteert, omdat de onderliggende verschillen geen empirische (vakwetenschappelijke) maar filosofische achtergrond hebben. Natuurlijk kun je de filosofische uitgangspunten zelf ter discussie stellen, maar binnen de wetenschap in kwestie, is theoretische verscheidenheid een gevolg van filosofische vrijheid.
Iets dergelijks geldt ook voor deelgebieden, zoals bijvoorbeeld het parapsychologisch onderzoek naar een leven na de dood. Afhankelijk van filosofische uitgangspunten bestaan ook hier verschillende theorieën over, zoals dat er een persoonlijk overleven is of dat er alleen in onpersoonlijke zin iets van iemands psyche overblijft.

Zie ook:
- Hebben dieren een bewustzijn?

Titus Rivas

Spiritueel meeleven tijdens het stervensproces

Er is de laatste jaren terecht meer aandacht gekomen voor de slotfase van het aardse leven. Mensen krijgen vaker dan vroeger begeleiding en ondersteuning bij hun persoonlijke beleving van het stervensproces. Toch is dit niet de enige manier waarop iemand kan 'meeleven' met stervenden. Er blijken ook ervaringen te bestaan waarbij direct betrokkenen spiritueel lijken in te tunen op sterfbedvisioenen en bijnadoodervaringen. In sommige gevallen kun je er moeilijk omheen dat er meer aan de hand is dan een simpele fantasie, en het is dan ook belangrijk dat het aantal gedocumenteerde ervaringen wordt uitgebreid. Een voorbeeld van zo'n geval is de ervaring van verpleegster Margaret Moser. Zij zag in 1949 diverse keren dezelfde verschijning als haar stervende patiënt. Ze nam die verschijning van een overleden vrouw zo duidelijk waar dat ze later in staat was de zoon van de verschenen overledene te herkennen omdat zijn gezicht zo sterk op dat van haar leek. Mrs. Moser beschrijft haar eigen ervaring als volgt:
"In de winter van 1948-1949 verpleegde ik een heel erg zieke oude dame, Mrs. Rose B. Ze was erg intelligent, had een goede opleiding gehad en was zeer cultureel ingesteld en ze woonde al vele jaren in New York City. Op dat moment verbleef ze in het Savoy Hotel op Fifth Avenue en tot op het allerlaatste moment bleef ze geestelijk actief.
Op een middag had ik mijn patiënt vroeg naar bed gebracht voor een middagdutje en ik zat aan het tafeltje naast het raam haar kaart bij te werken. Ik zat met mijn gezicht naar het bed, de deur was achter me. Mrs. B. lag te slapen, maar plotseling zag ik haar rechtop zitten en wuiven. Ze zag er gelukkig uit, haar gezicht één en al glimlach. Ik keek naar de deur omdat ik dacht dat één van haar dochters was binnengekomen; maar tot mijn grote verbazing zag ik een oude dame die ik nog nooit eerder had gezien. Ze leek sprekend op mijn patiënte ?diezelfde lichtblauwe ogen, maar een langere neus en een zwaardere kin. Ik zag haar heel duidelijk, want het was klaarlichte dag; de luiken waren maar een heel klein beetje dicht. De bezoekster liep naar mijn patiënte toe, bukte zich en toen gaven ze elkaar, voor zover ik het me kan herinneren, een kus. Maar toen ik opstond en naar het bed liep, was ze weg.
Mrs. B. zag er erg gelukkig uit. Ze pakte mijn hand vast en zei: "Dat was mijn zuster". Toen viel ze weer vredig in slaap. Later zag ik dezelfde verschijning nog twee keer, maar niet meer zo duidelijk en vanuit een andere kamer. Maar iedere keer als ze kwam, was mijn patiënte altijd opgetogen". Een paar weken later stierf Mrs. B. Op haar begrafenis, zag Margaret Moser een man die sprekend leek op de verschijning die ze had gezien. Ze vroeg aan één van Mrs B's dochters wie dat was. Het bleek de zoon van de overleden zus van Mrs B.

Auteur Titus Rivas

Iedere levensfase vraagt om een ander motto

Ondanks de getalsmatige overmacht van de babyboomgeneratie is de huidige tijdgeest vooral gericht op jongeren. Live life to the max!
Dit levensmotto is prima voor jongeren, maar als je als oudere dit probeert na te streven word je niet op een prettige manier oud.
In het algemeen kun je stellen dat jongeren gericht (zouden moeten) zijn op het verleggen van grenzen en dat ouderen gericht (zouden moeten) zijn op balans. Eerst ontwikkelen en daarna ontplooien. Je kunt het verschil ook zien als het gevolg van een ander perspectief. Wie het grootste deel van zijn leven nog voor zich heeft, doet er goed aan om zich te richten op kans maximalisatie. Wie het grootste deel al heeft gehad, kan zich beter richten op het behoud van wat hij al heeft bereikt.
Daartussen komt de fase dat de mens zich de kunst eigen maakt om in balans te komen en blijven.
Ouders willen graag dat hun kinderen veel bereiken en sporen hen aan om in vrijwel alles wat ze doen nummer 1 te worden. In wezen is deze doelstelling desastreus voor het geluk van het kind vanwege de stress die het oplevert wanneer het kind wel zijn uiterste best doet, maar met anderen geconfronteerd wordt die hen voorbij streven. Eigenlijk is dit een luie manier van opvoeden die voortkomt uit een wantrouwen naar het kind of dat het wel zijn best doet. Daarmee projecteren ouderen hun eigen zwakheid op het kind. Ik had veel meer kunnen bereiken in het leven als ik vroeger maar meer discipline had gehad.
Vroeger gebruikten ouders het onthouden van liefde als kinderen als pedagogische “truc” om kinderen in het gareel te houden. Nog tot ver in hun volwassen leven waren zij vervolgens in hun relaties op zoek naar erkenning, terwijl zij over het hoofd zagen dat zij deze erkenning in zichzelf zouden moeten zoeken.
Het gaan tot het uiterste is eigenlijk heel onnatuurlijk. In de vrije natuur moeten dieren kunnen excelleren om in noodsituatie te overleven, maar de meeste tijd doen dieren rustig aan en nemen voldoende tijd om zichzelf te verzorgen. Zij sparen hun energie voor de tijd dat zij deze het meest nodig hebben.
Het zoeken naar balans is een doelstelling die de vrije natuur kenmerkt. Hetzelfde doel zou het de innerlijk ontwikkelde en vrije mens zich moeten stellen. Balans geeft de rust en vrijheid om liefde over te dragen aan anderen.

Goed voor jezelf zorgen is nooit verkeerd. Het beeld van de bron die de schaal (hoorn) vult en die vervolgens overloopt (de hoorn van overvloed), zou het beeld moeten zijn die mensen zich voor ogen houden. Geef alleen iets weg als je het kunt missen en stel dan geen voorwaarde. Aldus ben je nummer 1 in je eigen leven en zijn de anderen geen concurrenten.

De mens en de kloof in zijn relaties

Wie ongeboren is, heeft letterlijk door de navelstreng een hechte relatie met zijn moeder. Bij de geboorte wordt de mens losgemaakt. Al opgroeiende is het zaak om op drie niveaus weer een binding aan te gaan: het eerste niveau is een binding die de mens met zichzelf moet aangaan. Het tweede niveau is een binding met de ander (vriend of partner) die de volwassen mens wil aangaan. Het derde niveau is het spiritueel niveau, waarop de mens een verbinding met het hogere mag aangaan.
Een aansluiting op al deze niveaus kan fout gaan en het gevolg is eenzaamheid en sterker nog, wanneer het nooit lukt, een mislukt leven.
Hoe kan de een bij de ander aansluiting vinden? De sleutel is vertrouwen, vertrouwen in jezelf, de ander en het hogere.
Waar de mens ook kijkt, er is een kloof met degene waarmee hij zich kan of verbinden. Wanneer het vertrouwen van twee kanten komt, wordt de kloof smaller, maar er blijft altijd een (speel)ruimte over. Er is moed voor nodig om het laatste restje vertrouwen te overbruggen: zelfvertrouwen, geloof in de ander of in het hogere.
Dit oefenen is een van de belangrijkste doelen van het onderwijs, of zou dat althans moeten zijn.
De speelruimte is de vrijheid die de mens kan dienen of frustreren. De vrijheid kan de mens dienen om zichzelf te ontplooien. Het kan de mens frustreren omdat hij zichzelf altijd zal afvragen of een band wel echt of blijvend is. Op zijn best maken mensen in een ontmoeting met elkaar contact. Dit woord drukt uit dat er even het gevoel is dat de kloof is overbrugd.
De liefde is een tweede grootheid die de mens kan helpen om te gaan met de kloof tussen wens en werkelijkheid. De behoefte om liefde te geven of te ontvangen maakt dat mensen met elkaar in contact willen komen. Maar liefde maakt ook dat we blijvend met elkaar verbonden willen zijn. Wanneer mensen zich niet goed realiseren hoe een band tot knellend kan worden, is de relatie in gevaar. Liefde die andermans vrijheid helpt realiseren, dat is echte liefde. Daarvan worden we nooit moe, want het is een scheppende liefde. Het schept namelijk de voorwaarden om ons te ontplooien, om echt met onszelf in contact te komen.
Maar wie niet goed voor zichzelf zorgt en de ander meer centraal staat, diens liefde zal altijd de ander op zijn hoede doen zijn. Die zal zich altijd afvragen: is dit onvoorwaardelijk of word ik straks geacht “terug te betalen”?
Het lijkt erop dat een gelukkig leven bestaat uit de bewuste afwisseling van contact hebben en weer alleen te kunnen staan als individu. Bijna paradoxaal kan de mens eenheid beleven door af en toe bewust te kiezen voor eenzaamheid. Die eenzaamheid is niet het gevolg van afzondering, maar van een verdieping als individu.
Het diepste besef lijkt te zijn dat het niet uitmaakt wie je als individu lief hebt, jezelf of de ander. Deze conclusie willen we vermoedelijk best aanvaarden, maar alleen vrijwillig.
In het verlengde van deze gedachte ligt het concept respect: het spanningsveld tussen betrokken zijn bij een ander en afstand houden. Het gaat erom om niet dichterbij een ander te komen dan een ander prettig vindt.
Het wezen van de mens is dus om afgezonderd te zijn, dat wil zeggen meestal een afstand te houden ten opzichte van de ander. De momenten van geluk ervaren we wanneer deze afstand overbrugd voelt, maar in de wetenschap dat het tijdelijk is, dat we elk keer een nieuwe kans krijgen om ons te verbinden.
Liefde is de verbinding van de veelheid naar eenheid.

Wie heeft (nog) de tijd?

Er zijn weinig concepten zo concreet en tegelijkertijd iets wat tussen de oren zit als tijd. Tijd is wat een klok aangeeft en is ook een gevoel.
Ook zijn uitspraken over de tijd soms paradoxaal. Iemand wiens tijd is gekomen, heeft juist zijn langste tijd gehad en weinig tijd meer over.
Ook is tijd aanleiding voor retorische vragen: waar is de tijd gebleven? Retorisch antwoord “de tijd is voorbij (gevlogen) of geweest”.
In de huidige tijd, waarin de technologie tijdsbesparing oplevert en we vele keuzes kunnen maken is er gevoelsmatig weinig tijd om van het leven te genieten. Er is nog zoveel te doen!
Nemen we eindelijk de tijd voor onszelf, dan krijgen we aan het begin vaak een ongemakkelijk gevoel. Het lichaam en de geest worden rusteloos terwijl er voldoende tijd is. Dat maakt het verleidelijk om weer de oude draad op te nemen en veel activiteiten op de hals te halen. Alleen maar zijn, in het hier en nu is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In wezen komt een meditatie hier op neer. Gratis en voor niets.

Wie in het leven structureel tijd te kort komt, kan veel hebben aan het doorgronden van het Pareto-principe: 80% van je resultaten doe in je in 20% van je tijd en aan de overige 20% besteed je 80% van je tijd.
Het is dus zaak om oog te hebben voor de doelen die je stelt en de efficiëntie van je tijdsinvestering. Ook geldt dat het betere de vijand is van het goede. Dit staat ook wel bekend als de 5% regel: om van een product dat voor 95% goed is te komen tot een product dat voor 100% goed is, is bij een oneindige hoeveelheid tijd nodig en zeker niet 5% extra.
Wie in het proces van vergroten van vrijheid en liefde de balans 80/20 goed in de gaten houdt, vergroot zijn kwaliteit van leven. Wanneer de korte-termijn doelen die je nastreeft deze doelen in de weg zitten, dan is het tijd voor bijstelling van de koers.

Meer lezen over stress en burn-out? Klik hier.

Het karakter van eenzaamheid

Mensen die als karakter of door gebrek aan de juiste steun in de opvoeding minder sociaal vaardig zijn (gebleven), worden eenzame mensen die dat ook in hun gedrag en persoonlijkheid uitstralen. Als gevolg van sociale angst zijn ze meer op zichzelf betrokken en hebben ze weinig oog voor de signalen die anderen uitzenden. Zij zijn in de omgang met anderen verlegen en geremd en ze durven ook geen initiatieven te nemen, iets van zichzelf bloot te geven of voor zichzelf op te komen.

Eenzame karakters koesteren soms gedachten die hen vleugellam en faalangstig maken. Eenzame karakters hebben vaak slechte ervaringen met het omgaan met anderen, juist als gevolg van hun onhandigheid in sociale situaties.
Ze hebben geen hoge dunk van zichzelf en schatten hun aantrekkelijkheid niet hoog in. Ze kwellen zichzelf met zelfkritiek en verwachten als vanzelfsprekend door anderen afgewezen te worden. Ze hanteren een pessimistisch scenario over het verloop van sociale interacties. Ze hebben vaak ook een uiterst negatieve kijk op anderen en een weinig positief oordeel over de mensen met wie ze dagelijks omgaan. Ze vinden ook dat hun relaties te weinig intimiteit of diepgang bevatten.
Eenzame karakters hebben vaak onrealistische sociale behoeften. Ze willen het onmogelijke en beschouwen relaties die objectief gezien helemaal niet zo slecht zijn, soms toch als onbevredigend. Daarbij kunnen ze aan de ene kant niet goed alleen zijn, wat hen vaak wanhopig op zoek doet gaan naar contact, maar hebben ze ook de neiging contact te vermijden uit angst afgewezen te worden.
Het is kortom een vicieuze cirkel waaruit ze zichzelf alleen kunnen bevrijden door (eventueel met behulp van een ander in sociaal vaardigheidstraining) kleine, haalbare stapjes maken in een veilige omgeving. Zij moeten hun pessimistische gedachten onder ogen zien en leren om deze aan de feiten te toetsen.
Zij moeten leren omgaan met alleen te zijn, want iemand die alleen kan zijn, kan meer van zichzelf laten zien in contact met anderen. Anders gezegd: het afbreukrisico van het aangaan van een intiemere relatie is dan niet zo groot.

Meer lezen over eenzaamheid? Klik hier.

Zijn bijnadoodervaringen toch alleen maar een droom?

Skeptici zijn al jaren op zoek naar een bevredigende verklaring voor bijnadoodervaringen. Het verschijnsel treedt namelijk te vaak op om het zomaar te negeren en er zijn elementen die steeds weer terugkeren, zodat er sprake lijkt van een natuurverschijnsel. Daarbij geven skeptici (of beter pseudo-skeptici oftewel debunkers) de voorkeur aan een verklaring door middel van neurologische processen, omdat die immers 'harder' lijkt dan een psychologische. Kort geleden publiceerde Kevin Nelson een artikel in het tijdschrift Neurology dat waarschijnlijk enthousiast ontvangen zal worden door het skeptische kamp. Hij stelt dat BDE'ers neurologisch gezien geneigd zijn om alledaagse waakervaringen en droomervaringen uit de fases tussen slapen en waken en vice versa met elkaar te vermengen. Met andere woorden: BDE's zijn als het er op aankomt in essentie toch gewoon een soort droom die je fysiologisch kunt verklaren. Pikant genoeg geeft Nelson zelf toe dat er naast zijn gepostuleerde neurologische verschillen tussen mensen met en zonder bijnadoodervaring ook nog psychologische en zelfs spirituele factoren in het spel kunnen zijn. Dat zal skeptici er niet van weerhouden om veel waarde te hechten aan zijn theorie.
Het absurde aan dit soort benaderingen is dat de voorstanders van een 'transcendente' verklaring specifiek focussen op parapsychologische aspecten, terwijl die door tegenstanders gewoon worden genegeerd. Zolang debunkers daar niets zinnigs over zeggen, is het moeilijk om een meewarige glimlach te onderdrukken bij 'doorbraken' als die van Nelson.

Titus Rivas.

Als hij maar gelukkig is

Volgens Robin Norwood, auteur van Als hij maar gelukkig is, is de enige vraag die jezelf moet stellen in een relatie: “kan ik bij deze persoon helemaal worden wie ik ben?”
Met deze vraag waarschuwt Norwood mannen en vrouwen die gericht zijn op het geluk van de ander en zichzelf daarbij “vergeten”.
Dat “vergeten” doen sommige mensen omdat zij het lastig vinden om voor zichzelf op te komen, om zelf ruimte in te nemen. Ze hebben het nooit geleerd of het is hen in de opvoeding door hun ouders of school afgeleerd.
Met de gedachte achter deze vraag koppelt Norwood echte liefde aan het vermogen om een ander vrij te laten als een soort onbaatzuchtige levenshouding van een partner. Anders verwoord, (ook) Norwood ziet liefde en vrijheid als 2 hoofdthema’s in iemands levenskunst.

Meer lezen over Robin Norwood en gelukkig worden en jezelf zijn? klik op de links.

Een aardig alternatief voor de vraag van Robin Norwood is "levert deze relatie mij meer vrijheid op dan ik inlever?".

Een psychisch geheugen in interactie met het brein

Onze hersenen
Sommige psychologen denken dat hun vakgebied pas een volwaardige tak wetenschap kan zijn als men gedrag en bewustzijn herleidt tot fysiek meetbare processen in het brein. Dit geldt al helemaal voor het geheugen. Velen denken dat het vaststaat dat herinneringen aan wat we meemaken worden opgeslagen in onze hersenen, bijvoorbeeld specifiek in of rond de synapsen tussen hersencellen. Als dit echt waar is, dan ligt een reductie van veel van de psychologie tot de neurologie voor de hand. Bij al onze denkprocessen (en van daaruit ook bij bijna al onze emoties en gevoelens) speelt het geheugen een belangrijke rol. We gebruiken het bijvoorbeeld voortdurend om nieuwe ervaringen te vergelijken met oude ervaringen. Zonder een goed werkend geheugen wordt ons denken verward en onsamenhangend, zoals men bijvoorbeeld kan zien bij patiënten met Alzheimer, Korsakow en dementie. Dit soort aandoeningen toont trouwens aan dat ons geheugen in elk geval beïnvloed kan worden door de gesteldheid van ons brein.
Maar betekent dit ook werkelijk dat ons geheugen herleid kan worden tot zogeheten 'engrammen' in onze hersenen?
Er zijn empirische gegevens die hier tegen pleiten:
- Er zijn kinderen met naar alle waarschijnlijkheid authentieke, verifieerbare herinneringen aan vorige levens. Zulke herinneringen kunnen vroeger, in hun voorgaande incarnatie, niet (alleen) zijn opgeslagen in hun brein, want het brein dat ze toen hadden is inmiddels vernietigd en vergaan.
- Tijdens bijna-doodervaringen oftewel BDE's is er vaak aantoonbaar sprake van een vlak EEG en soms ook van een uitvallen van activiteit in alle andere delen van de hersenen, zoals de hersenstam. Toch kan de BDE-er niet alleen buitenzintuiglijk de fysieke omgeving waarnemen, maar tevens 'extra-cerebraal' nadenken. Zoiets vereist een goed werkend geheugen, dat echter niet kan berusten op de hersenactiviteit die normaal verbonden lijkt aan herinneringsprocessen.
- Er bestaan neurologische anomalieën waarbij iemand geestelijk op een gangbare manier functioneert zonder dat dit in overeenstemming lijkt met de neurologische data, althans wel als je uitgaat van een materialistisch paradigma waarbij de geest volledig 1:1 gebonden is aan de hersenen. Een bekend voorbeeld wordt gevormd door de gevallen van John Lorber van mensen die slechts een fractie van de normale cortex bezaten maar wel 'normaal' functioneerden.

Et cetera.

Daarnaast is er echter ook een analytisch, ontologisch argument te leveren tegen de theorie dat het geheugen volledig neurologisch is. Er bestaat een categorie in ons geheugen dat direct verwijst naar ons subjectieve, kwalitatieve bewustzijn. Namelijk de concepten die betrekking hebben op subjectieve ervaringen zoals 'hevig verlangen', 'de subjectieve ervaring van rood', 'pijngevoel', 'gevoel van blijdschap', 'bewuste gedachten', etc. Dit soort concepten verwijst direct naar subjectieve, kwalitatieve ervaringen en hun inhoud kan om die reden niet gevangen worden in zuiver fysieke patronen in het brein. Er moet daarom een psychisch geheugen bestaan dat wel ruimte biedt aan dit soort concepten met betrekking tot onze innerlijke beleving. Zo'n psychisch geheugen kan vervolgens alleen zinvol worden gebruikt door een geestelijk wezen dat zelf subjectieve belevingen ondergaat. Er moeten specifiek psychologische wetten bestaan die de wetmatigheden op dit gebied beschrijven en niet reduceerbaar zijn tot neurologische wetten. Veel van ons denken over onszelf als geestelijke wezens wordt aangestuurd door herinneringen aan subjectieve ervaringen en is daarmee psychogeen (voortkomend uit de geest zelf en niet uit hersenprocessen).

Overigens kan een psychisch geheugen in haar functioneren belemmerd worden door interactie met een gehavend brein, maar dat maakt haar zelf niet minder psychisch en haar processen niet minder primair psychogeen. Er is klaarblijkelijk sprake van een wisselwerking tussen een geestelijk geheugen en de hersenen.

en: Metasubjective Cognition Beyond the Brain: Subjective Awareness and the Location of Concepts of Consciousness.

De realiteit van een psychisch geheugen vormt een belangrijke theoretische basis voor een echte psychologie, die niet herleid kan worden tot andere wetenschappen. Bovendien is het een voorwaarde voor parapsychologische theorievorming rond leven na de dood, reïncarnatie, en psychologische ontwikkeling over meer dan een leven.

Titus Rivas, Stichting Athanasia

Sex is geen plicht of ruilmiddel

Jonge pubers hebben in de randstad sex als tegenprestatie.
Liddie Austin schreef al in Opzij, December 2001: sinds de jaren zestig, zeventig is seks de normaalste zaak van de wereld: in de media, op straat, overal komt seks ons tegemoet. Maar waarom hebben zoveel vrouwen er dan nog problemen mee? Waarom doen dertigers in vaste relaties `het' nauwelijks nog? Waarom kunnen jonge meiden nog steeds moeilijk hun grenzen bepalen?

Klik hier voor het volledige artikel.
Zie ook socioloog Cas Wouters over de jeugd en de lustbalans.

Ik voel niets

Sommige mensen overkomt iets heftigs, maar constateren verbaasd bij zichzelf dat zij niet iets voelen. Zij realiseren zich niet dat sommige gevoelens elkaar kunnen opheffen. Logisch is dat vreugde en verdriet elkaar opheffen. Maar dat kan ook gebeuren met kwaadheid en verdriet of kwaadheid en schuldgevoelens of een combinatie van deze laatste drie.
Wanneer je dan vraagt “welk aspect van de gebeurtenis maakte je kwaad?” en “welk aspect verdrietig?” dan lukt het meestal wel om iets te voelen.
De interpretatie van een gebeurtenis hangt dus samen met welk gevoel opkomt. Deze conclusie betekent niet dat de interpretatie voorafgaand komt aan een gevoel. Meestal komen gevoelens eerder dan hoe mensen een situatie interpreteren en de interpretatie die men weer kiest, is daardoor waarschijnlijk beïnvloed door het sterkst opkomende gevoel.
Emoties zijn van levensbelang.
Zonder gevoelens zou de mens nauwelijks in staat zijn om (vooruit) te denken.

Sommige gevoelens zijn niet welkom of men vindt deze gegeven de omstandigheden niet gepast (bijvoorbeeld leedvermaak). Ze worden dan ook onderdrukt maar houden vervolgens het duidelijk voelen van andere gevoelens tegen.
Het optreden van gevoelens heeft dus meestal met de hersenen te maken en minder zoals populair wordt gesteld met het hart. Hartkloppingen als gevolg van heftige emoties natuurlijk per definitie weer wel. Verder is de buik een belangrijke plaats van gewaarworden van emoties. Denk maar eens aan “Vlinders in de buik”. Bioloog Marcel Roele heeft over de werking van de onderbuik een interessante column geschreven. Nederlands wetenschapper Nico Frijda, werkzaam in Amerika, schreef standaardwerk over emoties: wat is hun (on)nut en wat zijn emoties eigenlijk?

De versmelting in de liefde

In het Volkskrant Magazine staat elke zaterdag een interessante rubriek “Van twee kanten” waarin twee partners vertellen hoe ze tegen hun verhouding aan kijken en hoe het zo is gekomen. In het Magazine van 18 februari het verhaal van Jose en Maarten die tegengestelden zijn van elkaar. Als ze elkaar vroeger waren tegengekomen hadden ze elkaar vast niet leuk gevonden. De titel is “versmelten is een illusie”.
Die behoefte aan versmelten is een onbewust verlangen van twee geliefden die hun even doet terugvoeren naar de kinderlijke toestand dat zij nog vrijwel één waren met hun moeder. De volwassen mens weet dat dit verlangen niet lang stand mag houden, want de volwassene kiest voor zijn of haar vrijheid. Het verlangen is niet verkeerd, zolang mensen zich maar bewust blijven dat het er in het leven omgaat om de afwisseling. Je binden aan een ander is niet aantrekkelijk wanneer je jouw vrijheid dreigt te verliezen. In dit spel van aantrekken en afstoten gaat het dus om het kennen van de grenzen: te lang versmelten lijkt op verslaving; te lang uit elkaar gaan, lijkt op onverschilligheid. Net als bij respect is de gezonde verhouding een spanningsveld van betrokken zijn (zelf in passionele mate) en afstand kunnen houden (dat wil zeggen op tijd weer kunnen loslaten). Mensen die in hun jonge leven voldoende zelfvertrouwen hebben geleerd van hun ouders hebben daarmee geleerd er op te vertrouwen dat de ander altijd weer terugkomt als dit spanningsveld tussen aantrekken en afstoten op een gezonde manier wordt opgebouwd.
De verhalen uit de rubriek van het Magazine zijn gebundeld door Corine Koole in dit boek.
Corine Koole. Hij / Zij en de liefde (bol.com).

Een schrijver en psychotherapeut die over dit proces interessante boeken heeft geschreven is Jürg Willi. In zijn boek Psychologie van de liefde met als ondertitel 'jezelf ontwikkelen door partnerrelaties' schreef Willi het volgende.
"Om zichzelf ten volle te kunnen ontplooien, heeft de mens andere mensen nodig, en in het bijzonder de partner van wie hij of zij houdt.
Het is niet langer een taboe toe te geven dat je iemand nodig hebt om te kunnen leven, en dat je ook erg graag nodig wilt zijn voor die ander. De hunkering naar nabijheid en tederheid, het verlangen je aan iemand te binden, de `stabiele tweezaamheid´ is terug".
Jürg Willi. De partnerrelatie (bol.com).
Maar bevordert zo´n relatie nu de ontwikkeling van je persoonlijkheid, of staat zij die juist in de weg? Een relatie zonder wrijvingen en zonder evolutie lijkt in ieder geval een relatie die is doodgebloed. In een actieve relatie, zo stelt Willi, blijven de partners juist steeds een raadsel voor elkaar en blijven ze een leven lang naar elkaar op zoek. Met dit boek maakt hij duidelijk hoe een stabiele relatie en je eigen persoonlijke ontwikkeling hand in hand kunnen gaan.

Voor meer boeken over de liefde, klik hier.

Respect afdwingen

Wanneer je op straat loopt en je kijkt bepaalde jongeren te lang aan, dan loop je de kans dat zij eisen om respect. Dat is een vreemde gewaarwording, want je zou denken dat degene die respect wil afdwingen eerder valt te verwijten dat hij geen respect toont.
Het is een teken aan de wand dat respect snel in het geding is. Respect is het spanningsveld tussen betrokken zijn en afstand houden. Een vreemde lang en nadrukkelijk aankijken is geen teken van afstand houden. Dat de vreemde vervolgens respect gaat afdwingen is, is het stellen van een grens op een agressieve manier. Het gevolg is ergernis of angst, kortom zeker geen betrokkenheid, laat staan waardering.
Iemand die vol zelfvertrouwen is, zal geen respect eisen. Hij zal kalm en vriendelijk zijn grenzen stellen.
In de regels van de etiquette (de omgangsregels) wordt dan ook zoveel mogelijk een confrontatie vermeden. Dat is niet uit zwakte, maar is gemotiveerd vanuit kracht.
Waar het omgaat is dat mensen zich bewust zijn van de weg van innerlijke vrijheid. Deze bewustwording leidt ertoe dat mensen geen aantasting meer ervaren van hun eigenwaarde van buitenaf.
Een schrijver die dit proces goed beschrijft is Robert Hartzema.
Meer van Hartzema lezen? Klik hier.
Meer over etiquette lezen? Klik hier.

Eenzaamheid en zelfbevestiging

Eenzaamheid is een gevoel waarvan mensen soms zichzelf, soms anderen de schuld geven.
Eenzaamheid is niet het onvermijdelijke gevolg van alleen zijn. Het is een gevoel dat kan opduiken wanneer je eigenlijk je medemens ziet als degene die jouw waarde zou moeten bevestigen.
En dat doet die ander meestal niet en zeker niet wanneer je je van je eigen behoefte aan zelfbevestiging niet bewust bent.

Een stap naar de uitweg uit eenzaamheid is jezelf eerlijk de vraag stellen wat je zoekt in het contact met anderen.
Wanneer dat zelfbevestiging is, kun je proberen deze behoefte niet meer op anderen te richten, maar proberen om iets in je persoon, gedrag of situatie te veranderen zodat je weer trots kunt worden op jezelf.
Het contact met anderen krijgt vervolgens een open karakter. Wanneer je dat leert zien, kun je een zinvolle relatie met veel mensen opbouwen en verdwijnt eenzaamheid.

Meer lezen? Klik hier.

Moet je je alle ellende aantrekken?

Het maakt nogal wat uit of je de Telegraaf leest of het NRC voor de indruk van de hoeveelheid criminaliteit die je krijgt. Als het je te veel wordt en je beklaagt je erover, dan krijg je al snel te horen dat je beter een andere krant kunt nemen.
Is het asociaal om je rug te keren naar de schaduwzijde van onze maatschappij of naar alle slachtoffers van natuurrampen?
Nee, dat is het niet. Waar het omgaat in de problemen in onze wereld (onze “sociale agenda”) is dat mensen zich inzetten naar vermogen. Niemand kan alle ellende van de wereld op zijn schouders nemen en wie het wel probeert bezwijkt zeker.
In de Volkskrant schrijft Doutje Lettinga:
Impliceert de stelling “Verbeter de wereld, begin bij JEZELF” niet juist dat individualisme dat mij en mijn leeftijdsgenoten verweten wordt? Vergelijkbaar met een andere, typisch jaren negentig, slogan “Een slimme meid, is op haar toekomst voorbereid”, wordt er immers een beroep gedaan op onze eigen verantwoordelijkheid en ons eigen kunnen. Dat wij maatschappelijke betrokkenheid omzetten in daden waar wij zelf ook wat aan hebben, getuigt van een zelfstandigheid die ons met de paplepel is ingegoten. Bovendien, doen onze ouders vrijwilligerswerk uit puur altruïstische overwegingen of gaat het ook om reputatie en het belang van een fijne buurt? Maar terwijl ik me te goed doe aan het zoveelste kerstkransje, bekruipt me het onbehaaglijke gevoel dat ik typisch een kind van deze tijd ben door idealisme en eigenbelang zo aan elkaar te koppelen.

In de Volkskrant (31-12-05) schrijft Evert Nieuwenhuis onder de kop “liever een praktische idealist dan helemaal geen” “laat het goede niet de vijand van het beste zijn”.
Zo is het maar net: beter iets kleins aangepakt wat je aankunt en uit je directe omgeving dan een heel jaar getwijfeld over de meest effectieve oplossing voor de grootste problemen in de wereld.
Het zou in onze “sociale agenda” in de eerste plaats moeten gaan om vrijheid. Wanneer je eigen vrijheid kunt combineren met compassie wordt het nog mooier. Wanneer je helpt een ander zijn vrijheid te vergroten ook.

Meer over vrijheid als ideaal? Lees dit artikel.

Populair in de laatste week

Alle labels van het blogspot

#metoo (2) aanbevolen (15) aandacht (9) aanraken (2) aanwezigheid (4) achterdocht (2) ADHD (2) afhankelijkheid (3) afstand nemen (6) agnost (4) agressie (2) alcoholisme (4) altruïsme (6) ambitie (2) ander (1) angst (22) apofatisch (9) authenticiteit (9) autisme (1) autonomie (5) balans en evenwicht (51) begeerte (1) behoefte (5) belangen (10) belemmerende overtuigingen (10) beoordelen (5) beslissen (2) betrokkenheid (5) betrouwbaarheid (2) bewustwording (12) bewustzijn (26) bezinning (1) bindingsangst (3) bioscoopfilm (7) biseksualiteit (1) blijdschap (3) bodhisattva (2) boeddhisme (9) boek (162) boosheid (2) brein (2) burn-out (2) communicatie (16) compassie (10) competentie (4) competitie (14) complottheorie (3) constructief gesprek (4) consumeren (2) coping (2) creativiteit (3) crisis (7) dans (6) daten (5) deflexie (1) demagogie (4) denken (12) denkfouten (5) deugd (9) deugdzaamheid (1) diagnose (4) dialoog (10) dieren (4) discipline (1) dooddoener (6) drama (3) drie-eenheid (6) drogredenen (7) drugsgebruik (5) DSM (4) dualisme (5) duurzaamheid (5) echt (4) eenheid (33) eenzaamheid (8) ego (45) eigenschappen (2) eigenwaarde (5) emancipatie (5) emergentie (2) emotie (13) empathie (5) en-en (23) endogene depressie (1) energie (13) erkenning (8) ethiek (9) etiquette (6) evenwaardigheid (51) evolutie (23) faalangst (1) fabel (1) feedback (2) filmpje (79) filosofie (18) fraude (9) Freud (2) functioneren (4) gebreken (1) gedragsverandering (5) geduld (2) geest (3) geheugen (3) gekwetstheid (6) geld (5) gelijk hebben of gelijk krijgen (7) gelijkmoedigheid (4) geloven (18) geluk (34) genade (5) genot (1) Gestalt (1) Getuige (5) gevoelens (35) gezag (1) gezichtsverlies (3) gezondheid (5) gezondheidszorg (1) GGz (2) go with the flow (2) God (41) goedgelovigheid (3) gokken (1) grenzen (9) hechting (1) heelheid (8) hersenen (4) hier en nu (8) holisme (2) hoofdzonde (3) humor (12) ideaalbeeld (2) identificatie (10) identiteit (13) ik-boodschap (1) illusie (12) imago (1) individualisme (5) innerlijke vrijheid (17) integriteit (3) Intelligent Design (1) Internet (3) intrinsieke waarde (1) intuïtie (8) InZicht (12) islam (2) jaloezie (4) jeugd (1) jezelf worden en zijn (12) jongeren (3) karakter (2) katafatisch (1) kenmerken (2) kiezen (10) kind (13) kosten (1) kracht (6) Krishnamurti (2) kuddegedrag (1) kunstmatige intelligentie (2) kwakzalverij (1) kwaliteit (16) kwetsbaarheid (5) l (1) leegte (15) leiderschap (4) leugens (9) levensfase (3) levenskunst (8) levensvragen (3) levensweg (3) licht (3) liefde (97) liefdesverdriet (3) lijden (1) loslaten (20) macht (23) machtsstrijd (9) magisch denken (7) man-vrouw verschillen (11) mannelijkheid (2) mannen (1) media (2) meditatie (14) metacommunicatie (8) metafoor (2) metafysica (5) milieu (1) mindfulness (4) misbruik (4) model (1) moraliseren (1) motto (1) mystiek (5) nabijheid (2) narcisme (4) natuur (5) negatie (16) neti neti (3) niet doen (22) NLP (1) non-duaal bewustzijn (6) non-dualiteit (41) omdenken (7) omgangsregels (3) onderwijs (3) onderzoek (8) ongelukkig zijn (4) onmacht (2) onrust (2) ontrouw (1) ontwikkeling (10) onverwerkt kindertrauma (3) oordeel (18) opvoeding (8) orgasme (2) Osho (6) ouderen (5) overgave (4) overheid (1) overvloed (6) panpsychisme (1) pantheïsme (1) paradox (27) Pareto principe (1) partnerkeuze (6) passie (2) pedagogie (2) perfectie (2) personeelsbeleid (2) persoonlijkheid (6) persoonlijkheidsstoornis (3) pesten (1) Peter principle (1) pijnlichaam (8) politiek (10) populair (11) positieve (11) privacy (1) processie (1) projectie (9) psychiatrie (4) psychofarmaca (1) psychotherapie (1) puberen (1) reïncarnatie (2) relatie (17) relatievaardigheid (5) respect (32) rijkdom (2) rol (4) romantiek (5) rust (5) ruzie (5) samensmelten (10) schaamte (2) scheiden (2) schizofrenie (1) schouwen (6) schrijfdrang (1) schuld (3) schuldgevoel (2) seks (14) selectie (3) sociale druk (4) somberheid (1) spel (3) spiegelogie (4) spijt (1) spiritualiteit (51) spreekwoorden (1) sprong (1) statistiek (1) status (1) sterven (5) stilte (15) straling (1) strategie (1) stress (5) synchroniciteit (14) taal (16) Taoïsme (18) tederheid (1) Tegenwoordigheid (2) The Secret (2) The Work (1) therapie (1) tijdgeest (5) toeval (5) Tolle (18) transcenderen (6) transformatie (5) transparantie (2) trend (2) tunnelvisie (1) twijfel (5) verandering (2) verantwoordelijkheid (12) verbinding (33) verdriet (2) vergeten (2) verlangen (5) verlatingsangst (1) verleiding (3) verlichting (14) verliefdheid (4) verlies (1) vermijding (1) vermoeidheid (1) verslaving (7) vertrouwen (18) verveling (2) verwondering (2) vicieuze cirkel (1) video (1) voeding (1) voelen (3) volgzaamheid (1) vragenlijst (2) vreugde (2) vrije wil (6) vrijen (3) vrijheid (90) waarheid (26) waarneming (7) ware (8) wederkerigheid (6) welzijn (7) wezen (2) wijsheden (10) wilskracht (2) woede (2) wu wei (23) yin en yang (4) zelfbeheersing (3) zelfbevestiging (3) zelfbewustzijn (8) zelfdoding (4) zelfkennis (12) zelfkritiek (1) zelfoverschatting (2) zelfrealisatie (12) zelfvertrouwen (5) zelfverwerkelijking (2) zelfwaardering (5) Zen (2) ziel (14) Zijn (11) zin van het leven (10)