Over de kunst van loslaten en koers houden
Wanneer een regenboog zich in volle glorie aan de hemel toont, is hij prachtig om te zien. Toch kun je hem niet vastpakken, niet dragen als een sieraad en niet bezitten. Hij ontstaat door een samenspel van omstandigheden, maar is zelf ongrijpbaar. Op dezelfde manier hebben gedachten die in de geest opkomen geen tastbare vorm of solide basis. En toch laten we ons erdoor meeslepen, alsof ze onze werkelijkheid bepalen.
![]() |
Joke Hermsen: Stil de tijd |
Waarom hechten we zoveel waarde aan dat wat geen vaste grond heeft? Waarom geven we gedachten, die slechts voorbijgaande verschijnselen zijn, de macht om ons leven te beheersen? Het loslaten van deze gehechtheid opent de weg naar vrijheid. Grijpen naar wat ons aangenaam of aantrekkelijk lijkt, brengt slechts twee mogelijke uitkomsten: ofwel verdwijnt datgene waar we naar verlangen, ofwel verliezen we onszelf erin.
Volgens Gyalse Tokme Zangpo: "De wereld die we ervaren, gevormd door ons lichaam en onze geest, is als een fata morgana. Ze lijkt werkelijk en betovert ons met haar schoonheid, maar zodra we dichterbij komen, vervaagt ze. Hoe meer we proberen haar vast te houden, hoe leger onze handen zullen zijn".
Pas met bewustzijn kunnen we het verschil zien tussen illusie en werkelijkheid. Het leven is een voortdurende stroom van ervaringen, waarbij gevoelens komen en gaan. Wat we kunnen leren, is niet het najagen van blijvende vreugde, maar het accepteren van de veranderlijkheid van alle dingen.
Toch heeft het verstand zijn functie. In omstandigheden waarin we tijd hebben om na te denken, kan bewustzijn ons helpen koers te houden en bij te sturen. Maar in acute of gevaarlijke situaties handelen we instinctief om te overleven. Ons vermogen om af te wisselen tussen overwegen en onmiddellijk handelen is een kracht, geen zwakte. Het gaat er niet om het verstand te negeren, maar om te zien wanneer het ons dient en wanneer het ons gevangen houdt in illusies. Ons gevoel en intuïtie helpen daarbij wanneer zij in lijn liggen met ons denken.
Zoals Osho stelt: "Alles buiten het eeuwige is vergankelijk. Wij zijn als een vogel die voor een nacht op een tak rust en denkt dat hij thuis is. Maar de tak, de boom en de nacht zelf zullen voorbijgaan".
Wanneer we dit beseffen, begrijpen we waarom Boeddha spreekt over de wereld als een droom, een illusie. Wat werkelijk is (bijvoorbeeld zwaartekracht), blijft altijd; wat tijdelijk is, verdwijnt onvermijdelijk. Het eeuwige is datgene wat buiten onze zintuigen en ons verstand ligt, datgene wat filosofen beschrijven als de werkelijkheid achter de verschijnselen. Hoewel we het niet direct kunnen kennen, kunnen we ons bewust worden van de vluchtigheid van alles wat wij als vast beschouwen.
Deze bewustwording weerspiegelt zich ook in hoe we met elkaar omgaan, bijvoorbeeld in onze liefde voor sport en dans. Wanneer we sporten of samen dansen vanuit evenwaardigheid en plezier, ervaren we de vrijheid van onbaatzuchtigheid. Maar zodra competitie en de wens om beter te zijn dan de ander de overhand krijgen, verliezen we de speelsheid en kan het contact verzuren. Het gaat niet om winnen of verliezen, maar om de overgave aan de beweging, aan het ritme van het moment, zonder er krampachtig aan vast te houden.
Bewustzijn van wat vast te houden in de zin van koers houden, en wat los te laten in de zin van bijsturen, bepaalt of we gaandeweg en uiteindelijk tevreden zijn over onze reis. Door het vergankelijke te doorzien, wordt het leven niet minder waardevol, maar juist helderder en vrijer. Het bewustzijn van het ongrijpbare maakt het leven werkelijk grijpbaar en daarmee bevredigend.