Over verlangen, verantwoordelijkheid en het grotere geheel
Door de eeuwen heen hebben mensen gezocht naar hoopgevende verklaringen voor het bestaan. Uiteraard ging dat vaak gepaard met het schetsen van een beeld waarin het leven betekenisvol, rechtvaardig of zelfs bedoeld leek. Sommigen, zoals mevrouw Blavatsky en Neal Donald Walsh (gesprekken met God) of moderne channelaars, claimden directe toegang tot “hogere” kennis om de luisteraar een optimistisch antwoord te kunnen geven. Maar wat als zingeving niet ontstaat door onnavolgbare openbaring, maar door alledaagse afstemming? Wat als wijsheid niet schuilt in zekerheid, maar in de bereidheid tot luisteren: naar het leven, de natuur, naar de ander, naar het geheel?
Veel filosofen herkennen de menselijke drang tot betekenis en troost, maar bieden tegelijk een behoedzame route: een ethiek van betrokkenheid zonder dogma, van hoop zonder illusie. Deze denkers nemen het verlangen serieus, maar temperen het met appèl op verantwoordelijkheid en openheid. Wat volgt is geen gesloten verhaal, maar een beschouwende wandeling langs enkele van deze stemmen.
Levinas – het gelaat van de ander
Voor Levinas begint ethiek niet bij regels of principes, maar bij de ontmoeting. In het gelaat van de ander ervaart de mens een roep tot de Gouden Regel: “Wat Gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Die oproep gaat vooraf aan elke redenering. Het is geen bevel, maar een onthulling van verantwoordelijkheid.
Die ‘ander’ hoeft niet per se een mens te zijn. Wat gebeurt er als we een dier werkelijk in de ogen kijken, zonder het weg te verklaren als ‘minder’? Misschien ontmoeten we ook daar een kwetsbaarheid die ons aanspreekt, niet omdat het dier op ons lijkt, maar juist omdat het radicaal anders is.
Levinas laat zien dat verantwoordelijkheid niet voortkomt uit macht, maar uit nabijheid. En dat we de wereld ethisch kunnen leren lezen, als een tekst die ons aanspreekt, nog voordat we antwoorden.
Martha Nussbaum – de capaciteitenbenadering
Nussbaum vertrekt niet vanuit plichten of rechten, maar vanuit vermogens. Wat heeft een levend wezen nodig om tot bloei te komen? En wat is onze taak daarin?Voor mensen is dat vrijheid van denken, lichamelijke integriteit, mogelijkheden tot spel, sociale erkenning. Maar Nussbaum trekt dit door naar dieren. Een koe of een kraai heeft andere capaciteiten, maar ook zij verdienen de ruimte om hun soortspecifieke leven te leiden.
Ze verzet zich tegen onverschilligheid in de naam van 'natuur'. Wat natuurlijk is, is niet automatisch rechtvaardig. Het morele kompas ontstaat juist daar waar we ons kunnen inleven in het welzijn van het andere.
Nussbaum biedt een hoopvol maar scherp kader: als we onze menselijke vermogens gebruiken om niet te overheersen, kunnen we ook een wereld inrichten die ruimer is dan onze eigen belangen.
Het boeddhisme – mededogen zonder illusie
In het boeddhisme is lijden universeel, maar niet absoluut. Alles is vergankelijk, ook het leed. De weg naar bevrijding loopt niet via beheersing, maar via inzicht en mededogen.
Voor alle levende wezens geldt: ze willen geen pijn. Ze willen voortbestaan, verbonden zijn, in rust verkeren. Daarom is geweldloosheid (ahimsa) een kernwaarde.
Boeddhisten eten in sommige tradities geen vlees, niet omdat het verboden is, maar omdat het leidt tot onnodig lijden. Deze terughoudendheid is geen dogma, maar een oefening in aandacht.
Wat het boeddhisme ons biedt is geen beeld van een perfecte wereld, maar een weg om zachter te worden in de onze. En misschien is dat al genoeg.
Ubuntu – ik ben omdat wij zijn
In veel Afrikaanse denktradities, zoals ubuntu, staat de relatie centraal. Een mens is geen individu dat op zichzelf bestaat, maar altijd in relatie tot anderen. “Ik ben omdat wij zijn.”
Dit wij omvat niet alleen de gemeenschap van mensen, maar vaak ook dieren, voorouders, de aarde. Eerbied is geen abstract gebod, maar een leefstijl. Wie de harmonie verstoort, verstoort ook zichzelf.
Ubuntu biedt geen geïndividualiseerde moraal, maar een herinnering: onze vrijheid is geworteld in verbondenheid. En onze waardigheid groeit juist wanneer we ook de waardigheid van het niet-menselijke erkennen.
Niet vanuit plicht, maar vanuit dankbaarheid: wij bestaan dankzij het geheel waarvan we deel zijn.
Tot hier en verder
Wat deze denkers verbindt, is geen dogma of systeem. Het is een manier van kijken. Een houding die nederig is zonder zich klein te maken. Die hoopvol is zonder te beloven.
Ze reiken ons geen eindbeeld aan. Maar ze wijzen wel. Niet naar boven, niet naar binnen, maar in de richting van iets dat beweegt, voorbij onze ideeën, voorbij onze soort.
De mens kan zich verheffen tot hoeder van het leven, mits hij zichzelf daarin niet als middelpunt ziet. Het werkelijke midden ligt wellicht buiten ons. In de balans, de stilte, het ritme dat al bestond voordat wij ons erin mengden.
Wie met aandacht leeft, hoort soms iets van die orde. Niet als stem van boven. Maar als een trilling in het bestaan zelf.
En dat, misschien, is genoeg.
Verder lezen
Op mijn persoonlijke website een verdere uitwerking van wat andere filosofen zeggen over de menselijke maat.