Vertrouwen in verschil kan ons blijven verbinden
De oorsprong van verbondenheid
Ongeveer 4 miljard jaar geleden begon er iets op aarde dat leek op verbindingen leggen. Het was misschien het begin van leven, afhankelijk van wat je als leven definieert. Tegelijk kun je die tijd als het begin van het ontstaan van liefde en vrijheid noemen. Lange tijd, miljarden jaren, was er in de natuur geen moraal: het was eten en gegeten worden. Pas een aantal millennia geleden kun je spreken van zichtbare vormen van liefde en vrijheid, toen organismen en levensvormen bewustzijn ontwikkelden en zich begonnen te verhouden tot iets als de Gouden Regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Toch blijft het ook nu onmogelijk om je werkelijk verbonden te voelen met álle levensvormen op aarde. We kunnen hoogstens een systeem van rechtvaardigheid proberen hoog te houden dat mensen de geruststelling biedt dat zij er minimaal mogen zijn. Maar ook dat systeem staat onder druk.
De kloof tussen vertrouwen en wantrouwen

Daarom is het nodig om opnieuw na te denken over een systeem van geborgenheid. Geen strak georganiseerd stelsel van wetten en regels, maar een levende structuur van onderlinge relaties, gedeelde waarden en concrete praktijken. Een bedding waarin mensen zich kunnen afstemmen op iets dat groter is dan zijzelf, zonder zichzelf daarin te verliezen.
De waarde van morele bedding
Geborgenheid betekent dat mensen ervaren dat ze ertoe doen. Dat ze voelen dat hun handelen niet in het luchtledige verdwijnt, maar opgenomen wordt in een moreel krachtenveld waarin zorg, rechtvaardigheid en wederkerigheid betekenisvol zijn. Het betekent ook dat mensen zichzelf mogen zijn, dat verschil niet wordt bestraft of weggepoetst, maar gedragen. Dat grenzen worden gesteld om te beschermen, niet om uit te sluiten.
Wat ons huidige maatschappelijke systeem zo broos maakt, is dat het steeds meer functioneert op basis van instrumenteel denken. Mensen worden beoordeeld op hun nut, hun productiviteit, hun efficiëntie. Tegelijk ontbreekt er vaak een gedeeld gesprek over waarden. Iedereen mag zijn eigen overtuiging hebben, maar het gesprek erover is verstomd. En in het wegvallen van rituelen en gezamenlijke ervaringen raakt ook het gevoel zoek dat we samen íets delen.
Een samenleving die zorg draagt
Een toekomstgericht systeem van geborgenheid zou niet gebouwd moeten worden op controle of conformiteit, maar op het vermogen tot ontmoeting. Het vraagt om een ethiek die universele principes erkent, zoals de Gouden Regel, maar zich steeds opnieuw laat bevragen in het contact met de ander. Een ethiek waarin vrijheid en evenwaardigheid niet alleen idealen zijn, maar richtinggevende krachten in concrete keuzes en structuren.
Zo’n systeem rust op instituties die niet hiërarchisch en afstandelijk opereren, maar nabij en aanspreekbaar zijn. Gemeenschappen die ontmoeting organiseren. Onderwijs dat empathie, moreel redeneren en levensvragen serieus neemt. Politiek die niet enkel managet, maar zich laat raken door de vragen en zorgen van wie minder stem hebben.
De toekomst van verbondenheid
Centraal in zo’n systeem staat zorg. Zorg niet als sector, maar als moreel fundament. Beleid en technologie zouden niet alleen beoordeeld moeten worden op hun efficiëntie, maar ook op hun zorgkracht. Kunnen zij de kwetsbaren beschermen? Rekening houden met toekomstige generaties? Kunnen zij ruimte scheppen waarin mensen zich veilig weten?
En tenslotte: een samenleving die geborgenheid wil bieden, heeft behoefte aan gedeelde ervaringen. Rituelen van stilte, herdenking en viering. Momenten waarin het verschil niet wordt uitgedrukt in debat, maar gedragen in aanwezigheid. Waarin we leren dat we niet altijd hoeven te overtuigen, maar soms gewoon samen kunnen zijn.
De kern van geborgenheid is misschien wel dit besef: veiligheid ligt niet in het gelijk hebben, maar in het vertrouwen dat we ook in ons verschil blijven horen bij het geheel. Een samenleving die dát durft te koesteren, heeft kans op werkelijke verbondenheid.