Positief uitsluiten
Apofatisch omdenken kun je zien als een benadering van doorgaans ongrijpbare onderwerpen waarin je door eliminatie en uitsluiting tot nieuwe inzichten komt, eerder dan door het formuleren van een directe definitie of positieve beschrijving. Het is omdenken door te verkennen wat iets níet is of wat een begrip níet omvat, zodat je stapsgewijs dichter bij de kern komt van wat mogelijk wél waardevol of essentieel is.
Het idee komt uit de apofatische theologie, waar men probeert het goddelijke te begrijpen door te definiëren wat het niet is, omdat directe uitspraken over God als ontoereikend worden gezien. In apofatisch omdenken ligt de nadruk niet op het vormen van een constructief idee, maar op het proces van onderscheid, om helder te krijgen wat we willen vermijden of uitsluiten om te kunnen zien wat overblijft.
Dit zou in de praktijk kunnen betekenen dat je niet zozeer kijkt naar wat je wilt bereiken (zoals geluk, liefde, of vrijheid), maar naar wat die (ongrijpbare) doelen in ieder geval níet inhouden. Bijvoorbeeld: als je zoekt naar innerlijke rust, focus je niet direct op wat rust betekent, maar sluit je eerst uit wat rust zeker niet is, zoals stress, onrustige gedachten, of afhankelijkheid van externe omstandigheden. Zo ontstaat een indirect maar helder beeld van wat rust wél behelst.
Apofatisch omdenken is dus een zoektocht door uitsluiting, een proces van verfijning dat helpt om betekenis te vinden door weg te laten wat niet past. Het kan verrassend effectief zijn om complexe begrippen of doelen te benaderen, vooral wanneer positieve definities tekortschieten of te beperkend zijn.
Omdenken is niet eindeloos elimineren
Apofatisch omdenken heeft het risico om te vervallen in een eindeloze fase van eliminatie, waarbij je blijft onderzoeken wat iets níet is zonder uiteindelijk een concrete stap vooruit te zetten. Het kan dan een onbedoeld hulpmiddel worden voor uitstel, waardoor je zelfs noodzakelijke actie ontwijkt of vertraagt.
In het kader van balans kan apofatisch omdenken echter heel waardevol zijn als je het bewust en doelgericht inzet: een periode van elimineren, evalueren en scherpstellen, gevolgd door een moment waarop je de overgebleven inzichten gebruikt om te handelen. Het is dan geen alternatief voor actie, maar eerder een manier om actie voor te bereiden met meer precisie en een helderder focus.
Het helpt om duidelijke grenzen te stellen aan je omdenkproces: je kunt jezelf bijvoorbeeld een bepaald tijdsbestek geven om uit te zoeken wat iets níet is of niet zou moeten zijn, waarna je de balans opmaakt en doorpakt met de inzichten die overblijven. Zo voorkom je dat je blijft steken in de reflectiefase, en zorg je dat apofatisch omdenken een constructieve bijdrage levert aan het handelen.
Deze manier van afwisselen tussen reflectie en actie zorgt ervoor dat omdenken een hulpmiddel blijft voor balans en scherpte, zonder dat het je blokkeert in de stappen die uiteindelijk genomen moeten worden.
De paradox van problemen voorkomen
De paradox van preventie houdt in dat effectief preventief handelen vaak onzichtbaar blijft, omdat je het probleem voorkomt voordat het kan ontstaan. Hierdoor lijkt het soms alsof de preventieve maatregelen onnodig waren of geen effect hebben gehad, simpelweg omdat het resultaat -het niet plaatsvinden van problemen- niet direct zichtbaar is. Het maakt preventie een lastig vakgebied om te rechtvaardigen, vooral in omgevingen waar resultaten meetbaar en zichtbaar moeten zijn.
Communicatie is hier essentieel. Door transparant te zijn over de afwegingen en het denkproces achter preventieve acties, kun je laten zien dat je keuzes niet willekeurig zijn, maar gebaseerd op een zorgvuldige analyse van risico’s en mogelijke uitkomsten. Dit helpt anderen begrijpen waarom je in bepaalde gevallen ingrijpt en in andere juist niet. Het kan ook helpen om vast te leggen welke risicosignalen zijn waargenomen en waarom je bepaalde acties overweegt, zodat er een ‘zichtbare’ basis komt voor de preventie.
Bovendien kun je regelmatig reflecteren op de vraag of je acties nog steeds nodig zijn en of ze effectief bijdragen aan het gewenste evenwicht. Het helpt ook om te erkennen dat preventie nooit alleen gaat om het wegnemen van risico’s, maar net zo goed om het wegnemen van onnodige interventies. Daarmee bouw je vertrouwen op en kun je de paradox van preventie zichtbaar maken, waardoor anderen je preventieve rol ook beter waarderen.
Deze communicatieve balans houdt in dat je anderen mee laat kijken in je overwegingen en keuzes, waardoor preventie niet alleen een kwestie is van onzichtbare actie, maar ook van zichtbaar, verantwoord handelen.