Transformeren uit de klem van economische machten

Eeuwen geleden toen er nog koningen en keizers aan de macht waren, werd de bevolking gedwongen om de heersende klasse van voedsel en geld te voorzien. Met het geld werden kastelen en paleizen gebouwd en soldaten ingehuurd. De overheerser wilde niet alleen geld, maar ook voedselzekerheid. Immers wat heb je aan geld wanneer er geen voedsel mee te koop is. Dus om hongersnood op het kasteel te voorkomen werd voedsel afgetroggeld en in voldoende voorraad binnen de muren opgeslagen.
Overwonnen volkeren werden ingezet als slaven. Zij deden het werk om onder meer voedsel te produceren.
Tegenwoordig is degene met het meeste geld nog steeds de machtigste partij en is voedselzekerheid voor de machthebbers geen persoonlijk probleem meer, want het kan binnen een dag van overal ter wereld worden ingekocht en ingevlogen. Macht wordt ook niet meer uitgeoefend over de burger met geweld en onderdrukking, maar door deze afhankelijk te maken van materiële behoeftes. Het zijn geen natuurlijke behoeftes maar behoeftes opgewekt door de consument onzeker te maken. Mede door de industriële revolutie waren slaven voor arbeid niet meer nodig. Om blijvend aan de macht te zijn volstaat het om mensen tot consumenten om te turnen en werk daar te brengen waar arbeid het goedkoopst is.

In een tirannieke omgeving geldt "verdeel en heers", opgejaagd worden om koopjes te jagen. In een andere vorm dan vroeger wordt er nog steeds angst opgeroepen, nu in de vorm van FOMO: fear of missing out. De oude afspraak "houd jij ze dom, dan hou ik ze arm" hoeft niet meer. Iedere commerciële partij gedijt bij "houdt ze onzeker".
De media zijn er niet alleen om ontspanning en informatie te bieden. In de media wordt jou ook het leven en de prestaties voorgehouden van mensen die meer verdienen, die iets beter kunnen en die aantrekkelijker zijn dan jij. En die mensen wonen overal op de wereld. Vroeger vergeleek je jouw prestaties met de mensen uit de omgeving waarin je was opgegroeid, tegenwoordig vergelijk je jezelf met mensen vanuit de gehele wereld. Dat maakt te meer onzeker omdat tegelijk wordt voorgehouden dat iedereen een kans heeft op vooruitgang. Schijnbaar wordt de macht van het individu over en daarmee de eigen verantwoordelijkheid voor succes en geluk steeds groter. En via de reclame wordt deze oplossing geboden: “koop dit of dat en je voelt je (weer) beter”.

Een paar schrijvers geciteerd.
Bas van Bavel onderzocht de reden waarom economieën in het verleden opkwamen en weer instortten. “De kern van Van Bavels verhaal is dat de neergang inzet wanneer de solidariteit erodeert, instituties terrein verliezen en een kleine groep onevenredig profiteert, terwijl een groot deel van de mensen zich juist tekortgedaan voelt. Hij pleit voor een samenleving die buiten de grenzen kijkt, maar ook lokaal houvast biedt voor mensen, bedrijven, organisaties. Er moet een balans zijn tussen nabijheid van de (sterke) regio en de blik op de wereld, waarbij alle mensen ongeveer evenveel profiteren”.

De introductie van Internet en de globalisering lijken de omstandigheden gecreëerd te hebben waarmee onze samenleving nu een verandering in economisch handelen kan doorzetten.

In de Groene Amsterdammer bespreekt Casper Thomas het nieuwste boek van Francis Fukuyama “Identity”:
“De strijd om liberale gelijkwaardigheid moet in deze eeuw dus niet veroverd worden op een dictatuur, maar op onze eigen inborst, meent Fukuyama. En om dat duidelijk te maken haalt hij opnieuw Nietzsche van stal. In Identity duikt de filosoof op als leverancier van het begrip ‘megalothymia’, dat zoveel betekent als de diepe behoefte om als superieur te worden gezien. Dat psychologisch motief botst met ‘isothymia’, oftewel de behoefte om door anderen als gelijkwaardig te worden gezien. Megalothymia, dat is de drijfveer van het opgeblazen individu dat zichzelf superieur waant en wegen zoekt om dat aan de wereld te bewijzen – door president van de VS te worden, bijvoorbeeld. Isothymia is de strijd om erkenning van groepen, die als specifiek afgegrensd collectief gezien willen worden. Fukuyama noemt de lgbtq-gemeenschap als voorbeeld, en het alt-right witte-mannennationalisme”.

Hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans vertelt in deze video over systeemveranderingen en transities en de belangrijke kantelmomenten in zijn leven “Als je wezenlijk wilt veranderen, moet je eerst tot stilstand komen”.

In haar boek Stil de tijd neemt filosofe Joke Hermsen dit verschijnsel kritisch onder de loep.
In onze samenleving wordt het gevoel dat de tijd ons in een wurgende greep houdt, steeds meer overheersend. Tijd wordt voornamelijk als een economische wet beschouwd, die ten volste benut en rendabel gemaakt moet worden. Zie de video van Joke Hermsen.
Druk bezig zijn en een overvolle agenda hebben is synoniem met een succesvol bestaan. Als er op een ochtend nauwelijks mails binnenkomen, kan de vertwijfeling reeds toeslaan. Leegte, rust en nietsdoen zijn geen inspiratiebronnen meer, maar de angstaanjagende voorboden van een bestaan in de marges van de maatschappij. De hang naar activiteit en de snelheid waarmee technologische ontwikkelingen zich opvolgen geven velen de indruk de tijd niet meer bij te kunnen benen. 'Geen tijd hebben' lijkt dan ook een fundamentele ervaring van deze tijd te zijn. Daarmee is tijd het schaarsteproduct bij uitstek geworden.

Lees ook: "Boeken en artikelen van Joke Hermsen (bol.com)".
of
Jan Rotmans. Omwenteling Van mensen, organisaties en samenleving (bol.com).