Toen ik 15 jaar werd kreeg ik van mijn vader een fiets om dagelijks twee keer 11 kilometer naar en van school te fietsen in Emmeloord. Het was een Union Oxford Sport met een terugtraprem. In 1975 ging ik in Groningen studeren en gebruikte ik deze als stadsfiets. Ergens eind jaren zeventig van de vorige eeuw was ik een zaterdagnacht wezen dansen in de Kattenbak op het Kattendiep. Toen ik zondagochtend om 7 uur met een patatje de Grote Markt op kwam lopen zag ik een leeg plein met daarop drie mensen om mijn fiets. Eén jongen lag op zijn knieën met een grote bos sleutels te zoeken naar een sleutel die de fiets kon losmaken van het rek. Een meisje stond met haar hand op zadel te wachten tot zij er mee weg konden gaan. Ik ben er naartoe gegaan en ben er zwijgend bij gaan staan totdat mijn patatje op was. Ik gooide het lege bakje in de prullenbak en zei tegen de jongen met de sleutels “het wil nog niet zo lukken, wel? “. Het meisje trok haar hand van het zadel. De jongen zei niets en ik gaf hem de sleutel van het slot dat om de paal zat. Ik zei “weet je wat jullie probleem is? Jullie hebben niet de goede sleutels”. Hij maakte het slot los en ik pakte de sleutel van het slot om mijn achterwiel. Ik pakte het slot terug en fietste weg met de woorden “als je die andere sleutel nou nog had gehad, dan …”.
Het was een mooie zomerdag aan het worden.
Ergens in de jaren negentig ging ik weer eens vanuit mijn werk Chinees halen aan het Zuiderdiep. Tijdens het wachten maakte ik een praatje met de vrouw die daar al jaren aan de bar stond. Ze vroeg wat ik deed en ik vertelde haar dat ik al lang in de stad woonde, over waar voor ik werkte en dat ik al een jaar of twintig op dezelfde fiets reed.
Toen ik met mijn plastic tasje buiten kwam was mijn fiets weg. Omdat ik trek had besloot ik eerst naar huis te gaan om te eten en later naar het politiebureau aan de Rademarkt te gaan om mijn fiets als gestolen op te geven. Maar eerst besloot ik via een omweg daar naartoe te lopen. En jawel, na een paar zijstraten van het Zuiderdiep, voorbij de Chinees, kwam ik mijn fiets tegen bij een huisdeur. De fiets was nog op slot. De dief had deze slechts honderd meter verder getild en wilde deze blijkbaar op een rustig moment verder openbreken.
Ergens in de beginjaren van deze eeuw ging ik weer na een avond dansen een patatje halen in de Peperstraat. Ik zette mijn fiets in een steeg en toen ik terugkwam was deze verdwenen. Er zat niets anders op dan om naar huis te lopen en ik nam de kortste weg via de Nieuwe Weg. Die fietste ik nooit, omdat dat tegen het verkeer in was, maar lopend was dat het kortst. Halverwege, bij de Coffeeshop, stond mijn fiets, onbeheerd. De dief had het Axaslot geforceerd. Er stond wel iemand bij, maar die zei niets. Ik kon dus mijn weg naar huis, nu fietsend, vervolgen.
Gisteravond parkeerde ik mijn fiets in de Brugstraat, bij het A-Kerkhof. Omdat ik afgeleid was door iemand die mij vroeg of de supermarkt nog open was, liet ik per ongeluk de sleutels in een van beide sloten zitten. Toen ik drie uur later kwam om mijn fiets te zoeken, vond ik deze niet. Dat was op zich niet zo vreemd, want vaak als ik mijn fiets tussen veel andere fietsen geparkeerd had zag ik er overheen omdat het zo’n onopvallende fiets was. Maar ik was er niet gerust op, want ik vond de sleutels ook niet in mijn jaszak. Ik trok de voor de hand liggende conclusie dat ik nu mijn fiets toch echt kwijt was en liep naar huis via de Grote Markt. Op de Grote Markt bestelde ik een patatje bij de Febo en luisterde naar de verhalen van rechtenstudentes die lachten over een gevonden boodschappenkarretje ergens in het donker van de Grote Markt. "Res Nullius" noemden ze dat: een ding dat van niemand is. Al lopend met mijn patatje door de Poelestraat viel mijn oog op een bagagedrager van een fiets, die achter een zuil geparkeerd stond tussen tientallen andere fietsen. Die bagagedrager kwam mij bekend voor en ik liep om de zuil heen. Er zaten twee vreemde, oranje kettingen van samen wel zeven kilo om de fiets. Elk detail van de fiets kwam mij toch wel bekend voor. In de loop van de 39 jaar was alleen het frame dezelfde gebleven en gelukkig was nog vaag te lezen “Union Oxford Sport”. Het was mijn fiets en ik heb deze maar naar huis getild.
Terugkijkend op de drie pogingen om mijn fiets te stelen, moet ik constateren dat de dief er niet meer dan 300 meter mee heeft gefietst. Te lui om te lopen?
Moraal van het verhaal?
Ik heb geen idee, maar zou u volgende keer mijn fiets willen laten staan, ook al heb ik deze niet op slot gedaan?
Was dit de laatste keer en gebeurde het ook met een andere fiets? Antwoord: ja, in Hoogezand.