Tussen vrijheid, betrokkenheid en onverschilligheid
In een verbonden wereld, waarin het leed van anderen ons via schermen en zinnen voortdurend bereikt, worden we geconfronteerd met een oude vraag in een nieuwe vorm: wat is onze plaats tegenover het lijden van de ander?
Waar vroeger onze kring van betrokkenheid klein en overzichtelijk was, reikt deze nu tot in de uithoeken van de aarde. We weten veel, maar kunnen weinig doen. We voelen veel, maar kunnen niet alles dragen. Hoe blijven we mens in een wereld waar alles ons kan raken?
De ethiek van begrenzing
De mens is, zoals de existentialisten al stelden, gedoemd tot vrijheid. Niet de vrijheid om alles te kunnen, maar de vrijheid om te moeten kiezen. Ook in onze betrokkenheid.
Wie probeert overal tegelijk recht te doen, raakt uitgeput. Wie zich overal door laat raken, wordt poreus. En wie zich afsluit, riskeert zijn hart te verliezen.
Er is dus een noodzakelijke ethiek van begrenzing: geen koude onverschilligheid, maar het besef dat betrokkenheid pas vruchtbaar wordt als zij geworteld is in innerlijke helderheid. Je hoeft niet álles te dragen om goed te zijn. Je mag kiezen waar je aanwezig wilt zijn. Sterker nog: je móet kiezen, wil je niet ten onder gaan aan het gewicht van de wereld.
Spiritueel gezien: het leed toelaten, niet bezitten
In veel spirituele tradities is er aandacht voor het verschil tussen lijden en het vasthouden aan lijden. Verdriet mag er zijn, medeleven is heilig, maar pas als we het niet gaan bezitten.
Boeddhisten spreken van compassie zonder gehechtheid. In het christendom klinkt de oproep tot nabijheid zonder zelfverheffing. Taoïsten leren ons het evenwicht tussen doen en niet-doen, tussen meebewegen en begrenzen.
Dat betekent: ja, laat je raken. Maar wees niet de eigenaar van het leed. Laat het door je heen stromen als een rivier, maar bouw er geen dam van schuld of plicht.
De valkuil van morele overbelasting
In de moderne tijd dreigt een nieuwe vorm van uitputting: morele overbelasting. We zijn, dankzij onze digitale vensters, getuige van oorlog, onderdrukking, armoede, verlies. En tegelijk hebben we maar één lichaam, één geest, één leven.
Het gevolg? Schuld, cynisme of onverschilligheid.
Maar er is een derde weg: niet alles willen oplossen, maar wél aanwezig zijn: in aandacht, in kleine daden, in oprechtheid.
De vraag is niet: Ben ik genoeg betrokken?
De vraag is: Ben ik daar waar ik echt iets kan betekenen?
Praktisch: kiezen waar je wél wilt zijn
![]() |
Filiasofia |
Elke keuze om wél aanwezig te zijn, is betekenisvol.
En ja, dat betekent ook: je mag sommige dingen laten. Je mag een artikel overslaan, je telefoon uitzetten, een gesprek weigeren. Niet om je af te sluiten, maar om weer open te kunnen zijn.
Want wie zichzelf bewaart, kan blijven geven.
Het ritme van onze natuur
Er is geen vast recept. Alleen een ritme, dat van ademhalen:
Inademen wat jou raakt.
Uitademen wat je niet hoeft te dragen.
Wees zacht voor jezelf, zonder te vervallen in
onverschilligheid.
Wees betrokken, zonder jezelf op te geven.
Wees vrij, niet van de wereld, maar in de wereld.
Zo wordt jouw plaats geen muur of vlucht, maar een bron.