Een bescheiden overdenking bij bevrijdingsdag
Vrijheid is geen beloning. Ze is geen prijs voor goed gedrag, geen gevolg van verdienste of nut. Vrijheid is een recht. Een bestaansgrond. Ieder levend wezen heeft het recht om zichzelf te zijn, zonder overheersing, zonder bezit, zonder angst.Op 5 mei vieren we de vrijheid, vaak met grote woorden. We herdenken wat verloren ging en prijzen wat herwonnen is. Maar misschien is vrijheid in het klein wel krachtiger dan in het groot. Misschien vraagt ze niet om heroïek, maar om terughoudendheid. Niet om sterke daden, maar om respectvolle aanwezigheid.
In een Talmoedische spreuk “Wie één mens redt, redt de hele wereld” ligt de nadruk op de waarde van een mensenleven, alsof redding pas telt als het opweegt tegen iets groots. Maar ik vind dat we niet moeten niet redeneren vanuit de ‘waarde’ van iemand -want dat impliceert een hiërarchie of beoordeling- maar vanuit het gelijke recht van ieder wezen om vrij te zijn. Daarom vind ik de formulering “Wie één wezen helpt vrij te zijn, redt een hele wereld” beter gezegd. Want dan (ver)schuift het perspectief. Niet waarde, maar vrijheid is het uitgangspunt. Niet de hele wereld wordt gered, maar een hele wereld, de wereld die ieder wezen in zich draagt.
Wie een ander helpt om vrij te zijn, helpt niet alleen die ander, maar bevestigt ook het beginsel dat niemand over een ander mag heersen. Dat is geen groot gebaar, maar een stille houding. Een bewuste keuze om ruimte te geven. Niet sturen. Niet gebruiken. Niet beheersen.
Op deze bevrijdingsdag zouden we ons kunnen afvragen: waar laat ik vrijheid ontstaan? In mijn handelen? In mijn spreken? In mijn relatie tot anderen: mens en dier? Misschien vieren we vrijheid niet alleen door te herinneren, maar ook door te oefenen. Elke dag opnieuw. Bescheiden. In het klein.
Want wie één wezen helpt vrij te zijn, redt een hele wereld.