Hoe stel je de rollen tussentijds weer bij?
Wanneer twee partners hun relatie starten vanuit een ongelijke rolverdeling –bijvoorbeeld omdat één van hen meer zorg, meer initiatief of meer aanpassing toont– ontstaat er al vroeg een kwetsbare dynamiek. Dat hoeft niet meteen een probleem te zijn. In het begin lijkt het vanzelf te gaan: de liefde maakt veel goed en zolang beiden zich gezien voelen, is er weinig aanleiding om iets ter discussie te stellen.Maar precies dáár schuilt het risico. Want als het ongenoegen over die verdeling later bij één van beiden groeit, gebeurt dat vaak sluipenderwijs en niet bij beiden tegelijk. De partner die zich tekortgedaan voelt, merkt het misschien pas na jaren. De ander denkt intussen dat alles goed is. Zo ontstaat er scheefgroei: een ongelijke beleving van geven en nemen, zonder dat er een taal of ritueel bestaat om dat te herijken.
De filosofie leert ons dat een liefdevolle relatie niet alleen draait om emotie, maar ook om erkenning. Elkaar blijven zien als vrije, gelijkwaardige wezens vraagt om voortdurende afstemming. Als rollen te vanzelfsprekend worden –"ik ben de zorgende", "jij regelt het geld"– kan het voelen alsof de mens achter die rol langzaam uit beeld verdwijnt. Dan is er geen verbondenheid meer, maar slechts functioneren naast elkaar.
Systeemtherapeuten zien in dit soort patronen vaak een diepere loyaliteit aan het begin van de relatie. Wat ooit vanzelfsprekend werkte ("zo begonnen we toch?") wordt een keurslijf, waar men uit wil zonder de liefde of het verleden tekort te doen. En dat maakt het veranderen van rollen moeilijk, niet omdat de liefde weg is, maar omdat er geen helder moment of taal bestaat om die omslag bespreekbaar te maken.
In dat licht is het helemaal niet zo gek om stil te staan bij een oude praktijk: verkering. Die ogenschijnlijk ouderwetse fase had een functie. Het was een periode van aftasten, verkennen, ruimte houden. Tegenwoordig schuiven mensen vaak snel in elkaar, met samenzijn, samenleven en soms zelfs samen kinderen krijgen voordat ze echt weten hoe ze samen rollen en verantwoordelijkheden willen verdelen.Maar niemand weet eigenlijk wanneer een verkering een echte relatie wordt. Er zijn geen rituelen meer voor. Geen taal. En het lijkt niet romantisch om hierover te spreken, omdat liefde ‘spontaan’ en ‘vanzelfsprekend’ zou moeten zijn. Maar misschien zit daar juist de sleutel: het zou liefdevol én verstandig zijn om tijdig te spreken over wie je voor elkaar wil zijn en hoe je samen wil groeien: niet alleen in gevoel, maar ook in evenwaardigheid.