Een benadering die voldoende naderbij komt
De apofatische benadering -het definiëren van iets door te beschrijven wat het níét is- is een krachtige manier om ongrijpbare concepten zoals spiritualiteit te benaderen. Er zijn verschillende beelden waarin juist door weglating of leegte spiritualiteit wordt verbeeld.
Een van de meest treffende voorbeelden is misschien wel het beeld van de lege cirkel in de Zen-traditie, bekend als "ensō". Dit is een met één penseelstreek getekende cirkel die vaak onvoltooid is. De leegte binnen de cirkel symboliseert het niet-zijn, de ruimte voor alles wat kan zijn, en tegelijkertijd de leegte of "shunyata" die centraal staat in veel oosterse spirituele tradities. Het is juist door wat er niet is dat de cirkel betekenis krijgt.
Een ander voorbeeld is te vinden in minimalistische tempels of gebedsruimtes waar bewust weinig tot geen religieuze symbolen worden gebruikt. De lege ruimte nodigt uit tot contemplatie en het overstijgen van materiële vormen.
In de islamitische traditie is er het verbod op afbeeldingen van het goddelijke, wat leidt tot de prachtige geometrische patronen en kalligrafie. Het is juist de afwezigheid van concrete representaties die ruimte schept voor het transcendente.
De ensō belichaamt veel van de principes van de apofatische benadering van spiritualiteit. Deze cirkel, met één penseelstreek getekend en bewust onvoltooid gelaten, verbeeldt:
• Leegte (mu) als een positieve kracht, niet als afwezigheid
• De onvolmaaktheid die perfectie juist mogelijk maakt
• Het loslaten van controle (de penseelstreek kan niet worden gecorrigeerd)
• De balans tussen vorm en vormloosheid
In de Zen-traditie wordt de ensō vaak beschouwd als een moment van vrijheid waarin de geest de vorm kan laten ontstaan, zonder bemoeienis van het denkende ego. De opening in de cirkel is bewust - het vertegenwoordigt het niet-dogmatische, de ruimte voor het onbekende en het oneindige.
Het is fascinerend dat deze eenvoudige vorm, met zijn nadrukkelijke leegte in het midden, vaak als een diepere uitdrukking van spiritualiteit wordt gezien dan complexe religieuze iconografie. Juist door niet te proberen het ongrijpbare te vangen, maar ruimte te laten voor wat niet kan worden uitgedrukt, benadert het wellicht het dichtst wat spiritualiteit werkelijk is.
![]() |
Het oog en de ensō |
De ensō is een vorm van "zien" door niet te zien - het representeert een staat van bewustzijn voorbij waarneming, waar subject en object niet langer gescheiden zijn. Het is open, onvoltooid, en bevat leegte als zijn essentie.
Het oog daarentegen is het instrument van waarneming en onderscheiding. Het is gericht op de buitenwereld, gedetailleerd, en vol: met iris, pupil en reflecties. Het oog scheidt subject van object en categoriseert wat het ziet.
De ensō belichaamt het apofatische principe: het definieert door weg te laten, het toont door niet te tonen. Het oog werkt juist op de tegenovergestelde manier: het geeft informatie door aan het brein dat vervolgens analyseert en definieert wat het ziet.
Toch is er ook een diepe overeenkomst: beide zijn cirkelvormig, beide vertegenwoordigen een vorm van bewustzijn. Je zou kunnen zeggen dat waar het oog de buitenwereld ziet, de ensō naar binnen kijkt, naar het bewustzijn zelf.
Deze juxtapositie illustreert prachtig het verschil tussen kennen door observatie en kennen door directe ervaring, tussen het gevulde en het lege als wegen naar begrip.