Presteren tot je erbij neervalt
Ons meten aan anderen doen we al sinds de oudheid. We vinden het leuk te weten waar we staan in de ranglijst op de apenrots. We vermoeden dat we op een hoger plan meer macht, geld en seks zullen verkrijgen.
Toen de wereld nog klein was, mat je je met mensen uit je directe omgeving. Toen de wereld groter werd door de verbeterde reismogelijkheden gingen we ons meten met anderen van verder weg. Toen de wereld zo groot of juist klein was geworden dat we ons konden vergelijken met iedereen op aarde toen bleek dat het niet zo gemakkelijk meer was om de top te bereiken. Sterker nog, bijna alleen met liegen en bedriegen (doping) kunnen we nog kortstondig de indruk wekken dat we de snelste, het hoogste of het verste kunnen bieden.
Tijd om het roer om te gooien.
In zijn boek De prestatiegeneratie onderzoekt Jeroen van Baar waar zijn drang - en die van zijn generatie - tot excelleren vandaan komt. Zijn pleidooi? 'Gewoon doen' in ere herstellen. Hij pleit voor de waarde van het middelmatige, het belang van doorsnee, de schoonheid van status quo. Wie altijd zoekt naar een betere optie, zal nooit tevreden zijn.
Jeroen van Baar werd voor de Volkskrant geïnterviewd door Karolien Knols.
Een paar citaten.
Diezelfde dag las hij in Volkskrant Magazine een interview met de 12-jarige Tijgerlelie, die bezig was met haar eerste boek. Haar toekomstverwachting omschreef ze zo. 'Ik zou wel teleurgesteld zijn als ik niet uniek was'.
Van Baar: 'dat was het moment dat ik me realiseerde: er zijn allemaal jonge mensen die meegaan in een trend van willen uitblinken en dat helemaal niet doorhebben. Dat is een recept voor ongeluk, volgens mij'.
Volgende week verschijnt zijn boek De prestatiegeneratie. Een pleidooi voor middelmatigheid. Hierin onderzoekt Van Baar waar zijn drang tot excelleren vandaan komt. Hij legt niet alleen zichzelf langs de meetlat, maar een hele generatie twintigers die hij maximalisten noemt: ze willen altijd, en in alles, het onderste uit de kan halen en zijn nooit helemaal tevreden met wat ze kiezen.
In je zoektocht hoe jullie zo zijn geworden, begin je met wijzen naar jullie ouders. 'Het is ons door onze ouders verboden middelmatig te zijn', schrijf je. Was dat bij jou ook zo?
'Bij mij thuis viel het eigenlijk wel mee, hoewel ook mijn ouders het liefst hadden dat ik een bètastudie ging doen. Het is meer dat er in zijn algemeenheid bij ouders een rangorde in het hoofd zit: vmbo is slecht, vwo is goed, en ze doen er alles aan, van bijlessen tot examencursussen, om hun kinderen zo hoog mogelijk te laten scoren'.
Tegelijkertijd beschrijf je hoe lekker het voelt dat je weet dat je op zo'n hoog niveau presteert.
'Dat is ook kicken. Als je op zo'n dag goede sier maakt, zit je echt in een roes. Maar die is over zodra je ziet dat een ander het beter doet dan jij'.
'Een maximalist is altijd bezig zichzelf te vergelijken met anderen. Wie heeft een betere baan, leukere relatie, spannendere vakantie? Een maximalist is nooit tevreden, want het kan altijd beter. Een maximalist laat alleen zijn mooiste kant zien, maar eigenlijk is hij onzeker. Alleen laat hij dat nooit zien omdat het zeurderig en zwak overkomt. Dat maakt ons slechtere vrienden en partners, want als je je niet kwetsbaar kunt opstellen, is het moeilijk om elkaar te leren kennen'.
Die verandering moet volgens jou beginnen bij het onderwijs. Want de trend van excellentie zet aan tot competitie, concurrentie en burnouts, en de middenmoot raakt gefrustreerd, want 'gewoon goed' is minderwaardig.
'Bovendien: we hebben al hartstikke goed onderwijs in Nederland. Ik zie echt het probleem niet. Waarom zou het nog beter moeten? Voor nog meer economische groei? Waar is dat goed voor?'.
Tot zover het interview in de Volkskrant.
In De prestatiegeneratie, een pleidooi voor middelmatigheid (bol.com) onderzoekt Jeroen van Baar waar zijn drang naar excelleren vandaan komt. Hij legt niet alleen zichzelf langs de meetlat maar zijn hele generatie: van solliciterende high potentials tot hipsters in Amsterdam. Waarom wil iedereen de top bereiken? In een wervelend betoog komen ouders, excellente studies, relaties, carrièrebeurzen, hoog- en laagopgeleiden, Facebook, de zesjescultuur en de harde werkelijkheid voorbij. De prestatiegeneratie is een genadeloze spiegel voor twintigers én hun ouders.
Shawn Achor vertelt op Ted.com met humor over zijn ontdekking over de relatie tussen succes en geluk.
"We denken dat we succesvol moeten zijn en dán zijn we gelukkig. Maar het probleem is dat onze breinen andersom werken.
Als je iemands positiviteits-niveau in het heden verhoogt, ervaart hun brein wat we noemen: een geluksvoorsprong. Een positief ingesteld brein presteert namelijk beduidend beter dan een negatief, neutraal of gestresst brein. Je intelligentie stijgt, je creativiteit en je energiepeil stijgen".
Gecombineerd met de bevindingen van Jeroen van Baar zou de aanbeveling kunnen zijn 'gewoon positief doen'. Het is ook belangrijk om te onthouden dat het nastreven van sportieve prestaties niet het enige belangrijke aspect van het leven is, en dat het belangrijk is om ook tijd en energie te besteden aan andere dingen die belangrijk voor je zijn. Dus, terwijl het spiegelen aan een topsporter nuttig kan zijn, is het belangrijk om realistische doelen te stellen en je eigen pad te volgen op basis van wat voor jou persoonlijk belangrijk is.