Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Martin Buber. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Martin Buber. Sorteren op datum Alle posts tonen

Zijn wij echt allemaal één?

Waarom zijn er dan conflicten?

Wanneer we spreken over non-dualiteit, roept dat vaak beelden op van een diepgaande spirituele eenheid, een overstijgen van verschillen en tegenstellingen. Maar hoe kan dat concept zich staande houden in de meest extreme situaties, zoals oorlog, waarin de verschillen tussen mensen juist maximaal lijken te zijn? Hoe kun je de eenheid zien met iemand die tegenover je staat, die je bedreigt of zelfs probeert te doden?

Machtsstrijd
Een bekend voorbeeld is het kerstbestand van 1914, een moment tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin soldaten van vijandige legers hun wapens neerlegden, samen kerstliederen zongen en zelfs voetbal speelden. Dit wordt vaak gezien als een prachtig symbool van menselijkheid te midden van gruwel. Toch draagt het ook een ongemakkelijke dubbelzinnigheid in zich.
Enerzijds was het een moment van inzicht in de waanzin van de oorlog: de soldaten zagen elkaar niet langer als vijanden, maar als broeders, mensen zoals zijzelf. Anderzijds kun je stellen dat er ook sprake was van arrogantie en misschien zelfs een vorm van naïviteit. Hoeveel impact heeft een moment van verbondenheid werkelijk als de volgende dag dezelfde soldaten opnieuw de loopgraven in werden gestuurd, klaar om elkaar te doden? Was dit een daad van oprechte menselijkheid, of een vluchtige illusie die de oorlog nauwelijks onderbrak?

De benadering door filosofen

Dit voorbeeld toont aan dat non-dualiteit in conflict niet zomaar een ideaal is dat eenvoudig te omarmen valt. Het roept ongemakkelijke vragen op. Kunnen we werkelijk eenheid ervaren met een ander, zelfs als die ander ons schade wil berokkenen? En wat zegt het over onze menselijke natuur dat zulke momenten van verbinding vaak net zo vluchtig zijn als ze krachtig lijken?
Filosofen zoals Martin Buber, Simone Weil, Thich Nhat Hanh en anderen hebben manieren verkend om met dit dilemma om te gaan. Martin Buber benadrukt de kracht van een authentieke ontmoeting in de "Ich-Du"-relatie, waarin we de ander niet als vijand maar als medemens zien. Simone Weil pleit voor radicale aandacht: het vermogen om de ander te zien zonder oordeel of vooroordeel. Thich Nhat Hanh spreekt over compassie als een brug die zelfs in de meest vijandige situaties verbinding kan scheppen. En Hannah Arendt laat zien hoe het denken in polariteiten ons begrip van verantwoordelijkheid en menselijkheid kan verdiepen.

De en-en benadering

Deze perspectieven bieden waardevolle inzichten, maar wat ze gemeen hebben, is een impliciete oproep tot en-en denken. In plaats van vast te houden aan een enkele waarheid -de ander is vijand of vriend, goed of kwaad- nodigen ze ons uit om de tegenstrijdigheden te omarmen. De ander is misschien een tegenstander in een conflict, maar ook een mens met wie we een fundamentele eenheid delen.
Dit en-en denken vereist dat we de complexiteit en ambiguïteit van het leven accepteren zonder de pretentie te hebben dat we de waarheid volledig kunnen doorgronden.
Aan de andere kant kan het label "complexiteit" ook een dooddoener zijn. Door bij iets ingewikkelds een stapje terug te doen of vanaf een ander niveau te bekijken kan het tot simpele oplossingen leiden.
Het is een oefening in nederigheid en openheid, een bereidheid om beide kanten van de realiteit te zien en toch stappen te zetten richting compassie en verbinding.
In deze tekst en met dit blog in het algemeen wil ik niet streven naar (te) eenvoudige antwoorden, maar eerder een verkenning bieden van deze paradox. Hoe kan het idee van non-dualiteit een betekenisvolle rol spelen in zulke pijnlijke en gecompliceerde realiteiten? Het is mijn overtuiging dat we, door eerst de complexiteit en schijnbare tegenstrijdigheden te erkennen, de ruimte scheppen om non-dualiteit op een dieper (hoger of ander) niveau te begrijpen en toe te passen.
De omstandigheden om in contact te blijven met anders denkenden zullen waarschijnlijk blijven bestaan. Hoe uitdagend de situatie ook is, het is aan ons om die momenten op te pakken met inzicht en bereidheid om een dialoog aan te gaan. Daarbij geldt: haastige spoed is zelden goed. Het vraagt om geduld, reflectie en een open houding om werkelijk verbinding te maken, zelfs als de ander ons uitgangspunt lijkt te ontkennen.

Zie ook: hoe kan een onrechtvaardige God bestaan?

Van antagonisme naar evenwaardigheid

Een pleidooi voor emancipatie van alle levende wezens

kernkwaliteit
Elkaar beschermen

De geschiedenis van de mens is in veel opzichten een geschiedenis van (machts)strijd. Van onderlinge conflicten tot de verovering van land, arbeid en identiteit, telkens klinkt het echo van antagonisme: de neiging om de ander te zien als bedreiging, als object, als dat wat overwonnen of beheerst moet worden.

Maar waar deze houding ooit misschien overlevingsvoordeel bood, is zij in onze tijd uitgegroeid tot een mondiale crisis. Want niet alleen mensen onderling, maar ook de natuur, het dier en het leven zelf zijn slachtoffer geworden van deze houding.

Steeds meer denkers wijzen op de noodzaak van een andere grondhouding: die van evenwaardigheid, niet alleen tussen mensen, maar ook tussen mens en dier, tussen mens en aarde. Wat betekent dat? En hoe zouden we daar kunnen komen?
In wat volgt, worden inzichten van vijf invloedrijke denkers verbonden met de vraag naar het herstel van relatie over de grenzen van het menselijke heen.

Chantal Mouffe: het politieke dier

Mouffe’s idee van agonisme -het erkennen van de ander als legitieme tegenstander in plaats van vijand-  kan ook van toepassing zijn op hoe we naar het niet-menselijke kijken. De natuur is geen vijandig domein dat overwonnen moet worden en dieren zijn geen tegenstanders in een darwinistisch krachtenveld. We zouden kunnen zeggen: het dier verdient een plek als agonistische ander: een wezen dat anders is, maar evenzeer deel heeft aan het recht om te leven. Antagonisme ten opzichte van de natuur (denk aan exploitatie, vervuiling, intensieve veehouderij) is niet slechts ecologisch rampzalig, maar ook politiek onhoudbaar.

Emmanuel Levinas: het gelaat van het dier

Als het ethische beginpunt ligt in de confrontatie met het gelaat van de ander, zoals Levinas stelt, wat betekent dit dan wanneer we het dier in de ogen kijken? Levinas zelf erkende de moeilijkheid hiervan, maar zijn denken dwingt ons tot een verbreding van empathie. Dieren kunnen lijden, verlangen, ontwricht worden en wie hun blik werkelijk toelaat, ontdekt dat de grens tussen mens en dier minder absoluut is dan vaak gedacht. Antagonisme ontstaat waar we het gelaat afwenden; evenwaardigheid begint waar we het durven zien.

Jacques Rancière: emancipatie voorbij de soortgrens

Rancière stelt dat echte politiek begint wanneer degenen die geen stem hebben plotseling spreken. Als we dat denken doortrekken naar de dierlijke ander, dan wordt de vraag prangend: hoe luisteren we naar wat we niet verstaan? De hedendaagse bio-industrie, die dieren reduceert tot productiemiddel, is een radicale vorm van distributieve ongelijkheid. Rancière’s pleidooi om de ander niet op basis van hun zogezegde ‘onbekwaamheid’ uit te sluiten van het politieke veld, kan ook gelezen worden als een oproep tot interspecies-emancipatie. Dieren hebben geen taal zoals wij, maar ze spreken wel: met hun lichaam, hun gedrag, hun stilte.

Martin Buber: van object tot partner

Buber maakt met zijn Ich-Du-relatie de sprong naar gelijkwaardigheid voelbaar. In plaats van het dier als Es te behandelen -als iets dat getraind, gegeten of gebruikt wordt-  nodigt hij ons uit tot een relationele houding waarin we het dier als Gij tegemoet treden. Daar ontstaat iets heiligs: een ontmoeting zonder instrumentalisering. Een hond die naast je zit, een koe die je aankijkt, een vogel die zich laat horen; het zijn uitnodigingen tot relatie. De keuze is aan ons: zien we een gebruiksvoorwerp of een medebewoner van het leven?

Mahatma Gandhi: geweldloosheid als levende ethiek

Gandhi’s principes van geweldloosheid en waarheidsliefde zijn onlosmakelijk verbonden met een houding van eerbied voor al het leven. Hij zag het leed van dieren niet als bijkomstigheid, maar als moreel kompas. Wie werkelijk geweldloos leeft, sluit ook het niet-menselijke in zijn cirkel van compassie. Het is in deze geest dat Gandhi zijn dieet veranderde, zijn manier van reizen, zijn landbouw. Niet vanuit schuld, maar vanuit verbondenheid. Zijn spiritualiteit was geen vlucht, maar een diepe keuze voor gelijkwaardigheid als heilige grondhouding.

Schopenhauers dierethiek: praktische implicaties

Deze filosofie leidde tot een opmerkelijke bezorgdheid om dieren voor zijn tijd. Hij veroordeelde dierenmishandeling scherp en zag medelijden met dieren als teken van morele ontwikkeling. Dit was vrij radicaal in de 19e eeuw.

Schopenhauer was vegetariër en beschouwde wreedheid tegen dieren als moreel verwerpelijk. Hij zag het als inconsistent om medelijden met mensen te hebben maar niet met dieren, gegeven hun gedeelde essence.

Ruimte geven is geen verlies

We zijn gewend te denken dat ruimte moet worden bevochten.
Maar de spiraal van het leven draait niet om strijd,
ze draait om erkenning, om meebewegen, om wederkerigheid.

Emancipatie begint waar we durven loslaten
dat vrijheid een schaars bezit zou zijn.
Ze groeit in de beweging van macht naar balans,
van dominantie naar verbinding.

Niet door ons groter te maken,
maar door de ander niet kleiner te maken.

Zo ontstaat evenwaardigheid:
niet in het midden van een strijd,
maar in het midden van het leven.

Evenwaardigheid
Evolutie, emancipatie en evenwaardigheid

Een spirituele afsluiting: de wedergeboorte van relatie

Als we het antagonistische denken werkelijk willen overstijgen, vraagt dat meer dan alleen andere wetten of systemen. Het vraagt om een innerlijke verschuiving in hoe we aanwezig zijn in de wereld. Niet als heerser, niet als slachtoffer, maar als deelgenoot.
Evenwaardigheid is geen gelijkheid in functie of vorm, maar in bestaansrecht. Elk wezen -mens of dier, boom of rivier- draagt een unieke trilling (rimpeling) bij aan het geheel. Wie dat eenmaal ziet, ontdekt dat zelfs conflicten anders worden: niet als gevecht om dominantie, maar als oproep tot hernieuwde afstemming.
Misschien ligt daar de meest radicale beweging: om niet alleen onze instituties, maar ook onze ogen te hervormen. Om weer te leren kijken zoals een kind: met verwondering. En misschien, heel misschien, begint dan de ware emancipatie: die van het leven zelf.

Er mogen zijn

We bestaan in de ontmoeting met de ander

Ieder mens mag er zijn. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar voor veel mensen voelt het dat niet zo. Alsof er bewijs nodig is, geleverd dooreen ander, dat jij er mag zijn. Alsof het bestaan pas telt als het wordt erkend, bevestigd, gezien. In de natuur is ieder levend wezen er ook, maar daar geldt een andere logica en vrijheid: je mag er zijn, totdat je wordt opgegeten. De natuur kent geen bevestiging, hooguit voortbestaan. De mens verlangt iets anders.

De Franse filosoof Emmanuel Levinas heeft deze menselijke situatie op indringende wijze beschreven. Hij stelt dat onze fundamentele ervaring van het bestaan niet ligt in het ‘ik denk, dus ik ben’ van Descartes, maar in het moment dat we worden aangesproken door het gelaat van de ander. Dat gelaat stelt geen vraag, maar roept op: Gij zult niet doden. Er klinkt geen bewijs, maar een appel. En in dat appel ligt een erkenning: jij bent er, en jij draagt verantwoordelijkheid. Juist in die verantwoordelijkheid ontstaat de bevestiging van jouw bestaan.

Levinas keert het denken om: wij bestaan niet op basis van logica of bewijs, maar op basis van relatie. Jij mag er zijn omdat jij de ander ziet en wordt gezien. Niet als object, maar als iemand die telt. Het gelaat van de ander doorbreekt onze zelfgerichtheid, het confronteert ons met de ander als ander, en daarin worden wij zelf echt mens.

Dat doet denken aan Martin Buber, die de wereld verdeelt in twee verhoudingen: Ik-Jij en Ik-het. In de Ik-Jij-relatie ontstaat er werkelijk contact, daar bevestigen mensen elkaar in hun zijn. Niet door argumenten of oordeel, maar door presentie. Jij bent Jij, en ik zie jou. Het gaat niet om eigenschappen of prestaties, maar om het feit dát je er bent. In zo’n ontmoeting wordt het bestaan bekrachtigd, niet bewezen, maar ervaren.

Jean-Paul Sartre, daarentegen, legt in zijn filosofie bloot hoe het bewustzijn van de ander ons ook tot object kan maken. In L’Être et le Néant beschrijft hij hoe de blik van de ander ons gevangen kan zetten. Wij willen subject zijn –vrij, scheppend– maar door de blik van de ander worden we plotseling iets: iemand die bekeken wordt, beoordeeld, gedefinieerd. En daaruit ontstaat schaamte, maar ook de neiging om onze vrijheid te bewijzen, te forceren. Voor Sartre ligt hier de tragiek van het mens-zijn: we willen autonoom zijn, maar kunnen niet zonder de ander die ons spiegelt.

Waar Sartre wantrouwt, nodigt Levinas uit. Waar Buber verbindt, wijst Levinas op het gewicht: jij bent verantwoordelijk. En in dat gewicht ligt paradoxaal genoeg de erkenning dat je er toe doet. Niet door een contract, maar doordat jouw bestaan ertoe doet voor een ander. Niet omdat je gelijk hebt, maar omdat je kunt antwoorden en daarmee beamen dat de ander er mag zijn. En dat jij er dus ook mag zijn.

De vraag naar het bestaan van God speelt hierin op de achtergrond mee. Want net als het bestaansrecht van de mens, is ook dat bestaan niet te bewijzen en ook niet te ontkennen. Voor Levinas is God geen wezen, maar een spoor: voelbaar in de oneindige verantwoordelijkheid voor de ander. De ervaring van dat ‘meer dan ikzelf’, dat wat mij roept, maar zich niet toont, dat noemt hij ‘het goddelijke’.

En zo komen we terug bij de oorspronkelijke ervaring: jij bent er, en jij mag er zijn: niet ondanks, maar dankzij het feit dat je geraakt wordt. Niet omdat iemand het zegt, maar omdat het gelaat van de ander jou een vraag stelt die geen bewijs vraagt, maar een antwoord.

Een samenleving waarin mensen elkaar niet oordelend bejegenen, maakt ruimte voor precies dat antwoord. In zo’n sfeer krijgt ieder mens de kans om tot zijn of haar recht te komen, niet omdat die ander daarover beslist, maar omdat de ontmoeting zelf voldoende is. Niet oordelen is dan geen zwakte, maar een vorm van erkenning: jij bent Jij, en dat is genoeg om te mogen zijn.

Onderlinge energie kan mee- of tegenwerken

Arbeid, energie en liefde in balans

De taal van levensenergie door de eeuwen heen

Wanneer mensen spreken over relaties in termen van energie -iemand die je oplaadt of juist leegzuigt- gebruiken we woorden die een lange geschiedenis hebben. Eeuwenlang hebben mensen geprobeerd te begrijpen wat leven en vitaliteit is en telkens zochten ze daarvoor beelden in de techniek en kennis van hun tijd.

Oeroude verhalen beginnen met adem 

In Genesis vormt God de mens uit klei en blaast hem de levensadem in. In Indiase en Chinese tradities is er prana of chi: een subtiele kracht die stroomt door lichaam en kosmos. Adem is het eerste teken van leven, het verdwijnen ervan het teken van dood. De gedachte dat er iets onzichtbaars in ons stroomt dat leven mogelijk maakt, is zo oud als de mensheid zelf.

De Grieken zochten filosofische taal 

Plato sprak over de ziel (psyche) die het lichaam bezielt. Aristoteles introduceerde het begrip entelechie: de innerlijke kracht die een eikel tot een eik laat groeien. Energie was nog geen natuurkundige grootheid, maar stond voor dat wat beweging, groei en doelgerichtheid geeft.

In de middeleeuwen en renaissance leefde dit voort in religieuze en alchemistische taal

Theologen spraken over de spiritus vitalis, de levensgeest die door het lichaam circuleert. Alchemisten gebruikten beelden van vuur, lucht en ether om te verklaren hoe leven en geest door de materie heen werkten.

Met de wetenschappelijke revolutie veranderde de toon

Toen stoomkracht, magnetisme en elektriciteit ontdekt werden, kwamen nieuwe metaforen op. De mens werd gezien als een machine: zenuwen als draden, bloed als hydraulisch systeem, hersenen als schakels. Energie begon steeds meer de taal van krachtvelden en stromingen te krijgen.

In de romantiek van de 19e eeuw zochten denkers naar een tegenwicht

Henri Bergson stelde in L’évolution créatrice (1907): “Het leven is een voortdurende scheppende beweging, een élan vital die zich niet laat terugbrengen tot mechanica”. Hier klinkt het verlangen door om vitaliteit te begrijpen als iets dat meer is dan de som van onderdelen. Tegelijk kwamen Indiase en Chinese invloeden -prana en chi- naar Europa en boden mensen nieuwe taal om vitaliteit te benoemen.

In de 20e eeuw trok de psychologie de lijn door

Freud sprak over libido als psychische energie. Jung schreef: “Alle psychische processen zijn uitdrukkingen van energie, die zich kan verplaatsen van het ene gebied naar het andere”. Wilhelm Reich bracht dat letterlijk in het lichaam: spieren en adem konden energie vasthouden of vrijlaten. Zijn idee van orgone was controversieel, maar zijn inzicht dat energie kan blokkeren of stromen leeft voort in lichaamsgerichte therapieën. Martin Buber gaf er een relationele draai aan: “Alle werkelijke leven is ontmoeting”. Een echte Ich-Du-relatie voelt als energie die opbloeit tussen twee mensen, terwijl een instrumentele Ich-Es-relatie leeg achterlaat.

Vandaag gebruiken we weer nieuwe woorden

Psychologen spreken van vitaliteit, welbevinden en flow. Mihaly Csikszentmihalyi beschreef dat als “een staat waarin mensen zo betrokken zijn bij een activiteit dat niets anders ertoe lijkt te doen; de ervaring zelf is zo plezierig dat men het zal blijven doen, zelfs tegen grote kosten”. In het dagelijks leven hebben we onze technologische metaforen: we “laden op”, “trekken iemand leeg”, krijgen “kortsluiting” of voelen dat onze “batterijen vol” zitten.

In onze tijd ervaren we energie in relaties misschien het best als een verbinding

Soms voelt contact als een haperende wifi, vol storing en vertraging. Soms is het juist als een sterk signaal: je stemt vanzelf op elkaar af, zonder moeite of spanning. Dat is de voelbare vitaliteit die vrijkomt wanneer je jezelf en de ander toestaat om eenvoudigweg verbonden te zijn.

De rode draad door de eeuwen blijft herkenbaar: de ervaring van levendigheid, van stromende of geblokkeerde energie, verandert niet. Alleen de taal verandert, telkens passend bij de kennis en het leven van de tijd. 

Wat wij vandaag “energie krijgen van iemand” noemen, is in wezen dezelfde levensstroom die ooit werd gezien als goddelijke adem, vitalis, élan vital of psychische kracht en die zich nu voltrekt in de verbondenheid tussen mensen, open en zonder spanning.

Liefde kun je zien als de voelbare vitaliteit die vrijkomt wanneer je jezelf en de ander toestaat om zonder spanning, open en authentiek in contact te zijn.

Scheppen als een evenwichtskunst

Arbeid, energie en liefde zijn begrippen die zich moeilijk laten vastpakken. Ze zijn neutraal van aard, maar in hun wisselwerking krijgen ze betekenis. Arbeid is de inspanning waarmee iets vorm krijgt. Energie is de kracht die verandering mogelijk maakt en nooit verloren gaat. Liefde is de verbinding die richting geeft, maar om te kunnen blijven stromen heeft zij vrijheid nodig. Samen vormen ze geen bezit, maar een voortdurende aanwezigheid die al vanaf het begin van het leven op aarde zichtbaar is. Hoe ze toe te passen is een kwestie van oefenen en ontwikkelen.

David
David van Michelangelo

Michelangelo zei dat een beeld al in de steen aanwezig was en dat zijn werk bestond uit het weghalen van wat het verhulde. Dat is een poëtische beschrijving van kijken en scheppen als een samenspel van doen en laten: arbeid die gedragen wordt door energie en geleid wordt door liefde.

Wanneer arbeid slechts mechanisch wordt verricht, zonder vitale energie en zonder liefde, krijgt zij geen betekenis. Wanneer energie zich zonder liefde ontlaadt, kan zij destructief zijn: de slavenarbeid uit de geschiedenis toont hoe kracht en arbeid zonder vrijheid en liefde leiden tot uitputting en leegte. En liefde die niet verbonden wordt met arbeid en energie blijft zwevend: ze warmt misschien het hart en boeit het hoofd, maar verandert niets in de werkelijkheid.

De drie potenties zijn op elkaar aangewezen. Arbeid krijgt richting door energie en liefde. Energie wordt vruchtbaar wanneer ze door arbeid vorm krijgt en door liefde begrensd blijft. Liefde blijft levend wanneer ze niet als bezit wordt ervaren, maar zich vrij kan verbinden en door arbeid en energie tot uitdrukking komt.

De boodschap is eenvoudig, maar niet licht: levenskunst is balans houden. Arbeid, energie en liefde zijn als stromen die samen een bedding vormen. Soms vloeien ze krachtig, soms drogen ze bijna op, maar altijd vragen ze om afstemming. Alleen in hun samenspel kan wat leeft tot volle wasdom komen.

Kwaliteit scheppen

Wanneer energie, arbeid en liefde in samenhang stromen, ontstaat er meer dan de som der delen. Wat eerst neutraal of fragmentarisch leek, kan zich verheffen tot een hoger niveau: een schilderij dat kunst wordt, een samenleving die rechtvaardiger wordt, een mens die boven zichzelf uitstijgt. Het gebalanceerd inzetten van deze drie krachten opent de mogelijkheid dat leven niet alleen in stand wordt gehouden, maar zich verdiept en verrijkt. Zo wordt zichtbaar dat scheppen niet slechts een kwestie is van doen, maar van in evenwicht laten stromen wat ons allen vanaf het begin van het leven draagt.

Wanneer toeval raakt

Over synchroniciteit en religieuze ervaring

Soms valt alles samen: een gedachte, een ontmoeting, een gebeurtenis, zonder dat er sprake is van planning of oorzaak. En toch lijkt het op het juiste moment te gebeuren. Zulke gebeurtenissen worden weleens synchroniciteit genoemd, een term die door Carl Gustav Jung werd geïntroduceerd voor betekenisvolle toevalligheden die zich niet laten verklaren, maar die diep resoneren met de innerlijke beleving van degene die ze ervaart.

De vraag rijst dan: zijn dit psychologische verschijnselen, of zijn ze ook religieus te duiden? Is synchroniciteit slechts een projectie van betekenis op een willekeurige samenloop van omstandigheden? Of opent zo'n ervaring een venster naar iets groters, iets dat zich aandient, niet om begrepen te worden, maar om bij stil te staan?

Voor veel mensen is synchroniciteit geen bewijs van een hogere macht, maar wél een ervaring van betekenis die hen stilzet. De gebeurtenis voelt niet willekeurig, ook al is er geen directe oorzaak. Dat maakt het niet tot een bewijsstuk, maar tot een moment van verwondering, waarin de grens tussen toeval en zin even lijkt op te lossen.

Binnen de theologie is dit spanningsveld bekend. Al sinds de oudheid wordt er onderscheid gemaakt tussen ervaringen die verklaard kunnen worden en die welke aangeraakt worden, zonder dat hun betekenis wordt vastgelegd. Theologen als Rudolf Otto spraken over het numineuze: het geheimvolle dat tegelijk fascineert en overweldigt. Wat zich aandient, roept eerbied op, maar laat zich niet grijpen.

De religieuze ervaring die daarmee samenhangt is vaak voorbij het weten. Niet wat de ervaring is, maar wat ze oproept -verwondering, bescheidenheid, ontvankelijkheid- bepaalt haar betekenis. In dat opzicht lijken synchroniciteitservaringen sterk op wat religieuze tradities genade noemen: iets wat je niet kunt afdwingen, maar dat zich aandient op het juiste moment.

Carl Jung zelf zag synchroniciteit als een ontmoeting tussen het innerlijke en het uiterlijke, tussen psyche en wereld. Hij ging daarbij het gesprek aan met theologen zoals Victor White, en hoewel ze van mening verschilden, deelden ze het inzicht dat er gebeurtenissen bestaan die zich niet laten herleiden tot causaliteit, maar die betekenisvol zijn juist doordat ze zich onverwacht voordoen. Niet als bewijs van God, maar als aanraking van zin.

Meister Eckhart
Binnen de mystieke tradities is deze houding niet vreemd. Meister Eckhart sprak over de noodzaak om het eigen ik los te laten om ruimte te maken voor het ongezochte. Wat zich aandient in stilte, verschijnt vaak pas waar controle wordt losgelaten. Thomas Merton beschreef hoe het ware inzicht zich niet aandient via redenering, maar via wat hij genadevolle verstoringen van het zelfbeeld noemde. Een kleine gebeurtenis kan plotseling het innerlijk openbreken.

Ook Martin Buber heeft deze gedachte in zijn theologie van de ontmoeting vormgegeven. Hij onderscheidde het Ik-Gij van het Ik-Het: in echte ontmoeting is de ander geen object, maar een aanwezigheid. Synchroniciteit zou binnen zijn denken gelezen kunnen worden als een gebeurtenis die zich aandient in de Gij-modus: onverwacht, oncontroleerbaar, maar diep werkelijk.

In meer eigentijdse termen spreken filosofen als Hartmut Rosa over resonantie: het gevoel dat de wereld antwoord geeft, dat er iets wordt gehoord, gevoeld, herkend, zonder dat het wordt gestuurd. Synchroniciteit valt dan niet samen met religie als systeem, maar met religieuze ervaring als resonantie.

Toch is er voorzichtigheid nodig. Binnen systematische theologie wordt gewaarschuwd voor het risico van een God die op afroep verschijnt als verklaring voor het onverklaarbare. God is geen sluitpost voor ons niet-weten. Maar juist daarom pleiten veel theologen voor eerbiedige terughoudendheid: voor de open ruimte waarin het heilige zich soms toont, niet als stelling, maar als ervaring.

Zo gezien is synchroniciteit geen leerstuk, maar een venster. Een gebeurtenis die aanraakt, niet omdat ze iets moet betekenen, maar omdat ze ruimte laat voor betekenis. Niet alles hoeft benoemd te worden om zinvol te zijn. Niet alles wat raakt, vraagt om uitleg. In sommige gevallen is het al genoeg dat iets verschijnt, op het juiste moment, zonder verklaring, en met de stille uitnodiging om te luisteren.

Ga voor een uitleg over theologische verwantschap en spirituele achtergrond van dit blog naar mijn website. 

Wanneer liefde weer mag stromen

Over verlangen, ontvangen en het loslaten van verdienmodellen

We verlangen naar liefde. Liefde van een partner, een ouder, een vriend. We doen ons best, laten ons van onze mooiste kant zien of juist van onze kwetsbare kant, in de hoop dat er iets terugkomt. Soms gebeurt dat. Soms niet. Of niet op de manier waarop we hadden gehoopt.

Dan rijst de vraag.

Wat moet ik doen om liefde te krijgen?

Die vraag lijkt logisch. Toch zit er iets misleidends in. Liefde is geen beloning. Ze komt niet als gevolg van goed gedrag of de juiste woorden. Ze verschijnt waar ruimte is. Waar niets hoeft. Waar iemand er mag zijn zoals hij of zij is. Juist waar geen verwachting op antwoord ligt, kan liefde zich vrij bewegen.

Dat maakt het lastig voor wie smacht. Hoe laat je verlangen los als het je diepste honger is? Hoe stop je met zoeken als je leegte voelt? Hier ligt een menselijke paradox. We verlangen naar liefde en dat verlangen is echt. Maar zodra we denken dat liefde iets is wat je moet verdienen, sluiten we de deur. We wringen ons in bochten, worden onvrij, passen ons aan en voelen ons juist minder geliefd. Dan ontstaat er een kringetje: ik doe mijn best voor liefde, maar het werkt niet, dus moet ik nog meer mijn best doen.

Daarom is liefde geen prestatie. Dat inzicht is bevrijdend, maar niet eenvoudig toe te passen. Wie gekwetst is, wie tekort is gekomen, wie lang heeft gewacht, voelt verlangen als iets lichamelijks. Dat laat zich niet wegredeneren. Het vraagt tijd om vertrouwen te leren in plaats van te controleren.

Misschien helpt het om de beweging van verlangen en loslaten te zien als een weg. Geen truc. Een oefening in open zijn. Het vraagt moed om niets te forceren. Om een ander niet naar je toe te trekken, maar hem of haar te laten komen. Of niet.

Hier raakt de mythe van Orpheus aan ons thema. Orpheus daalt af in de onderwereld om zijn gestorven geliefde Eurydice terug te halen. Hij mag haar meenemen op één voorwaarde. Hij mag niet omkijken voordat ze beiden het licht hebben bereikt. 

Orpheus
Orpheus leidt Eurydice naar het daglicht
Jean-Baptiste-Camille Corot (1861)
    

Orpheus wil zekerheid. Hij wil weten of zij echt volgt. Hij kijkt om. Op dat moment verliest hij haar opnieuw.

Deze mythe laat zien wat er gebeurt wanneer verlangen de leiding neemt over vertrouwen. Liefde laat zich niet vastpakken, niet naar onze hand zetten, niet controleren. Ze beweegt in vertrouwen, niet in zekerheid. Hoe sterker de greep, hoe groter het verlies.

We zien een mildere versie van dezelfde beweging in veel levensverhalen. Het kind dat altijd braaf was in de hoop gezien te worden. De volwassene die te veel geeft om waardering af te dwingen. De partner die zichzelf kleiner maakt uit angst verlaten te worden. In al die gevallen staat het streven naar verdienen in de weg van ontvangen. Liefde kan pas stromen wanneer de druk eraf mag.

Filosofen en wijzen hebben dit op verschillende manieren verwoord.

Emmanuel Levinas wijst erop dat de ander ons aanspreekt voordat we klaar zijn. Liefde en verantwoordelijkheid beginnen niet bij wat wij doen, maar bij geraakt worden door het gelaat van de ander. De eerste beweging is ontvankelijkheid, niet prestatie.

Martin Buber onderscheidt Ich-Du van Ich-Es. Wanneer we de ander benaderen als Es, object, willen we controleren, gebruiken, verdienen. In een Ich-Du-ontmoeting is er geen voorwaarde. Liefde is dan niet de beloning voor gedrag, maar de ruimte waarin de ander verschijnt.

Laozi laat in het Taoïsme zien dat niet-doen vaak vruchtbaarder is dan forceren. De mens die nalaat, opent. De mens die per se wil grijpen, vernauwt. Water stroomt waar het kan. Het duwt niet. Het zoekt een weg in leegte. Zo werkt liefde ook.

Een kleine scène om dit tastbaar te maken.

De stoel bij het raam

In een hospice zat een man op een stoel bij het raam. Hij was moe geworden van proberen. Een heel leven had hij zijn best gedaan om het goede te doen. Om aardig gevonden te worden. Om rechtvaardig te zijn. Om iets te betekenen.

Nu zat hij daar. Geen carrière. Geen taken. Geen toekomstplan. Alleen de zon op de muur, het geluid van bestek in de gang en af en toe een hand op zijn schouder.

"Ik had gehoopt dat ik me geliefd zou voelen", zei hij op een ochtend tegen een vrijwilliger.

De vrouw keek hem aan. "Mag ik iets zeggen wat misschien vreemd klinkt?" vroeg zij.

Hij knikte. Alles mocht nu vreemd zijn.

"Misschien ben je niet ongeliefd geweest. Misschien stond je jezelf gewoon nooit toe het te voelen, tenzij je het had verdiend."

Er viel een stilte. Niet ongemakkelijk. Helder.

Zij vervolgde. "Veel mensen denken dat liefde iets is dat komt als beloning. Maar liefde laat zich niet opwekken door prestatie. Ze stroomt waar niets in de weg staat. Zoals zonlicht niet wacht op toestemming om op een muur te vallen."

De man keek naar het licht. Hij begon zachtjes te huilen. Niet uit verdriet. Uit herkenning. Niet omdat hij iets had gemist. Omdat hij nu iets losliet.

Vijf kernpunten om het verschil te zien

  1. Liefde is geen object dat je kunt verdienen. Liefde leeft in relatie en nabijheid. Wie probeert liefde te verdienen, creëert afstand.
  2. Wie liefde wil verdienen, schuift zichzelf een rol toe. Aanpassing vervangt authenticiteit. Liefde vraagt aanwezigheid, niet een rol.
  3. De ander voelt de druk. Liefde die verdiend moet worden kan als verwachting gaan knellen. Vrije liefde geeft zonder plicht.
  4. Wanneer je stopt met streven en eenvoudig aanwezig bent -met je onzekerheid, je zwakte, je stilte- ontstaat ruimte voor ontmoeting.
  5. Liefde is zelden het resultaat van forceren. Ze verschijnt wanneer je ophoudt te handelen om haar af te dwingen.

Stapje voor stapje

Laat je niet ontmoedigen als dit lastig klinkt. Niemand laat zomaar oude patronen los. We leren stukje voor stukje minder te grijpen en meer te ontvangen. Soms ontdek je pas achteraf dat liefde er al was, zoals de zon al scheen terwijl jij nog binnen stond. Begin klein. Laat vandaag één poging om waardering af te dwingen achterwege. Kijk wat er overblijft. Misschien meer dan je dacht.

Afleren als weg naar vrijheid

Stoïcijnse rust, synchroniciteit en evenwaardig contact

De eerste helft van een mensenleven staat vaak in het teken van leren. Ouders, leraren en de overheid wijzen ons de weg: we moeten kennis vergaren, vaardigheden ontwikkelen en zo toegang krijgen tot studie en werk. Ook ik heb dat kronkelige pad bewandeld. Met mijn pensionering merkte ik dat de balans verschoof. Waar ik ooit gedreven werd door de vraag wat ik moest leren, houd ik mij nu meer bezig met afleren.

Afleren klinkt misschien als verval of verlies, maar het is een bewuste keuze. Het is het opsporen en loslaten van overtuigingen die meer last dan vrijheid geven. Het is leven vanuit de via negativa, de apofatische benadering: niet zozeer benoemen wat iets is, maar ontdekken wat het níet hoeft te zijn. Wat overblijft is ruimte, ruimte voor vrijheid, ontvankelijkheid en nieuwe betekenis. De Gouden Regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet, is een universeel voorbeeld.

Afleren en stoïcisme

De stoïcijnen wisten al dat niet alles in onze macht ligt. Hun kernwijsheid is: onderscheid maken tussen wat je kunt beïnvloeden en wat niet. Veel overtuigingen die ons vasthouden -“ik moet succes hebben”, “anderen moeten mij begrijpen”, “het leven moet rechtvaardig zijn”- gaan juist over zaken die buiten onze macht liggen. Afleren betekent hier: terugtreden van deze illusies en je oefenen in aanvaarding.

De stoïcijnse houding sluit direct aan bij het apofatische pad: door los te laten wat buiten onze invloed ligt, openen we de ruimte om krachtig en rustig te handelen binnen wat wél mogelijk is.

Synchroniciteit: ruimte voor betekenisvolle toevalligheden

Wanneer overtuigingen en verwachtingen worden losgelaten, komt er ook ruimte om opmerkzaam te zijn voor synchroniciteit: de ervaring dat toevallige gebeurtenissen betekenisvol samenvallen. Het leven blijkt soms een subtiele samenhang te tonen die zich niet laat afdwingen of plannen.

Wie de apofatische houding beoefent, staat open voor zulke momenten. Niet omdat ze rationeel verklaard kunnen worden, maar omdat ze richting geven of onverwachte inzichten brengen. Synchroniciteit wordt zo niet een bewijs, maar een uitnodiging: vertrouw dat er in het loslaten van controle iets kan oplichten wat jou verder brengt.

Evenwaardigheid als levenshouding

Afleren heeft niet alleen een innerlijke, maar ook een relationele dimensie. Veel van onze overtuigingen hebben te maken met hiërarchie: beter willen zijn dan een ander, jezelf meten of juist tekortgedaan voelen. Door die kaders los te laten, door niet doen, ontstaat ruimte voor evenwaardigheid, maar ook voor flow.

Evenwaardigheid betekent niet dat iedereen hetzelfde is, maar dat ieder mens met respect wordt benaderd. Het is het afleren van superioriteitsdenken en het oefenen in gelijkwaardig contact. Wie zichzelf bevrijdt van de drang om zich boven of onder een ander (ook een dier) te plaatsen, ontdekt de mildheid van echte ontmoeting.

Voordelen van de apofatische levenshouding

Het afleren van belemmerende overtuigingen en het accepteren van leegte levert veel op.

  • Innerlijke vrijheid: minder gevangen in verwachtingen, flexibeler in handelen.
  • Stoïcijnse rust: onderscheid maken tussen wat je wel en niet kunt beïnvloeden vermindert spanning.
  • Ontvankelijkheid: ruimte om synchroniciteit en onverwachte wendingen als betekenisvol te ervaren.
  • Evenwaardigheid: meer gelijkwaardig contact met anderen, minder behoefte aan oordeel of competitie.
  • Spirituele verdieping: leven in vertrouwen dat het mysterie groter is dan je overtuigingen.

Ruimte laten voor een open einde

De apofatische levenshouding is geen leegte, maar een weg naar vervulling. Door los te laten wat niet helpt, ontdek je opnieuw wat wezenlijk is. Stoïcisme helpt om helder te zien wat binnen je invloed ligt. Synchroniciteit leert je vertrouwen in de betekenis van het onverwachte. Evenwaardigheid herinnert je eraan dat vrijheid niet alleen persoonlijk is, maar ook relationeel.


Afleren is daarmee geen verlies, maar een vorm van winst: de winst van ruimte, rust en respect: voor jezelf, voor anderen en voor het leven zelf. In die geest sluit dit essay aan bij de gedachte van Martin Buber in Ik en Jij: het leven krijgt diepgang waar de ontmoeting tussen mensen niet wordt belemmerd door overtuigingen, maar gedragen wordt door werkelijke wederkerigheid. Wat daarna volgt, laat zich niet vastleggen, het blijft open en juist daarin ligt de vrijheid.

Gebruik of dienstbaarheid?

Waar ligt de grens?

In het dagelijks leven maken we voortdurend gebruik van elkaar: we vragen om hulp, we werken samen, we geven en ontvangen. Maar wanneer slaat dit gebruik om in iets ongemakkelijks, iets wat schuurt? Wanneer gebruiken we de ander op een manier die niet meer vrij is?

Die vraag raakt aan een grens waar filosofie en levenshouding elkaar ontmoeten.

De ander als middel

Immanuel Kant formuleerde het zo: behandel de ander nooit louter als middel, maar altijd ook als doel op zich. Je mag dus samenwerken of iets vragen, zolang je de ander blijft erkennen in zijn eigenheid en vrijheid. Zodra je over andermans grenzen gaat of zijn stem negeert, ontstaat er iets scheefs.

Martin Buber maakt dat verschil voelbaar in zijn onderscheid tussen de ik–gij-relatie en de ik–het-relatie. In de eerste zie je de ander echt. In de tweede is hij of zij gereduceerd tot iets bruikbaars. Dat is soms functioneel nodig, maar wordt een probleem als het blijvend zo is.

De stille kracht van aandacht

Simone Weil pleitte voor werkelijke aandacht: je eigen wil opzij zetten om de ander te laten verschijnen zoals die werkelijk is. Geen projectie, geen overname. Alleen dan kun je dienstbaar zijn zonder jezelf op te dringen.

Ook Emmanuel Levinas sprak over deze gevoeligheid. Voor hem is de blik van de ander een oproep: een morele verplichting die niet berust op regels, maar op de oneindige waarde van de ander. Niet omdat jij dat besluit, maar omdat de ander jou raakt. Die oproep erkennen is het begin van respect.

De bodhisattva: in de wereld blijven zonder te gebruiken

Binnen het boeddhisme leeft het beeld van de bodhisattva: iemand die verlichting heeft gezocht, maar ervoor kiest in de wereld te blijven zolang er wezens zijn die lijden. Niet uit plicht, maar uit mededogen. Hij of zij gebruikt anderen niet voor spirituele groei. Zelfs dienstbaarheid wordt vrij van gehechtheid beoefend. Dat is de kern: helpen zonder greep.

De bodhisattva maakt zich niet meer of minder dan een ander. Hij is niet heilig, niet verheven, maar aanwezig. Hij luistert. Hij handelt waar nodig. En hij laat los.
Wie oprecht een ander wil helpen, zal vroeg of laat botsen op de grens tussen helpen en gebruiken. Waar ligt het verschil? Is het gebruik dat ik van een ander maak nog vanzelfsprekend en vrijwillig, of raakt het ongemerkt aan een vorm van nemen? Dat onderscheid vraagt voortdurend aandacht en openheid, ook naar jezelf toe. Misschien is de bodhisattva het woordeloze in jezelf dat wijst naar een horizon voorbij het begrijpen en je juist daarom beweegt tot mededogen zonder bijbedoeling.

Kiezen om niet te gebruiken

Een samenleving waarin mensen bewust kiezen voor dienstbaarheid in plaats van gebruik, vraagt om voortdurende aandacht. Niet met kramp, maar met bewuste ontspanning. Soms ligt het antwoord in iets doen, soms in iets laten. In elk geval begint het met de vraag:

"Doe ik wat ik doe echt voor de ander, of ook een beetje voor mezelf"?
Die vraag stellen is geen reden om te stoppen, maar juist een uitnodiging om nog helderder, vrijer en met meer mededogen aanwezig te zijn. Dienstbaarheid wordt pas krachtig wanneer ze gepaard gaat met bewustzijn en een open hart. Vrijheid en liefde groeien pas werkelijk waar die vraag wordt gesteld in openheid, in wederkerigheid en in respect voor (soorten)grenzen.
Laten we dieren in deze overweging niet vergeten.

De filosofie van verliefdheid

Geraakt worden, begrijpen, thuiskomen

Verliefdheid is niet alleen een persoonlijke ervaring,
maar ook een existentiële gebeurtenis.
Ze opent iets wat groter is dan onszelf,
iets in de ander, in de wereld,
en misschien wel in ons vermogen tot aandacht.

We beschrijven verliefdheid
zoals filosofen en wetenschappers dat hebben gedaan:
niet als toeval of mysterie,
maar als een kracht die iets onthult over ons bewustzijn,
onze relaties en ons samenleven.

We volgen het spoor in drie bewegingen:
geraakt worden, begrijpen, thuiskomen.

Waarom we verliefd worden

Verliefdheid is evolutionair te verklaren.
Ze bevordert hechting, voortplanting en langdurige samenwerking.
Helen Fisher beschrijft drie onderscheiden systemen:
lust, romantische aantrekking en binding.
Verliefdheid activeert vooral dat tweede systeem:
een intense focus op één ander,
die ons motiveert om ons te verbinden.

Neurowetenschappelijk onderzoek laat zien
dat verliefdheid de hersengebieden activeert
die betrokken zijn bij motivatie, beloning en vertrouwen.
We maken dopamine aan, oxytocine, serotonine.
We willen bij de ander zijn,
en we worden tegelijkertijd kwetsbaarder dan ooit.

Maar daarmee is niet alles gezegd.
Verliefdheid is ook een ervaring die ons raakt,
die betekenis oproept en vragen stelt
aan wie we zijn en hoe we de wereld tegemoet treden.

Wat filosofen ons laten zien

Martin Buber maakte een beroemd onderscheid tussen
Ich-Es en Ich-Du.
Verliefdheid is een moment van Ich-Du:
de ander is geen object meer van verlangen of nut,
maar verschijnt in zijn of haar zijn.
Zonder voorbehoud, zonder projectie, althans even.

Gabriel Marcel zag verliefdheid als het begin van trouw:
niet als een sociale verplichting,
maar als een innerlijke bereidheid tot nabijheid.

Kierkegaard zag verliefdheid als een sprong:
een beweging van het innerlijke,
die niet verklaard maar geleefd wil worden.

Simone de Beauvoir benadrukte vrijheid:
alleen wie zichzelf als vrij mens erkent
en de ander ook,
kan werkelijk liefhebben.
Verliefdheid is dan geen samensmelting,
maar een ontmoeting tussen twee onafhankelijke mensen
die ervoor kiezen om elkaars bestaan te versterken.

Deze perspectieven verschuiven verliefdheid
van een tijdelijke roes
naar een bewustzijnstoestand
die ons uitnodigt om met andere ogen te kijken:
naar de ander,
en naar onszelf.

Hoe liefde ons kan doen thuiskomen

Wat kunnen we meenemen uit verliefdheid
als zij weer wegebt, of verandert in iets anders?

Verliefdheid leert ons
dat we geraakt kunnen worden zonder het te willen.
Dat we kunnen luisteren zonder te beheersen.
Dat aandacht een morele kracht is.

Wie zich dit herinnert,
kan verliefdheid herkennen in meer dan alleen de geliefde.
Ook in een kind dat je aankijkt.
Een vogel op een tak.
Een landschap dat in het avondlicht ademt.
In kunst. In zorg. In vriendschap.

Dat opent de deur naar een ethiek van verbondenheid.
Geen opgelegde moraal,
maar een innerlijke houding van ontvankelijkheid:
voor wat zich aandient,
voor wie verschijnt,
voor wat leeft.

Verliefdheid is dan niet iets wat ons overkomt,
maar iets wat we kunnen oefenen:
een manier van zijn,
die begint met openheid
en eindigt in zorgzaamheid.

Zie ook Wat verliefdheid onthult

Wat verliefdheid onthult

Brug tussen biologie, bewustzijn en betrokkenheid

Waarom we verliefd worden

Verliefdheid lijkt op het eerste gezicht een vluchtige toestand:
verwarring, euforie, obsessie.
Toch zijn wetenschappers het erover eens dat deze toestand een diepere functie heeft.

Volgens de evolutionaire psychologie (o.a. Helen Fisher)
bevordert verliefdheid hechting, voortplanting en partnerschap.
Zij onderscheidt drie systemen:
lust, romantische aantrekkingskracht en emotionele binding.
Verliefdheid is dus niet slechts hormonale chaos,
maar een biologische brug tussen verlangen en toewijding.

Neurowetenschappers laten zien dat verliefdheid
gebieden in de hersenen activeert die te maken hebben met motivatie, beloning en vertrouwen.
De aanmaak van dopamine, oxytocine en serotonine maakt dat we ons
diep verbonden voelen met de ander,
maar ook kwetsbaar en op scherp.

Wat verliefdheid onthult over bewustzijn

Filosofen kijken minder naar hormonen en meer naar betekenis.
Martin Buber liet zien dat verliefdheid ons optilt
uit het denken in middelen en doelen (Ich-Es),
en ons even in een toestand van pure ontmoeting brengt (Ich-Du).

Gabriel Marcel zag verliefdheid als een uitnodiging tot trouw:
niet als plicht, maar als het innerlijke ja
op de aanwezigheid van de ander.

Søren Kierkegaard, op zijn beurt,
beschreef liefde als een sprong:
een beweging die niet rationeel te verantwoorden is,
maar wel existentiële waarheid onthult.
Verliefdheid is dan het voorportaal van keuze en verantwoordelijkheid.

Simone de Beauvoir voegde toe dat ware liefde pas mogelijk is
wanneer twee mensen zichzelf als vrije wezens erkennen.
Verliefdheid is dan geen versmelting,
maar een ontmoeting tussen twee vrijheden die elkaar willen laten bestaan.

Van binnenwereld naar levenshouding

Wat kunnen we leren van verliefdheid,
als ze meer is dan een tijdelijke roes?

Verliefdheid leert ons openstaan zonder zekerheden,
ervaren zonder beheersen,
en laten ontstaan zonder afdwingen.

Dat zijn geen kleine vaardigheden.
In een samenleving die vaak draait om controle, efficiëntie en bewijs,
vormt verliefdheid een tegenkracht:
ze nodigt uit tot aandacht, zachtheid, vertraging.

Wie verliefd is, ziet ineens schoonheid waar hij die eerder niet zag.
En wie dat bewustzijn cultiveert,
zal merken dat dit ook kan
zonder de romantische ander.

Verliefdheid op de wereld -op natuur, kunst, mensen-
kan zo uitgroeien tot een ethiek van betrokkenheid.
Niet gebaseerd op regels of moraal,
maar op het vermogen om geraakt te worden
en daar zorgvuldig op te antwoorden.

Laat je raken

Verliefdheid is dan geen zeldzame gunst van de biologie,
maar een herinnering aan onze mogelijkheid tot verbinding.
Ze leert ons dat we meer zijn dan overlevers of consumenten:
we zijn wezens die kunnen kiezen voor tederheid,
zelfs als het ons kwetsbaar maakt.

Misschien is dat wel het begin van elke ethiek:
het besef dat wie zich laat raken,
zorgt voor wat hij bemint.

Zie ook De filosofie van verliefdheid

Een kosmisch spanningsveld weerspiegeld in de materie en in de mens

Aantrekken en afstoten bepaalt onze interactie

Respect is meer dan een sociale norm; het weerspiegelt een fundamenteel spanningsveld dat zich uitstrekt van het universum tot de menselijke relaties. Het is een balans tussen twee krachten: compassie, die ons verbindt en aantrekt, en vrijheid, die ruimte creëert voor autonomie. Deze balans is niet alleen essentieel voor menselijke interactie, maar lijkt ook een eigenschap van de kosmos zelf te zijn.

De kosmische dynamiek van aantrekking en afstoting

In het universum zien we dat materie zich vormt door de spanning tussen krachten die elkaar aantrekken en afstoten. Zonder zwaartekracht zouden planeten en sterren zich niet vormen; zonder afstotende krachten zou er geen diversiteit of vrijheid zijn. Dit principe lijkt zich ook in menselijke relaties te manifesteren: respect ontstaat wanneer we compassie (aantrekking) en vrijheid (ruimte) in evenwicht brengen.

Kwaliteit en het ongrijpbare: lessen van Pirsig

Robert M. Pirsig
Robert M. Pirsig beschrijft in Zen and the Art of Motorcycle Maintenance en Lila het concept van kwaliteit als de fundamentele eigenschap die alles doordringt. Kwaliteit ontstaat in het spanningsveld tussen stabiliteit (statische kwaliteit) en verandering (dynamische kwaliteit). In Lila wordt dit spanningsveld verpersoonlijkt door Lila zelf, die met haar ongrijpbare karakter de kracht van dynamische kwaliteit belichaamt.
Dit ongrijpbare, het altijd bewegende en veranderende, maakt respect levend. Het nodigt ons uit om de ander niet alleen te zien zoals ze zijn, maar ook zoals ze kunnen worden — inclusief hun mysterie en potentie.

Filosofische raakvlakken

Andere denkers hebben deze spanningen en balansen eveneens belicht.

  • Martin Buber spreekt in Ik en Jij over de echte ontmoeting, waarin de ander wordt erkend in hun geheel, als uniek "jij". Dit vraagt compassie én vrijheid, net zoals respect.
  • Het Taoïsme beschrijft de complementariteit van Yin (ontvankelijkheid) en Yang (actie), die samen harmonie scheppen. Respect kan worden gezien als een dynamische uitdrukking van deze balans.
  • Immanuel Kant benadrukt in zijn ethiek dat respect voor de ander altijd ruimte (leegte) moet laten voor hun autonomie, wat perfect aansluit bij de spanning tussen compassie en vrijheid.

Respect als weerspiegeling van het kosmische

Net zoals de krachten van aantrekking en afstoting de structuur van de kosmos vormen, schept respect ruimte voor verbinding en autonomie in menselijke relaties. Het is een dynamisch proces dat vraagt om aandacht, nuance en openheid. Door compassie en vrijheid in balans te brengen, zien we niet alleen de ander als geheel, maar erkennen we ook de kosmische dynamiek die ons allen verbindt.

Voor een materieel voorbeeld van geduldig balanceren zie dit filmpje waarin een robot, gemaakt van lego, een kloof oversteekt.

Populair in de laatste week

Klik op het label hieronder waarover u meer wilt lezen

#metoo (2) aanbevolen (40) aandacht (28) aanraken (4) aanwezigheid (24) achterdocht (2) ADHD (3) afhankelijkheid (7) afstand nemen (11) agnost (4) agressie (2) alcoholisme (2) altruïsme (5) ambitie (7) ander (4) angst (37) apofatisch (22) authenticiteit (18) autisme (3) autonomie (15) balans en evenwicht (126) begeerte (3) behoefte (8) belangen (10) belemmerende overtuigingen (19) beoordelen (14) bescheidenheid (13) beslissen (7) betrokkenheid (14) betrouwbaarheid (2) bewustwording (24) bewustzijn (41) bezinning (5) Big Tech (5) bindingsangst (5) bioscoopfilm (13) biseksualiteit (2) blijdschap (3) bodhisattva (5) boeddhisme (15) boek (201) boosheid (2) brein (2) burn-out (6) communicatie (42) compassie (18) competentie (4) competitie (32) complottheorie (2) constructief gesprek (10) consumeren (3) containen (12) coping (3) creativiteit (5) crisis (6) dankbaarheid (12) dans (19) daten (9) deflexie (1) demagogie (11) democratie (13) denken (30) denkfouten (7) depressie (2) deugd (12) deugdzaamheid (3) diagnose (7) dialectiek (3) dialoog (25) dieren (22) discipline (2) dooddoener (8) drama (5) drie-eenheid (7) drogredenen (10) drugsgebruik (4) DSM (5) dualisme (5) duurzaamheid (10) echt (4) eenheid (51) eenheidservaring (8) eenzaamheid (9) effectiviteit (5) ego (62) eigenschappen (3) eigenwaarde (8) emancipatie (18) emergentie (4) emotie (20) empathie (7) en-en (39) energie (19) engagement (1) erkenning (14) essentie (9) ethiek (23) etiquette (5) evenwaardigheid (131) evolutie (30) extase (5) fabel (1) feedback (9) filmpje (73) filosofie (74) fraude (7) Freud (2) functioneren (4) gedragsverandering (13) geduld (14) geest (4) geheugen (6) gekwetstheid (6) gelatenheid (3) geld (3) gelijk hebben of gelijk krijgen (10) gelijkmoedigheid (4) geloven (22) geluk (39) genade (7) genot (2) Gestalt (1) Getuige (8) gevoelens (57) gewaarzijn (17) gezag (1) gezichtsverlies (2) gezondheid (7) gezondheidszorg (3) GGz (4) go with the flow (6) God (54) goedgelovigheid (2) gokken (3) Gouden Regel (20) grenzen (25) hechting (1) heelheid (14) hersenen (5) hier en nu (16) holisme (5) hoofdzonde (6) hoogmoed (16) hoop (7) humor (24) ideaalbeeld (5) identificatie (14) identiteit (21) ik-boodschap (15) illusie (16) imago (2) individualisme (6) innerlijke vrijheid (48) integriteit (13) Intelligent Design (1) Internet (3) intrinsieke waarde (7) intuïtie (17) InZicht (25) islam (1) jaloezie (7) jeugd (2) jezelf worden en zijn (23) jongeren (5) karakter (3) katafatisch (2) kenmerken (2) kiezen (27) kind (16) kosten (4) kracht (13) Krishnamurti (5) kuddegedrag (1) kunstmatige intelligentie (16) kwakzalverij (2) kwaliteit (30) kwetsbaarheid (16) leegte (37) leiderschap (13) leugens (10) levensfase (3) levenskunst (18) levensvragen (5) levensweg (5) licht (3) liefde (143) liefdesverdriet (5) lijden (4) loslaten (70) macht (49) machtsstrijd (25) magisch denken (6) man-vrouw verschillen (20) manipulatie (2) mannelijkheid (2) mannen (1) media (7) meditatie (21) metacommunicatie (13) metafoor (5) metafysica (7) milieu (2) mindfulness (8) misbruik (5) model (1) moraliseren (7) motto (1) mystiek (14) nabijheid (8) narcisme (10) natuur (15) negatie (19) neti neti (3) niet doen (59) niet-twee (22) NLP (1) non-duaal bewustzijn (10) non-dualiteit (49) NOP (2) omdenken (11) omgangsregels (4) onderwijs (5) onderzoek (12) ongelukkig zijn (5) onmacht (10) onrust (4) ontmoeten (12) ontrouw (1) ontwikkeling (27) onverwerkt kindertrauma (4) oordeel (49) openheid (20) optimisme (4) opvoeding (11) orgasme (2) Osho (7) ouderen (9) overgave (9) overheid (1) overvloed (5) panpsychisme (1) pantheïsme (1) paradox (54) partnerkeuze (9) passie (2) pedagogie (2) perfectie (6) personeelsbeleid (2) persoonlijkheid (7) persoonlijkheidsstoornis (4) pessimisme (3) pesten (2) Peter principle (1) piekeren (3) pijnlichaam (10) politiek (46) populair (12) positieve (12) potentie (5) privacy (1) processie (2) projectie (18) psychiatrie (3) psychofarmaca (3) psychotherapie (4) rechtvaardigheid (16) reïncarnatie (2) relatie (27) relatievaardigheid (16) resonantie (5) respect (53) rijkdom (3) rol (10) romantiek (7) rust (15) ruzie (5) samensmelten (11) samenwerken (10) schaamte (2) scheiden (3) schizofrenie (1) schouwen (5) schrijfdrang (1) schuld (9) schuldgevoel (4) seks (14) selectie (3) sociale druk (6) somberheid (1) spel (8) spiegelogie (4) spijt (3) Spinoza (4) spiritualiteit (62) spreekwoorden (2) sprong (1) statistiek (1) status (2) sterven (9) stilte (40) straling (1) strategie (5) stress (3) superioriteit (13) synchroniciteit (22) taal (38) talent (6) Taoïsme (29) tederheid (1) Tegenwoordigheid (2) The Secret (1) The Work (1) therapie (3) tijd (9) tijdgeest (5) toeval (10) Tolle (20) transcenderen (6) transformatie (7) transparantie (2) trend (1) twijfel (11) veiligheid (11) verandering (11) verantwoordelijkheid (43) verbinding (92) verdriet (4) vergeten (3) vergeving (7) verlangen (12) verlatingsangst (3) verleiding (3) verlichting (17) verliefdheid (7) verlies (7) vermijding (2) vermoeidheid (1) verslaving (9) vertrouwen (42) verveling (4) verwondering (6) vicieuze cirkel (2) video (1) voeding (4) voelen (5) volgzaamheid (1) vragenlijst (1) vrede (12) vreugde (4) vriendelijkheid (5) vrije wil (8) vrijen (4) vrijheid (164) vrijwilligerswerk (5) waarheid (32) waarneming (13) wakker (2) ware (17) wederkerigheid (14) welzijn (11) wezen (1) wijsheden (29) wilskracht (2) woede (2) woke (1) wu wei (49) yin en yang (7) zelfbeheersing (4) zelfbevestiging (4) zelfbewustzijn (23) zelfdoding (4) zelfkennis (19) zelfkritiek (3) zelfoverschatting (2) zelfrealisatie (13) zelfvertrouwen (6) zelfverwerkelijking (3) zelfwaardering (6) Zen (3) ziel (25) Zijn (26) zin van het leven (15)