Een slachtoffer nog een trap nageven
Dit fenomeen -vaak "secundaire victimisatie" genoemd- zegt iets diepgaands over onze menselijke psychologie. Er spelen verschillende mechanismen een rol.
Psychologische drijfveren achter het niet-geloven

Ook speelt loyaliteit een rol, vooral wanneer de beschuldigde iemand is die we kennen of bewonderen. Cognitieve dissonantie maakt het moeilijk om te accepteren dat iemand die we respecteren iets verwerpelijks heeft gedaan.
Hoe we elkaar wel kunnen helpen
We kunnen bewuster worden van onze automatische reacties. Wanneer iemand iets moeilijks vertelt, is de eerste vraag niet "is dit waar?" maar "wat heeft deze persoon nu nodig?". Luisteren zonder meteen te oordelen of oplossingen aan te dragen is vaak het belangrijkste.
Het helpt ook om te beseffen dat valse beschuldigingen statistisch veel zeldzamer zijn dan echte incidenten. We kunnen beter eerst luisteren, dan pas twijfelen.
Daarnaast kunnen we als samenleving werken aan culturen waarin mensen zich veilig voelen om moeilijke ervaringen te delen, op werk, in families, in gemeenschappen. Vaak is het niet de eerste reactie die telt, maar de bereidheid om te luisteren en mee te denken over wat er nodig is.
Het vraagt moed om onze eigen reflexen te onderzoeken en jezelf te vragen: "Hoe zou ik willen dat er met mij werd omgegaan als ik iets traumatisch had meegemaakt?".