Incels tussen aantrekken en afstoten
![]() |
Wat weten pubers van liefde? |
In de miniserie Adolescence steekt de jonge Jamie klasgenoot Katie dood. De daad is afschuwelijk. Maar wie goed kijkt, ziet hoe eenzaamheid, isolement en het gebrek aan écht contact langzaam de bodem onder hem hebben weggeslagen. Zijn woede is invoelbaar, zijn daad onaanvaardbaar.
Jamie ontstak in woede nadat Katie tegen hem had gemeld dat 80% van de vrouwen kijkt naar 20% van de mannen en dat hij daar niet bij zat.
Katie’s opmerking over zijn aantrekkelijkheid is misschien plagerig bedoeld, misschien een puberale poging tot contact. Maar voor Jamie, die in zijn onzekerheid en beginnende mannelijkheid geen weg weet met zijn gevoelens, voelt het als een vernedering. Geen van beiden heeft geleerd hoe je op een veilige manier contact maakt. En geen volwassene lijkt écht beschikbaar om hen daarin te begeleiden.
Incel (van het Engels involuntarily celibate, onvrijwillige celibatair in het Nederlands) is een term die wordt geassocieerd met een internetsubcultuur van mensen die zich identificeren met hun onvermogen om een romantische of seksuele partner te vinden, maar dat wel zouden willen, dit in tegenstelling tot vrijwillig celibaat, ascese of seksuele onthouding (Wikipedia).
Wat Adolescence blootlegt, is dat jongeren vandaag vaak opgroeien in emotionele isolatie, overstemd door de ruis van internet, algoritmes en sociale oordelen. En dat ouders, leerkrachten en begeleiders te vaak denken: “Het komt wel goed”. Terwijl jongeren niet per se oplossingen nodig hebben, maar nabijheid. Niet sturing, maar afstemming.
Maar dit gaat niet alleen over jongeren.
Ook volwassenen die een relatie verliezen -door scheiding, overlijden of verwijdering- vallen soms terug op diezelfde plek van verwarring, eenzaamheid en onhandigheid. De relatiemarkt is dan geen speelveld maar een doolhof en oude pijn komt in nieuwe situaties terug.
In dit geval oudere vrouwen denken dat 80% van de mannen kijkt naar de 20% beschikbare jongere vrouwen.
Daarom moeten we het begrip “incel” ruimer zien: als een mens die verlangt naar verbinding, maar die niet meer weet hoe. Die zich terugtrekt, niet uit onwil, maar uit verlamming. En dan is er maar één remedie: anderen ontmoeten op ooghoogte. Niet als project. Niet als probleem. Maar als gelijke.
Dat begint niet met de vraag “Hoe gaat het écht met je?”, maar met een houding van beschikbaarheid. Van oprechte aanwezigheid, zonder opdringen. Zodat de ander, als het moment rijp is, misschien kan zeggen: “Mag ik je iets vertellen?”.