Over veiligheid, ontwikkeling en het proces van ontvouwen
We leven in een wereld vol prikkels, prestaties en plannen. Maar wat betekent het om jezelf te worden in zo’n omgeving? En wat is daarvoor nodig? Deze beschouwing nodigt uit tot een ander perspectief: dat van innerlijke veiligheid, ontwikkelingsruimte en filosofische rust.
![]() |
Van groei naar ontwikkeling |
Hoewel de behoefte aan veiligheid universeel is, verschilt de manier waarop mensen zich ertoe verhouden. In onze samenleving krijgen vrouwen vaak maatschappelijke rollen toebedeeld die andere talenten aanspreken dan bij mannen, en die talenten krijgen soms pas later in het leven ruimte. Daarnaast maken vrouwen meerdere fysieke en psychologische overgangen door –zoals zwangerschap, menopauze en de balans tussen zorg en autonomie– die hun levensloop op unieke wijze beïnvloeden. Maar uiteindelijk geldt voor iedereen: het vermogen tot ontwikkeling hangt nauw samen met de ruimte die iemand ervaart om zichzelf te verkennen, zonder angst voor afwijzing of prestatiedruk.
Filosofen als Hannah Arendt en Martha Nussbaum wijzen erop dat het publieke en persoonlijke leven altijd een spanningsveld vormen: hoe blijven we trouw aan ons innerlijk kompas terwijl we tegelijk gevormd worden door maatschappelijke verwachtingen? Dat is geen makkelijke opgave, en vraagt om een innerlijke helderheid die zich alleen kan vormen in een sfeer van voldoende veiligheid.
Tegelijkertijd is het goed om onderscheid te maken tussen groei en ontwikkeling. Lichamelijke groei stopt bij het volwassen worden. Wat daarna volgt, is geen kwantitatieve toename, maar een innerlijk proces van worden wie je bent. Ontwikkeling is niet hetzelfde als vooruitgang. Het gaat niet om presteren of verbeteren, maar om het ontsluiten van dat wat al in aanleg aanwezig is. Simone de Beauvoir stelde dat we onszelf niet zijn, maar worden – voortdurend, in relatie tot anderen, de wereld en onze eigen keuzes.
Toch verloopt dat proces zelden rechtlijnig. Sommige talenten worden aangesproken, andere blijven liggen. Soms uit angst, soms uit noodzaak. Soms omdat een ander het niet ziet, soms omdat je jezelf niet toelaat om iets in jezelf te erkennen. In de filosofie noemt men dat existentiële blindheid: het onvermogen om mogelijkheden in jezelf te zien omdat je gevormd bent door een wereld die ze niet benoemt of waardeert. De vraag is dan niet: Wat moet ik bereiken? maar: Wat mag er in mij gezien worden?
Filosofen als Kierkegaard en Heidegger benadrukken dat jezelf worden geen technische opdracht is, maar een open proces. Er is geen stappenplan, geen afvinklijst. Je kunt het niet meten, noch plannen. Jezelf worden betekent je verhouden tot wat je nog niet kent – in jezelf én in de wereld. Het vraagt om moed, om stilte, om wachten. En vooral: om niet te forceren.
Toch leven we in een cultuur waarin voortdurende groei wordt geprezen. Wie niet verandert, stagneert. Wie niet vernieuwt, blijft achter. Maar die haastige neiging tot groei kan het tegenovergestelde veroorzaken: vervreemding. Want groei zonder veiligheid is geen ontwikkeling, maar overcompensatie. Het is de vlucht naar voren van iemand die niet durft stil te staan.
Hier biedt filosofie een andere houding aan: aandacht. Niet meteen willen oplossen, niet alles onder controle proberen te krijgen. Zoals de taoïsten al eeuwen geleden beschreven: niet alles ontstaat door ingrijpen. Soms is niet-doen het krachtigste doen. Wu wei, het handelen door niet te forceren, herinnert ons eraan dat ontwikkeling alleen levensvatbaar is als die in harmonie is met wie we zijn en wat het moment vraagt.
Jezelf worden is geen doel, maar een weg. Geen project, maar een proces. Er is geen evaluatie mogelijk, geen maatstaf waarmee je kunt bepalen of je ‘goed op weg bent’. Misschien is het dichter bij de waarheid om te zeggen: wie zichzelf wordt, is altijd onderweg. En juist daarom is veiligheid zo essentieel – niet als zekerheid, maar als draagvlak om open te blijven.
Dat vraagt iets van ons allemaal: dat we ruimte leren scheppen voor het onaffe, voor het zoeken, voor het niet-weten. Want wie zichzelf wil worden, moet eerst de stem durven horen die fluistert: Je mag er zijn, ook als je het nog niet weet.
Misschien is dat wel de kern van filosofische levenskunst:
je leren verhouden tot wat onzeker is, zonder jezelf kwijt te raken.