De filosofie van heilige eenheid
Het verband tussen de woorden "heel" en "heilig" heeft diepere filosofische implicaties. Oorspronkelijk komen beide woorden voort uit het Proto-Germaanse hailaz, dat zowel "heel", "gezond" als "heilig" kon betekenen. Deze woorden drukken een idee van eenheid en volledigheid uit, wat voor mensen in vroegere tijden van groot belang was.
In de oudheid werd "heilig" niet alleen gezien als iets religieus, maar meer als een vorm van intactheid, een volmaakt geheel dat niet beschadigd is. Heiligheid betekende dat iets onaangetast was, in balans en in harmonie met zichzelf en de wereld. Dit idee sluit nauw aan bij het woord "heel", dat letterlijk betekent dat iets volledig is, zonder gebreken of wonden.
Volkomenheid en eenheid
Vanuit een filosofisch perspectief kunnen we het begrip "heelheid" zien als een vorm van volkomenheid, waarin lichaam, geest, en ziel één zijn. In veel tradities, zoals in de filosofie van het taoïsme of de klassieke Griekse filosofie, wordt gezondheid of heelheid gezien als een natuurlijke staat van harmonie tussen de innerlijke en uiterlijke wereld. Wanneer deze harmonie wordt verstoord, raakt de mens in onbalans en kan dit leiden tot lijden, ziekte of moreel verval.
In de moderne tijd is deze diepe relatie tussen "heel" en "heilig" echter grotendeels verloren gegaan. Heiligheid wordt vaak gereduceerd tot iets dat binnen religieuze of spirituele contexten plaatsvindt, los van het idee van alledaagse heelheid. Tegelijkertijd kan dit ook symbool staan voor hoe de moderne mens zichzelf vaak als gefragmenteerd ziet, gescheiden van zijn omgeving, anderen en soms zelfs van zichzelf.
De oorspronkelijke verbinding tussen "heel" en "heilig" herinnert ons eraan dat heiligheid ook te maken heeft met de zoektocht naar eenheid en harmonie binnen onszelf en met de wereld om ons heen. Vanuit een hedendaags filosofisch oogpunt zou je kunnen zeggen dat de ervaring van "heelheid" in ons leven wellicht een moderne vorm van heiligheid is: een staat waarin we onszelf in balans voelen, vrij en verbonden.
Een vroeger belang
In vroegere tijden, vooral in premoderne samenlevingen, was het idee van "heelheid" en "heiligheid" essentieel om een diep begrip van zowel de mens als de kosmos uit te drukken. Heiligheid had te maken met het ervaren van verbondenheid met de goddelijke orde, de natuur en de gemeenschap. Deze verbanden gaven mensen een houvast in hun bestaan. Het idee van heel zijn was dus een fundamenteel concept dat verweven was met religie, gezondheid, en sociale samenhang.
In de middeleeuwen bijvoorbeeld, vooral in de christelijke context, werd het idee van heiligheid gekoppeld aan morele perfectie en spirituele zuiverheid. De kerk speelde een dominante rol in het definiëren van wat "heilig" was, en dit was nauw verbonden met gehoorzaamheid aan God en het volgen van een deugdzaam leven. Heiligheid en heelheid waren niet alleen persoonlijke zaken, maar verwezen naar het idee dat iemand in harmonie moest leven met de goddelijke wetten, de gemeenschap en de natuurlijke orde. Alles wat daarbuiten viel, werd als gebroken of verdorven gezien.
Wat is er veranderd?
De Verlichting (18e eeuw) bracht een ingrijpende verschuiving in hoe mensen zichzelf en de wereld zagen. De nadruk verschoof van religieuze en metafysische waarden naar rationele, individuele vrijheid en autonomie. Wetenschappelijke ontdekkingen zorgden ervoor dat de natuurwetenschappelijke verklaringen belangrijker werden dan religieuze of spirituele betekenissen. Mensen begonnen zichzelf meer te zien als zelfstandige individuen in plaats van als onderdeel van een goddelijke kosmos.
In plaats van de religieuze of spirituele betekenis van "heiligheid" werd de waarde van het individu zelf steeds meer benadrukt. De autonomie en zelfbeschikking van de persoon werden cruciaal. Hierdoor raakte het idee van "heelheid" en "heiligheid" als verbonden met een hogere orde of religieuze perfectie geleidelijk naar de achtergrond. Wat belangrijk werd, was hoe iemand zijn eigen vrijheid, rechten en welzijn ervoer, zonder de noodzaak om dit in termen van heiligheid of volledigheid te beschrijven.
In de moderne tijd, waarin het individu centraal staat en religie minder een alomvattend kader biedt, is het gevoel van in balans zijn en verbondenheid eerder een persoonlijke ervaring dan een collectieve of religieuze plicht. Wat vroeger "heilig" moest heten om een ervaring van harmonie en volledigheid uit te drukken, kan nu eenvoudigweg als een vorm van persoonlijke welzijn en vrijheid worden gezien. Heiligheid is niet langer een universeel ideaal, maar eerder een optie die iemand zelf kiest, afhankelijk van zijn of haar persoonlijke overtuigingen.
Kortom, de betekenis van "heilig" en "heel" heeft zich verschoven van een religieus, collectief begrip naar een meer seculier, individueel begrip van welzijn en balans. Wat voorheen als heilig werd gezien, is nu een persoonlijke ervaring van verbinding en evenwicht, zonder de noodzaak van religieuze of morele connotaties.
Wat voor mij heilig is
Voor mij geldt het recht op vrijheid voor mens en dier als "heilige stelregel" en ook de band tussen moeder en kind, ook voor dieren, is voor mij heilig.
Het idee van heiligheid wordt tegenwoordig vaak toegepast op waarden die fundamenteel en onaantastbaar zijn, vooral omdat ze betrekking hebben op essentiële rechten of relaties die we als onschendbaar beschouwen.
Als men zou moeten overwegen wat tegenwoordig heilig genoemd kan worden, zou men het misschien niet meer koppelen aan religie, maar eerder aan fundamentele menselijke en morele waarden die een universeel respect verdienen. Enkele voorbeelden zouden kunnen zijn de volgenden.
- Menselijke waardigheid
Het idee dat ieder mens, ongeacht achtergrond, recht heeft op respect, gelijke behandeling en de vrijheid om een zinvol leven te leiden. Dit sluit nauw aan bij jouw kijk op vrijheid, maar dan met een bredere focus op rechten en gelijkwaardigheid. - Natuur en het leven zelf
De waarde van de natuur, zowel voor het welzijn van de planeet als voor toekomstige generaties. Dit kan verbonden zijn met het idee dat we verantwoordelijk zijn voor het behoud van de aarde en dat de natuur iets "heiligs" heeft door haar levenschenkende kracht. - Integriteit van relaties
Net zoals ik de band tussen moeder en kind heilig noemt, zijn er ook andere menselijke relaties die van fundamenteel belang zijn, zoals vriendschap, partnerschap of de bredere familieband. Deze relaties worden vaak als heilig beschouwd omdat ze onze diepste menselijke verbindingen vormen.
Heiligheid lijkt in deze tijd vooral te liggen in dat wat essentieel is voor het leven zelf: vrijheid, waardigheid, verbondenheid en het beschermen van dat wat kwetsbaar is. Het mooie van deze moderne kijk op heiligheid is dat het veel ruimte biedt voor persoonlijke interpretatie, terwijl het toch diepe morele wortels heeft. Dat maakt het flexibel, maar niet minder krachtig.
Intrinsieke waarde
Wat heilig is voor mij draait niet zozeer om die intrinsieke waarde zelf, maar om de fundamentele erkenning van het recht op vrijheid en respect voor wezenlijke relaties. Hiermee verleg ik de focus van abstracte waarde naar concrete rechten en de manier waarop we met elkaar en andere levende wezens omgaan. Dat maakt het standpunt heel praktisch en toepasbaar, omdat het de ethiek direct koppelt aan actie en rechtvaardigheid, in plaats van aan theoretische uitgangspunten zoals intrinsieke waarde.