Waarom tot 10 tellen?

Bijna ieder kind heeft van zijn ouders wel eens de suggestie gekregen om eerst tot tien te tellen alvorens het andere kind de waarheid te vertellen en zijn vet te geven.
Vrijwel geen enkele ouder vertelt daarbij waarom je eigenlijk tot 10 moet tellen. Ouders hopen dat de woede dan zakt en er een kleine afleiding is.
Ze zouden er beter aan doen om kinderen duidelijk te maken dat ieder mens geneigd is bij een ruzie goed uit te halen, zo van "jij laat mij nooit de ruimte" en "jij bent een zus of zo". Die 10 tellen zouden beter besteed zijn als iedereen die kwaad is dan zich even kan realiseren dat de ik-boodschap veel effectiever is: "ik vind het vervelend als ik niet de ruimte krijg" en "ik wil graag dat je niet meer zus of zo doet of zegt".

Je woede laten zakken heeft nog een belangrijke betekenis. Het is ook een moment om weer tot jezelf te komen door letterlijk weer in jezelf te belanden. In de meditatie of ontspanningsoefening doe je dat door diep in te ademen en je te verbeelden dat je weer vanuit je hart gaat leven. Niet letterlijk, maar figuurlijk.

Een ander proberen verbaal volledig klem te zetten, levert weerstand op. Vertellen en duidelijk maken hoe het gedrag van de ander iets onaangenaams bij jou tot gevolg heeft, laat de ander de ruimte om zelf met een suggestie te komen om de negatieve gevolgen te voorkomen.
De meeste mensen zijn welwillend, tenzij ze worden gedwongen.

Meer lezen over woede? Klik hier.

Het gelijk van Byron Katie

Draai het eens om, zegt de vrouw wiens voornaam een achternaam lijkt, maar het niet is. Byron vergelijkt zichzelf graag met Jezus die anderen opriep de andere wang toe te keren. Dat en de methode van Byron zijn zeer effectief om conflicten op te lossen. “Neem jezelf wat minder serieus”, “betwijfel je eigen waarheid” en “bekijk het eens van de andere kant” daar komen de adviezen van Byron Katie op neer.
De vier vragen die Katie anderen zichzelf laat afvragen luiden:
1. Is wat ik denk waar?
2. Kan ik absoluut weten dat het waar is?
3. Hoe reageer ik als ik een negatieve gedachte heb?
4. Wie zou ik zijn zonder die gedachte?

Het knappe van de vragen is dat het logische vragen lijken, maar het gemeenschappelijke in de vier vragen is dat het vragen zijn die twijfel oproepen en ontregelend werken.
“Wat is het geluid van één klappende hand?” is een bekende vraag uit de Tao om mensen aan het denken te zetten. De vragen van Byron lijken daar op.
Af en toe eens aan jezelf twijfelen en daarmee ruimte scheppen voor het gezichtspunt van de ander, daar is niets mis mee. Want je gaat dan beter naar de ander kijken en luisteren en dat lijkt verdomd veel op de start van een gezonde communicatie. En die communicatie op een manier voeren die minder misverstanden oproept dan de vragen van Byron doen, dat is eigenlijk niet zo moeilijk.


Tips voor omgaan met hangjongeren

99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur

RESPECT! is een praktisch boek over jongeren die 'zich niet laten corrigeren'. Het geeft concrete tips voor effectief gedrag, zowel voor individuele correctie als voor corrigeren in groepsverband. 
Hans Kaldenbach schreef in 2004 het boekje Respect! 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur.

Een aantal tips:
  1. Als je geïrriteerd bent, ga er dan niet op af. Dat hebben jongeren meteen door en dat maakt een normaal gesprek bij voorbaat kansloos.
  2. Om problemen te voorkomen, kun je het beste van tevoren contact maken. Als de jongeren je kennen en jij kent hen, dan praat dat al een stuk makkelijker.
  3. Op het moment dat je gaat corrigeren: altijd eerst groeten („goedenavond heren, dames"), voor je met je klacht komt.
  4. Toon begrip om optimaal effect te hebben. „Ik snap dat jullie met elkaar willen praten, maar…".
  5. In het geval van allochtone jongeren, probeer iemands naam te onthouden en die goed uit te spreken.
  6. Straal bij allochtone jongeren uit dat ze onze jongeren zijn. Elk signaal waarbij ze proeven dat ze er niet bij horen zet hun relatie met u en met de samenleving op scherp. Het zijn derde generatie Néderlanders.
  7. Als iets is misgegaan, spreek dan vertrouwen uit over de toekomst. Blijf hoop uitstralen.
  8. Raak jongeren niet zomaar aan. Zelfs een lichte aanraking op de schouders of aan de bovenarm kan tot een explosie leiden, ook als duidelijk is dat u absoluut geen gevecht zal beginnen. Het heeft in de straatcultuur een specifieke betekenis. Het is oorlog en u komt binnen hun territorium.
  9. Ga niet op elke kleine provocatie in. Soms kijkt u iemand alleen maar aan, recht in de ogen en zwijgt. De ander begrijpt dat u een grens aangeeft.
  10. Humor. De waarde van humor is buitengewoon groot in gespannen situaties.

Intuïtief leven, neem de tijd

Er is de laatste tijd een positieve herwaardering van de invloed van het onbewuste en de intuïtie. Intuïtie is een vorm van kennis of begrip die niet noodzakelijkerwijs voortkomt uit logisch denken, redeneren of bewuste analyse, maar eerder uit een gevoel van innerlijk weten of direct inzicht. Het is een onmiddellijke reactie op een situatie, persoon of idee die dieper gaat dan het bewuste denken en zich manifesteert als een gevoel, een indruk of een beeld.



Of deze aandacht voor intuïtie gunstig uitpakt voor degene die het toepast, hangt af van zijn motivatie en zelfkennis. Doet hij of zij het om er financieel beter van te worden, zonder tegelijkertijd meer gericht zijn op een gebalanceerde levensstijl dan kon hij wel eens van een koude kermis thuis komen.
“Bezint eer gij begint”, “eerst ergens een nachtje over slapen” en “de eerste ingeving is vaak de juiste” lijken met elkaar in tegenspraak.

Belangrijk uitgangspunt van degene die meer op zijn intuïtie wil vertrouwen is zelfkennis. Wie weet dat hij impulsief is en achteraf bezien vaak te snel reageert, weet ook dat hij meer aandacht moet besteden aan wat er echt als eerste in zijn hoofd opkomt. Is die gedachte een intuïtie of een wens? Zelfkennis op dit punt betekent geen direct oordeel te geven aan wat er aan gedachte opkomt. Wil een gezonde overweging een kans maken, dan moet de beslisser een goed onderscheid kunnen maken tussen informatie en emotie. Een emotie kan gezien worden als een vorm van informatie en aldus worden behandeld alvorens de persoon besluit deze te uiten of zich er door te laten overspoelen. Naast emotie kent een mens intuïtie. Het is een gelukkige omstandigheid dat er voor een beslissingsproces waarbij gekozen wordt voor het een, tegen het ander drie bronnen van informatie zijn: ratio, emotie en intuïtie. Er is dan altijd een meerderheid voor het een of het ander te vinden, vooropgesteld dat elke bron gelijke inbreng heeft.

Wil een afweging van voors- en tegens goed uitpakken dan moet er tenslotte voldoende tijd en rust worden genomen om dit proces te laten rijpen. Ook eerste en laatste ingevingen moeten gelijk gewicht krijgen en niet onder onnodige tijdsdruk worden gewogen. "Haastige spoed is zelden goed". Het kan nuttig zijn om regelmatig tijd vrij te maken om na te denken over je eigen keuzes en beslissingen. Door stil te staan bij je ervaringen en te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen aan bepaalde uitkomsten, kun je jezelf trainen om bewuster en gevoeliger te worden voor intuïtieve signalen.

Taoïsme en stoïcijnse levenshouding

Onafhankelijk een natuurlijke weg volgen

Wei wu wei is in het Taoïsme het bewust zijn van weten wanneer wel te handelen (actief op te treden) en wanneer niet te handelen. Doen door niet te doen.
Je kunt, om deze levensstijl te begrijpen, denken aan gewoontes als handelingen die niet (meer) worden gevoeld als een inspanning. Bijvoorbeeld: je tanden poetsen als voorbereiding op de nacht of je handen wassen na de gang naar het toilet. Het is een routine geworden die niet meer opvalt, maar wel ongemerkt zijn effect heeft op de hygiëne of op de gezondheid. Dit zijn maar onbeduidende voorbeelden maar deze grondhouding gaat ook op voor de grote levensvragen. Leven in het nu, dingen nemen zoals ze komen of zoals ze zijn, zijn allemaal voorbeelden van wei wu wei.

Prettig geraakt worden

Ze zijn ook de bestanddelen van een stoïcijnse levenshouding. Zaken die je raken zijn nog geen zaken die je kwetsen. Stel je krijgt een lekke band onderweg, dan kom je te laat. Je kunt het ook opvatten als het moment om je band te (laten) vervangen en er vervolgens vrijwel zeker van te zijn dat je de komende jaren juist geen lekke band meer krijgt. Het zijn ook soms de momenten van onverwachte ontmoetingen of wijzigingen in perspectief als je noodgedwongen moet lopen. Het confronteert je met je manier waarop je in het leven staat. Kijk al lopend eens om je heen in een omgeving waarbij je bijvoorbeeld alleen maar fietst. Je ziet details die je anders nooit ziet. Je spreekt mogelijk mensen die je normaal gesproken niet spreekt. Je kunt de veranderingen zien als kansen in plaats van opgaven.
Een stoïcijn beoefent (volgens Wikipedia) de ascese: de deugd is de inspanning om aan de natuur gelijkvormig te worden en deze brengt de mens tot zijn levensdoel, de onbewogenheid (apathie), dat wil zeggen de onderdrukking en afwezigheid van alle gevoelens en hartstochten, want die zijn als hinderlijke ziekten.
Je kan volgens de Stoa alleen gelukkig worden als je onafhankelijk bent van je omgeving.
Nu we in de huidige tijd geconfronteerd worden met opwarming van het klimaat, kan de stoïcijnse of taoïstische grondhouding ook helpen. Het gaat er niet om de eigen verantwoordelijkheid in het meehelpen van het zoeken naar oplossingen te ontlopen, het gaat om het vinden van aanpassingen in de levensstijl waarvan je mag verwachten dat deze op den duur moeiteloos zullen opgepakt worden en effectief zijn.
Bijvoorbeeld: iemand die constateert dat hij overgewicht heeft, kan besluiten om niet meer met de auto naar het werk te gaan, maar lopend of met de fiets. Of hij neemt het openbaar vervoer, hoeft niet meer in de file te staan en heeft tijd om te lezen een praatje aan te knopen. Hij combineert dan twee doelen. Eigenlijk heeft hij ook een handeling nagelaten en een andere handeling gestart. Als het goed is verliest hij ongemerkt en op een natuurlijke wijze zijn overgewicht.
Hij verliest zich niet in het gepassioneerd volgen van een dieet, maar maakt welbewust en zonder ophef een verandering in zijn levensstijl.
Is passie dan ongewenst? Niet per se. Een passie is dubbelzinnig: het motiveert de mens en het kan hem doen lijden. Wanneer iemands passie in evenwicht is wat betreft motivatie en moeite kosten, dan heeft de persoon de juiste balans gevonden voor een stoïcijns voortgaan op zijn weg.
Net zoals een “cool” persoon gevoelens heeft maar er niet door wordt overspoeld, is “cool” zijn ook weten wat je doet op een manier alsof het vanzelf gaat.

Een vredig gevoel

Het gaat erom in harmonie te zijn met de natuurlijke stroom van het universum en niet te proberen om dingen te forceren of te controleren. Het Taoïsme moedigt aan om de natuurlijke gang van zaken te volgen en niet te strijden tegen de natuurlijke orde der dingen. Dit kan resulteren in een gevoel van vrede en balans.

Het boeddhisme daarentegen benadrukt het begrip van dukkha (lijden) en het streven naar beëindiging van lijden door het begrijpen van de Vier Edele Waarheden en het volgen van het Achtvoudige Pad. Het boeddhisme erkent dat lijden onvermijdelijk is in het menselijk bestaan en streeft naar het overwinnen ervan door het verwijderen van verlangen en hechting.

Het Stoïcisme legt de nadruk op rationaliteit, zelfbeheersing en het cultiveren van deugden als een manier om innerlijke vrede en gemoedsrust te bereiken, ongeacht de externe omstandigheden.

Klik hier voor een audiobook van de Tao Te Ching (The Book Of The Way) door Lao Tse.

De onderschatting van de dooddoener

De dooddoener als metaboodschap

Een dooddoener heeft in een gesprek dezelfde impact als het stilleggen van de bal bij voetballen. De speler wil de maximale mogelijkheid hebben om een andere wending aan het spel te geven. Dat is ook de bedoeling van de gesprekspartner die het onderwerp 'pauzeert' met een dooddoener. De dooddoener staat niet hoog in aanzien, zoals te lezen is in de Wikipedia-vermelding over deze "stijlfiguur".

'Zo gaat dat in het leven' is niet bepaald een verfijnde bijdrage aan het gesprek, maar het zou door de luisteraar opgevat moeten worden als de wens om een nieuw onderwerp aan te snijden. Dat initiatief kan van de spreker zelf komen of van een ander. Een elegantere methode is af en toe datgene wat de ander gezegd heeft samen te vatten, waarmee je laat zien dat je echt luistert. Hiermee creëer je meteen het uitgelezen moment om het gespreksinitiatief over te nemen.

Helaas is niet iedereen zo tactvol.

Herken de positieve bedoeling van de dooddoener

De dooddoener wordt dus gebruikt als een soort afsluiting van het ene onderwerp en tegelijk als opzet voor het volgende, of ter inleiding tot het afsluiten van het hele gesprek. Het heeft geen zin om je te ergeren aan degene die de dooddoener plaatst, want mogelijk probeert deze subtiel, op een vriendelijke manier, zijn gesprekspartner te waarschuwen dat deze nu wel lang genoeg aan het woord is geweest.

Soms worden dooddoeners ook gebruikt om een gesprek af te ronden wanneer er geen duidelijke manier is om het te beëindigen. In sommige gevallen kunnen dooddoeners echter ook worden ingezet als een tactiek om het vermijden van een moeilijk of lastig onderwerp, of het ontwijken van verantwoordelijkheid of actie.

In het algemeen is het echter belangrijk om bewust te zijn van het gebruik van dooddoeners en te proberen deze te vermijden in situaties waarin een dieper gesprek of betrokkenheid gewenst is. In plaats daarvan kan men proberen open vragen te stellen, interesse te tonen in de mening van de ander en empathisch te luisteren om zo een betekenisvolle dialoog aan te gaan.

Voor een opsomming van dooddoeners, zie Wikipedia.

Leven na de dood als positief concept

De mens behoort de weinige diersoorten die zich volledig bewust zijn van de eigen sterfelijkheid. Mensen hebben op allerlei manieren geprobeerd om met dit besef in het reine te komen. Zo stellen seculiere humanisten soms dat het maar goed ook is dat er een dood bestaat, omdat die het leven (als contrasterende grootheid) volgens hen waardevoller zou maken. Anderen vinden dat mensen door hun besef van de dood in staat zijn tot grote heldendaden, door wat wel 'doodsverachting' wordt genoemd. Weer anderen stellen dat je de dood kunt overwinnen door nageslacht te verwekken en op te voeden of door geesteskinderen in de vorm van een intellectuele of culturele erfenis na te laten.
Toch zijn de meeste mensen op aarde ervan overtuigd dat er een individueel leven na de dood bestaat. Ze beschouwen dit doorgaans als een grote troost wanneer ze geconfronteerd worden met de dood van geliefden en als een ultieme geruststelling in het geval van hun eigen dood. Leven na de dood wordt dus ervaren als een positief concept.  

Nu is niet iedereen het daarmee eens. De voornaamste bezwaren luiden:

  • Geloven in een leven na de dood is een voorwetenschappelijke mythe. We hadden er in een grijs verleden misschien wel iets aan, maar door onze wetenschappelijke kennis over het verband tussen hersenen en geest, is het concept waardeloos geworden voor de moderne mens.
    Commentaar
    : Dit bezwaar kan alleen gelden als je alle vormen van parapsychologisch bewijsmateriaal voor een leven na de dood negeert. Maar dat is juist rationeel gezien niet zo'n goede zaak.

  • Geloven in een persoonlijk overleven na de dood is een egoïstisch concept. Dit bezwaar wordt vooral geuit door boeddhisten en mensen die de waarde van de gemeenschap boven de waarde van individuen stellen.
    Commentaar
    : Geloven in een persoonlijk overleven na de dood is net zo egoïstisch als bijvoorbeeld het koesteren van eigenwaarde of het verlangen naar een goed aards leven: helemaal niet dus. Egoïstisch is een kwalificatie die slechts past bij houdingen of gedragingen waarbij iemand alleen maar oog heeft voor de eigen belangen en lak heeft aan de belangen van anderen. Belang hechten aan je eigen lot is dus niet egoïstisch, maar die term dient te worden voorbehouden aan uitsluitend belang hechten aan je eigen lot en niet aan dat van anderen.

  • Geloven in een leven na de dood betekent dat de dood geen einde meer is. Dat ontwaardt, devalueert het leven, want leven zonder dood is minder waard dan een leven dat beëindigd kan worden door de dood.
    Commentaar
    : De waarde van iemands leven is intrinsiek en niet afhankelijk van de vraag of het vernietigd kan worden. Bovendien heeft het leven waarde door de waarden die in dat leven verwezenlijkt worden, en er kan meer waardevols gebeuren als het leven doorgaat na de dood dan als het echt stopt. Leven na de dood biedt nieuwe mogelijkheden om het waardevolle te realiseren en is dus pure winst.

  • Geloven in een leven na de dood, betekent geloven in eeuwige verveling.
    Commentaar
    : Dit is een fantasieloze opvatting. We kunnen niet overzien wat er na de dood allemaal mogelijk is, en het getuigt niet van verbeeldingskracht om er zomaar vanuit te gaan dat het wel een saaie bende zou zijn.

Al met al denk ik dat geloven in een leven na de dood psychologisch gezond is, omdat het ons perspectief en troost biedt, en dat de vermeende verhalen over negatieve aspecten ervan ongefundeerd zijn. Er is maar een uitzondering, namelijk als het geloof in een leven na de dood inhoudt dat je verwacht in een soort hel te belanden. Gelukkig is er geen bewijsmateriaal dat doet vermoeden dat zoiets onze uiteindelijke bestemming zal zijn.

Los daarvan maken sommigen misbruik van het concept van een leven na de dood, bijvoorbeeld door mensen voor te houden dat het niet belangrijk is dat er grote verschillen in bezit bestaan, omdat de armen toch wel beloond zullen worden in de hemel, of in de vorm van de mythe dat je door een zelfmoordactie rechtstreeks in het paradijs belandt. We hebben het dan echter niet zozeer over het concept van een leven na de dood zelf, maar over een kwalijke invulling daarvan.

Titus Rivas

Twijfel aan je eigenwaarde is menselijk

Eigenwaarde is een eigenaardig woord. Het woord wordt niet gespeld als “eigen waarde” maar heeft daar wel mee te maken. Eigenwaarde of intrinsieke waarde is de waarde die een levend wezen heeft los van de waarde die de mens daar zelf aan toekent.
Dat maakt het fenomeen eigenlijk ongrijpbaar, want wanneer je gaat nadenken over je eigenwaarde dan moet je alle interpretaties die je kan verzinnen weggooien om tot de eigenlijke waarde van jezelf te komen.
Dat is onbegonnen werk, want principieel onbegrijpelijk.
Het is dan ook niet vreemd dat mensen twijfelen aan hun eigenwaarde, te meer wanneer zij in hun jeugd die eigenwaarde niet met paplepel ingegoten hebben gekregen. Op zijn mooist krijg je van je ouders onvoorwaardelijke liefde die zo uitwerkt dat je nooit (onterecht) aan (de waarde van) jezelf twijfelt.
Maar ja, dat is theorie. Veel ouders laten maar al te graag hun kroost af en toe twijfelen of zij die liefde wel verdienen. Verdeel en heers is niet alleen politiek op wereldschaal, maar ook een gemakkelijke en gemakzuchtige huiselijke pedagogische truc.

Voor mensen die twijfelen aan hun eigenwaarde is er helaas geen rationeel middel om deze twijfel te stoppen. Geen enkele logische redenering leidt tot bewijs van eigenwaarde. Je moet in jezelf geloven en voor dit geloof is moed en vertrouwen nodig. En dit is des te gemakkelijker op te brengen wanneer je weet dat je integer bent.
Alweer een moeilijk woord “integriteit”. “Integer’ betekent “heel”, in de wiskundige praat je over integers, dat zijn gehele getallen. Heel en integer zijn, betekent dat wat je communiceert over jezelf qua inhoud en betrekking dezelfde boodschap is (niet dubbelzinnig of gebroken is) en strookt met je geweten.

Voor literatuur over zelfvertrouwen, klik hier. Voor de onbruikbaarheid van eigenwaarde of intrinsieke waarde als basis voor dierenrechten, klik hier.

Het mysterie van de zintuiglijke waarneming

Artificiële intelligentie kent allerlei varianten, waaronder natuurlijk het simuleren van diverse soorten complexe denkprocessen. Ook de waarneming wordt zoveel mogelijk nagebootst door middel van de informatieverwerking op basis van patronen die in een systeem binnenkomen via kunstmatige sensoren. Hierbij moeten in ieder geval drie onderdelen van sensorische perceptie worden onderscheiden: de zuiver fysiologische registratie, de cognitieve verwerking (hetzij zuiver neurologisch hetzij [ook] psychologisch) en de subjectieve beleving. Kunstmatige intelligentie heeft in principe waarschijnlijk geen moeite met nabootsing van de fysiologische stap en ook in de simulatie van de cognitieve processen op basis van de neurologische informatie zit nog geen onoverkomelijke moeilijkheid. Alleen op het punt van de subjectieve beleving heeft men geen idee hoe die zou moeten voortkomen uit de veronderstelde cognitieve processen in het brein. We verlaten daarbij immers de wereld van het fysiek registreerbare en van de neurologie en belanden in het niet reduceerbare domein van het bewustzijn. Voor de natuurwetenschap (van de fysieke wereld) is zintuiglijke waarneming in subjectieve zin normaal gesproken een anomalie, die niet in het plaatje past en maar het beste zoveel mogelijk genegeerd kan worden.
Er zijn grofweg drie manieren waarop je de zintuiglijke beleving kunt trachten te verdisconteren:
  1. Je ontkent dat er überhaupt zoiets bestaat als subjectieve zintuiglijke waarneming in de alledaagse zin of stelt dat dit begrip het best opgevat kan worden als een abstracte omschrijving van (delen van) de fysieke perceptuele verwerking in het brein. Dit zijn respectievelijk de eliminatieve en reductionistische vormen van het materialisme.
  2. Je erkent het perceptuele bewustzijn en ziet het als een product van het brein, maar zonder dat het gereduceerd kan worden tot de fysieke hersenprocessen zelf. Deze positie staat bekend als emergentisme, en er bestaan opnieuw diverse varianten van.
  3. Je erkent de subjectieve waarneming en stelt dat dit berust op indrukken die een geestelijk wezen krijgt door zijn interactie met de gebieden van het brein die gespecialiseerd zijn in perceptie. Deze positie staat (opnieuw in diverse varianten) bekend als dualisme.
De eerste benadering heeft niets te bieden omdat het subjectieve waarneming als zodanig niet eens erkent. De tweede miskent het probleem dat het op zijn minst moeilijk voorstelbaar is als er uit fysieke processen opeens zomaar uit het niets, als bij toverslag subjectieve processen voortkomen. De derde benadering erkent dat punt wel, en verwerpt dan ook de gangbare westerse veronderstelling dat onze beleving volledig wordt gegenereerd door onze hersenen zonder dat er niet-fysieke factoren in het spel zijn. Daarmee verwerpt het ook de mogelijkheid dat onze subjectieve waarneming ooit zal kunnen worden gekopieerd in een machine.
Hoe dan ook, zintuiglijke waarneming ziet er een stuk mysterieuzer uit als je oog krijgt voor de subjectieve aspecten ervan. Parapsychologen zoals de Nederlander Paul Dietz, maar ook denkers als Frank B. Dilley en M.M. Moncrieff, wijzen in dit opzicht op een belangrijke overeenkomst tussen normale zintuiglijke waarneming en helderziendheid. In beide gevallen is de uiteindelijke subjectieve waarneming niet zomaar op te vatten als een fysiek product van hersenprocessen. Er vindt in beide gevallen een vertaalslag plaats van fysieke informatie in subjectieve beelden, geluiden, etc., ook al speelt bij normale zintuiglijke waarneming de neurologische verwerking in het perifere en centrale zenuwstelsel natuurlijk wel een grote rol.
Dit heeft ook gevolgen voor de mogelijkheden tot waarneming na de dood. Onze subjectieve waarneming is kennelijk geen fenomeen dat zich als zodanig letterlijk in het brein afspeelt. Dat betekent dat de modi en kwaliteiten ervan op zich ook bij de geest horen en niet bij de hersenen als fysiek apparaat. Daarom is er geen enkel bezwaar tegen de notie dat je ook na de dood, zonder zintuigen of brein, nog van alles zult waarnemen, of zelfs dat die waarneming meer kan omvatten dan tijdens het fysieke leven.

Titus Rivas

De problematische communicatie tussen moeder en kind

Een moeder geeft haar zoon op zijn verjaardag 2 dassen. De zoon doet de een aan, waarop de moeder vraagt “wat mankeert er aan de ander”?
Wanneer de zoon serieus zou proberen te antwoorden dan zal hij hierbij niet slagen om zijn moeder een bevredigend antwoord te geven. Zoons die dergelijke moeders toch tevreden willen houden, zullen nooit gelukkig worden en een relatie vinden die waarin ze zich veilig kunnen binden.
Deborah Tannen beschrijft in haar boek “Doe je dat écht aan?” de meest beladen relatie die er soms is, namelijk tussen moeder en dochter. Nog dubbelzinniger dan tussen moeder en zoon kan de communicatie tussen moeder en dochter gaan, wanneer de moeder zowel probeert haar dochter te stimuleren om succesvoller in het leven te zijn dan zij was en tegelijkertijd jaloers op haar te zijn op het moment dat haar dochter lukt. Wanneer de moeder in haar communicatie blijk geeft niet onvoorwaardelijk haar dochter te steunen dan is de dochter in verwarring. Wat wil moeder nu van mij?
Wanneer de moeder zelf niet is opgegroeid als een mens die onbaatzuchtig kan zijn, dat wil zeggen eerst goed voor zichzelf heeft leren zorgen en wat zij aan energie en liefde over heeft onvoorwaardelijk door te geven aan haar kinderen, dan is de kans groot dat zij in de communicatie met hun tegenstrijdige signalen afgeeft. Zij is niet meer onafhankelijk en eigenlijk op zoek naar waardering.
Vrouwen communiceren meer en langer, terwijl zij minder concreet en duidelijk zijn dan mannen. Dat maakt dat de toehoorder meer gespitst moet zijn op nuances om subtiele hints op te pikken. Maar zekerheid of zij een signaal terecht en correct hebben opgepikt is er niet, wanneer vrouwen vervolgens ook minder duidelijk aangeven hoe zij de hints hebben begrepen en bedoeld. En dan is er soms plotseling en onnavolgbaar ruzie.

Deborah Tannen. Doe Je Dat Echt Aan? Hoe moeders en dochters met elkaar praten (bol.com).
Mam vond jou altijd al leuker liefde en rivaliteit tussen zussen (bol.com).
Riekje Boswijk-Hummel: Ruzie (bol.com).

Psyche en eros

Als één ding duidelijk lijkt te zijn geworden uit het parapsychologisch onderzoek, dan is het wel dat we geen organismen zijn met een mind, maar persoonlijke geesten met een biologisch lichaam. Dit heeft allerlei consequenties, onder meer op het gebied van erotiek en seksualiteit. Als mensen hun lichaam niet zijn, betekent het simpele feit dat je seks met iemand hebt, bijvoorbeeld niet zomaar automatisch dat je ook emotioneel close met die persoon bent of dient te zijn. Emotionele intimiteit en seksuele intimiteit zijn dus twee verschillende dingen. Het is denkbaar dat sommige mensen werkelijk op zoek zijn naar seks om de seks, terwijl andere een diepe relatie opbouwen zonder erotisch contact. Met alle mogelijke vormen daar tussenin, die elkaar ook niet uitsluiten binnen een mensenleven.
Anderzijds volgt je seksuele oriëntatie ook niet zomaar eenduidig uit je lichamelijke of neurologische gesteldheid. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat iemand een homoseksuele voorkeur heeft zonder dat dit veroorzaakt wordt door de structuur of functie van bepaalde hersendelen. De voorkeur kan bijvoorbeeld ook ontstaan zijn door positieve erotische ervaringen in een vorig leven.
De notie van de persoon als geestelijk wezen is van oudsher vaak in verband gebracht met seksuele onthouding, en dit is inderdaad één van de mogelijke keuzes. Maar juist doordat er geen vanzelfsprekend, algemeen verband is tussen biologie, oriëntatie en beleving, is het bovenal zaak de nadruk te leggen op zoveel mogelijk individuele erotische, relationele en seksuele vrijheid. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om je op een gezonde manier te onthechten, maar evenzeer om je lichaam te gebruiken als bron van genot of middel tot emotionele expressie, en daarbinnen zijn dan weer oneindig veel legitieme variaties te bedenken.
Juist dit kader biedt daar allemaal ruimte voor, in respect voor ieders beleving en wensen en zonder iemand voorgoed vast te leggen op een bepaalde keuze.

Titus Rivas

Filosofische achtergronden van theoretische verschillen

Binnen de theoretische psychologie wordt soms een theoretische eenheid nagestreefd zoals die zou gelden binnen de natuurwetenschappen. Het zou volgens sommigen een teken van onvolwassenheid zijn dat er wezenlijk verschillende psychologische scholen bestaan, zoals het cognitivisme, het sociaal constructivisme, de hedendaagse varianten van het behaviorisme, de analytische psychologie, erfgenamen van de psychoanalyse, de humanistische psychologie en de transpersoonlijke psychologie. Hier zit volgens mij een denkfout achter, namelijk dat de verschillen tussen psychologische scholen vooral te maken hebben met concentratie op een bepaald deelaspect van de psychologie. De scholen zouden volgens deze visie lijken op de blinden uit het bekende verhaal (toegeschreven aan diverse tradities) die allemaal slechts één orgaan van een olifant zouden waarnemen zonder het geheel te kunnen overzien. Volgens deze visie zou je in feite alleen maar de verschillende onderzoeksresultaten hoeven te combineren en eventueel nog een gemeenschappelijke taal moeten ontwikkelen en de eenwording ligt binnen handbereik. Deze metafoor wordt wel eens gebruikt als basis voor een interreligieuze dialoog, waarbij alle godsdiensten (slechts) een deel van de waarheid verkondigen.

Zo simpel is het echter niet als we het over wetenschappelijke scholen hebben. Naast verschillen in aandacht voor bepaalde verschijnselen en een eigen jargon, bestaan er ook nog verschillen in filosofische uitgangspunten, die te maken hebben met mensbeeld (antropologie), het beeld van dieren en het lichaam-geest probleem (uit de philosophy of mind). Zo is de humanistische psychologie bijvoorbeeld onverenigbaar met een reductionistisch materialistische visie. Anderzijds wijzen het behaviorisme en het cognitivisme bijvoorbeeld parapsychologische data doorgaans bij voorbaat van de hand omdat ze niet te rijmen zijn met hun filosofische uitgangspunten. Dit alles levert grote verschillen in theorievorming op die een duidelijk wijsgerige achtergrond hebben.
Volwassenheid in theoretische zin wil bij wetenschappen als de psychologie daarom niet zeggen dat je streeft naar eenheid en daarbij de wijsgerige verschillen gewoon over het hoofd ziet. Het betekent juist dat je de pluriformiteit als onvermijdelijk accepteert, omdat de onderliggende verschillen geen empirische (vakwetenschappelijke) maar filosofische achtergrond hebben. Natuurlijk kun je de filosofische uitgangspunten zelf ter discussie stellen, maar binnen de wetenschap in kwestie, is theoretische verscheidenheid een gevolg van filosofische vrijheid.
Iets dergelijks geldt ook voor deelgebieden, zoals bijvoorbeeld het parapsychologisch onderzoek naar een leven na de dood. Afhankelijk van filosofische uitgangspunten bestaan ook hier verschillende theorieën over, zoals dat er een persoonlijk overleven is of dat er alleen in onpersoonlijke zin iets van iemands psyche overblijft.

Zie ook:
- Hebben dieren een bewustzijn?

Titus Rivas

Spiritueel meeleven tijdens het stervensproces

Er is de laatste jaren terecht meer aandacht gekomen voor de slotfase van het aardse leven. Mensen krijgen vaker dan vroeger begeleiding en ondersteuning bij hun persoonlijke beleving van het stervensproces. Toch is dit niet de enige manier waarop iemand kan 'meeleven' met stervenden. Er blijken ook ervaringen te bestaan waarbij direct betrokkenen spiritueel lijken in te tunen op sterfbedvisioenen en bijnadoodervaringen. In sommige gevallen kun je er moeilijk omheen dat er meer aan de hand is dan een simpele fantasie, en het is dan ook belangrijk dat het aantal gedocumenteerde ervaringen wordt uitgebreid. Een voorbeeld van zo'n geval is de ervaring van verpleegster Margaret Moser. Zij zag in 1949 diverse keren dezelfde verschijning als haar stervende patiënt. Ze nam die verschijning van een overleden vrouw zo duidelijk waar dat ze later in staat was de zoon van de verschenen overledene te herkennen omdat zijn gezicht zo sterk op dat van haar leek. Mrs. Moser beschrijft haar eigen ervaring als volgt:
"In de winter van 1948-1949 verpleegde ik een heel erg zieke oude dame, Mrs. Rose B. Ze was erg intelligent, had een goede opleiding gehad en was zeer cultureel ingesteld en ze woonde al vele jaren in New York City. Op dat moment verbleef ze in het Savoy Hotel op Fifth Avenue en tot op het allerlaatste moment bleef ze geestelijk actief.
Op een middag had ik mijn patiënt vroeg naar bed gebracht voor een middagdutje en ik zat aan het tafeltje naast het raam haar kaart bij te werken. Ik zat met mijn gezicht naar het bed, de deur was achter me. Mrs. B. lag te slapen, maar plotseling zag ik haar rechtop zitten en wuiven. Ze zag er gelukkig uit, haar gezicht één en al glimlach. Ik keek naar de deur omdat ik dacht dat één van haar dochters was binnengekomen; maar tot mijn grote verbazing zag ik een oude dame die ik nog nooit eerder had gezien. Ze leek sprekend op mijn patiënte ?diezelfde lichtblauwe ogen, maar een langere neus en een zwaardere kin. Ik zag haar heel duidelijk, want het was klaarlichte dag; de luiken waren maar een heel klein beetje dicht. De bezoekster liep naar mijn patiënte toe, bukte zich en toen gaven ze elkaar, voor zover ik het me kan herinneren, een kus. Maar toen ik opstond en naar het bed liep, was ze weg.
Mrs. B. zag er erg gelukkig uit. Ze pakte mijn hand vast en zei: "Dat was mijn zuster". Toen viel ze weer vredig in slaap. Later zag ik dezelfde verschijning nog twee keer, maar niet meer zo duidelijk en vanuit een andere kamer. Maar iedere keer als ze kwam, was mijn patiënte altijd opgetogen". Een paar weken later stierf Mrs. B. Op haar begrafenis, zag Margaret Moser een man die sprekend leek op de verschijning die ze had gezien. Ze vroeg aan één van Mrs B's dochters wie dat was. Het bleek de zoon van de overleden zus van Mrs B.

Auteur Titus Rivas

Iedere levensfase vraagt om een ander motto

Ondanks de getalsmatige overmacht van de babyboomgeneratie is de huidige tijdgeest vooral gericht op jongeren. Live life to the max!
Dit levensmotto is prima voor jongeren, maar als je als oudere dit probeert na te streven word je niet op een prettige manier oud.
In het algemeen kun je stellen dat jongeren gericht (zouden moeten) zijn op het verleggen van grenzen en dat ouderen gericht (zouden moeten) zijn op balans. Eerst ontwikkelen en daarna ontplooien. Je kunt het verschil ook zien als het gevolg van een ander perspectief. Wie het grootste deel van zijn leven nog voor zich heeft, doet er goed aan om zich te richten op kans maximalisatie. Wie het grootste deel al heeft gehad, kan zich beter richten op het behoud van wat hij al heeft bereikt.
Daartussen komt de fase dat de mens zich de kunst eigen maakt om in balans te komen en blijven.
Ouders willen graag dat hun kinderen veel bereiken en sporen hen aan om in vrijwel alles wat ze doen nummer 1 te worden. In wezen is deze doelstelling desastreus voor het geluk van het kind vanwege de stress die het oplevert wanneer het kind wel zijn uiterste best doet, maar met anderen geconfronteerd wordt die hen voorbij streven. Eigenlijk is dit een luie manier van opvoeden die voortkomt uit een wantrouwen naar het kind of dat het wel zijn best doet. Daarmee projecteren ouderen hun eigen zwakheid op het kind. Ik had veel meer kunnen bereiken in het leven als ik vroeger maar meer discipline had gehad.
Vroeger gebruikten ouders het onthouden van liefde als kinderen als pedagogische “truc” om kinderen in het gareel te houden. Nog tot ver in hun volwassen leven waren zij vervolgens in hun relaties op zoek naar erkenning, terwijl zij over het hoofd zagen dat zij deze erkenning in zichzelf zouden moeten zoeken.
Het gaan tot het uiterste is eigenlijk heel onnatuurlijk. In de vrije natuur moeten dieren kunnen excelleren om in noodsituatie te overleven, maar de meeste tijd doen dieren rustig aan en nemen voldoende tijd om zichzelf te verzorgen. Zij sparen hun energie voor de tijd dat zij deze het meest nodig hebben.
Het zoeken naar balans is een doelstelling die de vrije natuur kenmerkt. Hetzelfde doel zou het de innerlijk ontwikkelde en vrije mens zich moeten stellen. Balans geeft de rust en vrijheid om liefde over te dragen aan anderen.

Goed voor jezelf zorgen is nooit verkeerd. Het beeld van de bron die de schaal (hoorn) vult en die vervolgens overloopt (de hoorn van overvloed), zou het beeld moeten zijn die mensen zich voor ogen houden. Geef alleen iets weg als je het kunt missen en stel dan geen voorwaarde. Aldus ben je nummer 1 in je eigen leven en zijn de anderen geen concurrenten.

De mens en de kloof in zijn relaties

Wie ongeboren is, heeft letterlijk door de navelstreng een hechte relatie met zijn moeder. Bij de geboorte wordt de mens losgemaakt. Al opgroeiende is het zaak om op drie niveaus weer een binding aan te gaan: het eerste niveau is een binding die de mens met zichzelf moet aangaan. Het tweede niveau is een binding met de ander (vriend of partner) die de volwassen mens wil aangaan. Het derde niveau is het spiritueel niveau, waarop de mens een verbinding met het hogere mag aangaan.
Een aansluiting op al deze niveaus kan fout gaan en het gevolg is eenzaamheid en sterker nog, wanneer het nooit lukt, een mislukt leven.
Hoe kan de een bij de ander aansluiting vinden? De sleutel is vertrouwen, vertrouwen in jezelf, de ander en het hogere.
Waar de mens ook kijkt, er is een kloof met degene waarmee hij zich kan of verbinden. Wanneer het vertrouwen van twee kanten komt, wordt de kloof smaller, maar er blijft altijd een (speel)ruimte over. Er is moed voor nodig om het laatste restje vertrouwen te overbruggen: zelfvertrouwen, geloof in de ander of in het hogere.
Dit oefenen is een van de belangrijkste doelen van het onderwijs, of zou dat althans moeten zijn.
De speelruimte is de vrijheid die de mens kan dienen of frustreren. De vrijheid kan de mens dienen om zichzelf te ontplooien. Het kan de mens frustreren omdat hij zichzelf altijd zal afvragen of een band wel echt of blijvend is. Op zijn best maken mensen in een ontmoeting met elkaar contact. Dit woord drukt uit dat er even het gevoel is dat de kloof is overbrugd.
De liefde is een tweede grootheid die de mens kan helpen om te gaan met de kloof tussen wens en werkelijkheid. De behoefte om liefde te geven of te ontvangen maakt dat mensen met elkaar in contact willen komen. Maar liefde maakt ook dat we blijvend met elkaar verbonden willen zijn. Wanneer mensen zich niet goed realiseren hoe een band tot knellend kan worden, is de relatie in gevaar. Liefde die andermans vrijheid helpt realiseren, dat is echte liefde. Daarvan worden we nooit moe, want het is een scheppende liefde. Het schept namelijk de voorwaarden om ons te ontplooien, om echt met onszelf in contact te komen.
Maar wie niet goed voor zichzelf zorgt en de ander meer centraal staat, diens liefde zal altijd de ander op zijn hoede doen zijn. Die zal zich altijd afvragen: is dit onvoorwaardelijk of word ik straks geacht “terug te betalen”?
Het lijkt erop dat een gelukkig leven bestaat uit de bewuste afwisseling van contact hebben en weer alleen te kunnen staan als individu. Bijna paradoxaal kan de mens eenheid beleven door af en toe bewust te kiezen voor eenzaamheid. Die eenzaamheid is niet het gevolg van afzondering, maar van een verdieping als individu.
Het diepste besef lijkt te zijn dat het niet uitmaakt wie je als individu lief hebt, jezelf of de ander. Deze conclusie willen we vermoedelijk best aanvaarden, maar alleen vrijwillig.
In het verlengde van deze gedachte ligt het concept respect: het spanningsveld tussen betrokken zijn bij een ander en afstand houden. Het gaat erom om niet dichterbij een ander te komen dan een ander prettig vindt.
Het wezen van de mens is dus om afgezonderd te zijn, dat wil zeggen meestal een afstand te houden ten opzichte van de ander. De momenten van geluk ervaren we wanneer deze afstand overbrugd voelt, maar in de wetenschap dat het tijdelijk is, dat we elk keer een nieuwe kans krijgen om ons te verbinden.
Liefde is de verbinding van de veelheid naar eenheid.

Wie heeft (nog) de tijd?

Er zijn weinig concepten zo concreet en tegelijkertijd iets wat tussen de oren zit als tijd. Tijd is wat een klok aangeeft en is ook een gevoel.
Ook zijn uitspraken over de tijd soms paradoxaal. Iemand wiens tijd is gekomen, heeft juist zijn langste tijd gehad en weinig tijd meer over.
Ook is tijd aanleiding voor retorische vragen: waar is de tijd gebleven? Retorisch antwoord “de tijd is voorbij (gevlogen) of geweest”.
In de huidige tijd, waarin de technologie tijdsbesparing oplevert en we vele keuzes kunnen maken is er gevoelsmatig weinig tijd om van het leven te genieten. Er is nog zoveel te doen!
Nemen we eindelijk de tijd voor onszelf, dan krijgen we aan het begin vaak een ongemakkelijk gevoel. Het lichaam en de geest worden rusteloos terwijl er voldoende tijd is. Dat maakt het verleidelijk om weer de oude draad op te nemen en veel activiteiten op de hals te halen. Alleen maar zijn, in het hier en nu is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In wezen komt een meditatie hier op neer. Gratis en voor niets.

Wie in het leven structureel tijd te kort komt, kan veel hebben aan het doorgronden van het Pareto-principe: 80% van je resultaten doe in je in 20% van je tijd en aan de overige 20% besteed je 80% van je tijd.
Het is dus zaak om oog te hebben voor de doelen die je stelt en de efficiëntie van je tijdsinvestering. Ook geldt dat het betere de vijand is van het goede. Dit staat ook wel bekend als de 5% regel: om van een product dat voor 95% goed is te komen tot een product dat voor 100% goed is, is bij een oneindige hoeveelheid tijd nodig en zeker niet 5% extra.
Wie in het proces van vergroten van vrijheid en liefde de balans 80/20 goed in de gaten houdt, vergroot zijn kwaliteit van leven. Wanneer de korte-termijn doelen die je nastreeft deze doelen in de weg zitten, dan is het tijd voor bijstelling van de koers.

Meer lezen over stress en burn-out? Klik hier.

Het karakter van eenzaamheid

Mensen die als karakter of door gebrek aan de juiste steun in de opvoeding minder sociaal vaardig zijn (gebleven), worden eenzame mensen die dat ook in hun gedrag en persoonlijkheid uitstralen. Als gevolg van sociale angst zijn ze meer op zichzelf betrokken en hebben ze weinig oog voor de signalen die anderen uitzenden. Zij zijn in de omgang met anderen verlegen en geremd en ze durven ook geen initiatieven te nemen, iets van zichzelf bloot te geven of voor zichzelf op te komen.

Eenzame karakters koesteren soms gedachten die hen vleugellam en faalangstig maken. Eenzame karakters hebben vaak slechte ervaringen met het omgaan met anderen, juist als gevolg van hun onhandigheid in sociale situaties.
Ze hebben geen hoge dunk van zichzelf en schatten hun aantrekkelijkheid niet hoog in. Ze kwellen zichzelf met zelfkritiek en verwachten als vanzelfsprekend door anderen afgewezen te worden. Ze hanteren een pessimistisch scenario over het verloop van sociale interacties. Ze hebben vaak ook een uiterst negatieve kijk op anderen en een weinig positief oordeel over de mensen met wie ze dagelijks omgaan. Ze vinden ook dat hun relaties te weinig intimiteit of diepgang bevatten.
Eenzame karakters hebben vaak onrealistische sociale behoeften. Ze willen het onmogelijke en beschouwen relaties die objectief gezien helemaal niet zo slecht zijn, soms toch als onbevredigend. Daarbij kunnen ze aan de ene kant niet goed alleen zijn, wat hen vaak wanhopig op zoek doet gaan naar contact, maar hebben ze ook de neiging contact te vermijden uit angst afgewezen te worden.
Het is kortom een vicieuze cirkel waaruit ze zichzelf alleen kunnen bevrijden door (eventueel met behulp van een ander in sociaal vaardigheidstraining) kleine, haalbare stapjes maken in een veilige omgeving. Zij moeten hun pessimistische gedachten onder ogen zien en leren om deze aan de feiten te toetsen.
Zij moeten leren omgaan met alleen te zijn, want iemand die alleen kan zijn, kan meer van zichzelf laten zien in contact met anderen. Anders gezegd: het afbreukrisico van het aangaan van een intiemere relatie is dan niet zo groot.

Meer lezen over eenzaamheid? Klik hier.

Zijn bijnadoodervaringen toch alleen maar een droom?

Skeptici zijn al jaren op zoek naar een bevredigende verklaring voor bijnadoodervaringen. Het verschijnsel treedt namelijk te vaak op om het zomaar te negeren en er zijn elementen die steeds weer terugkeren, zodat er sprake lijkt van een natuurverschijnsel. Daarbij geven skeptici (of beter pseudo-skeptici oftewel debunkers) de voorkeur aan een verklaring door middel van neurologische processen, omdat die immers 'harder' lijkt dan een psychologische. Kort geleden publiceerde Kevin Nelson een artikel in het tijdschrift Neurology dat waarschijnlijk enthousiast ontvangen zal worden door het skeptische kamp. Hij stelt dat BDE'ers neurologisch gezien geneigd zijn om alledaagse waakervaringen en droomervaringen uit de fases tussen slapen en waken en vice versa met elkaar te vermengen. Met andere woorden: BDE's zijn als het er op aankomt in essentie toch gewoon een soort droom die je fysiologisch kunt verklaren. Pikant genoeg geeft Nelson zelf toe dat er naast zijn gepostuleerde neurologische verschillen tussen mensen met en zonder bijnadoodervaring ook nog psychologische en zelfs spirituele factoren in het spel kunnen zijn. Dat zal skeptici er niet van weerhouden om veel waarde te hechten aan zijn theorie.
Het absurde aan dit soort benaderingen is dat de voorstanders van een 'transcendente' verklaring specifiek focussen op parapsychologische aspecten, terwijl die door tegenstanders gewoon worden genegeerd. Zolang debunkers daar niets zinnigs over zeggen, is het moeilijk om een meewarige glimlach te onderdrukken bij 'doorbraken' als die van Nelson.

Titus Rivas.

Als hij maar gelukkig is

Volgens Robin Norwood, auteur van Als hij maar gelukkig is, is de enige vraag die jezelf moet stellen in een relatie: “kan ik bij deze persoon helemaal worden wie ik ben?”
Met deze vraag waarschuwt Norwood mannen en vrouwen die gericht zijn op het geluk van de ander en zichzelf daarbij “vergeten”.
Dat “vergeten” doen sommige mensen omdat zij het lastig vinden om voor zichzelf op te komen, om zelf ruimte in te nemen. Ze hebben het nooit geleerd of het is hen in de opvoeding door hun ouders of school afgeleerd.
Met de gedachte achter deze vraag koppelt Norwood echte liefde aan het vermogen om een ander vrij te laten als een soort onbaatzuchtige levenshouding van een partner. Anders verwoord, (ook) Norwood ziet liefde en vrijheid als 2 hoofdthema’s in iemands levenskunst.

Meer lezen over Robin Norwood en gelukkig worden en jezelf zijn? klik op de links.

Een aardig alternatief voor de vraag van Robin Norwood is "levert deze relatie mij meer vrijheid op dan ik inlever?".

Populair in de laatste week

Alle labels van het blogspot

#metoo (2) aanbevolen (18) aandacht (9) aanraken (2) aanwezigheid (4) achterdocht (2) ADHD (2) afhankelijkheid (3) afstand nemen (6) agnost (4) agressie (2) alcoholisme (4) altruïsme (6) ambitie (3) ander (1) angst (22) apofatisch (9) authenticiteit (9) autisme (1) autonomie (5) balans en evenwicht (53) begeerte (1) behoefte (5) belangen (10) belemmerende overtuigingen (10) beoordelen (5) beslissen (2) betrokkenheid (5) betrouwbaarheid (2) bewustwording (12) bewustzijn (26) bezinning (1) bindingsangst (3) bioscoopfilm (7) biseksualiteit (1) blijdschap (3) bodhisattva (2) boeddhisme (9) boek (164) boosheid (2) brein (2) burn-out (2) communicatie (16) compassie (10) competentie (4) competitie (16) complottheorie (3) constructief gesprek (4) consumeren (3) coping (2) creativiteit (3) crisis (7) dans (6) daten (5) deflexie (1) demagogie (4) denken (13) denkfouten (5) deugd (9) deugdzaamheid (1) diagnose (4) dialoog (10) dieren (4) discipline (1) dooddoener (6) drama (3) drie-eenheid (6) drogredenen (7) drugsgebruik (5) DSM (4) dualisme (5) duurzaamheid (5) echt (4) eenheid (35) eenzaamheid (8) ego (46) eigenschappen (2) eigenwaarde (5) emancipatie (5) emergentie (2) emotie (14) empathie (5) en-en (23) endogene depressie (1) energie (13) erkenning (8) ethiek (9) etiquette (6) evenwaardigheid (53) evolutie (23) faalangst (1) fabel (1) feedback (2) filmpje (80) filosofie (18) fraude (9) Freud (2) functioneren (4) gebreken (1) gedragsverandering (5) geduld (2) geest (3) geheugen (3) gekwetstheid (6) geld (5) gelijk hebben of gelijk krijgen (7) gelijkmoedigheid (4) geloven (18) geluk (34) genade (5) genot (1) Gestalt (1) Getuige (5) gevoelens (36) gezag (1) gezichtsverlies (3) gezondheid (5) gezondheidszorg (1) GGz (2) go with the flow (2) God (42) goedgelovigheid (3) gokken (1) grenzen (9) hechting (1) heelheid (8) hersenen (4) hier en nu (8) holisme (2) hoofdzonde (3) humor (14) ideaalbeeld (2) identificatie (11) identiteit (13) ik-boodschap (1) illusie (12) imago (1) individualisme (5) innerlijke vrijheid (17) integriteit (3) Intelligent Design (1) Internet (3) intrinsieke waarde (1) intuïtie (8) InZicht (13) islam (2) jaloezie (4) jeugd (1) jezelf worden en zijn (12) jongeren (3) karakter (2) katafatisch (1) kenmerken (2) kiezen (10) kind (13) kosten (1) kracht (6) Krishnamurti (2) kuddegedrag (1) kunstmatige intelligentie (2) kwakzalverij (1) kwaliteit (16) kwetsbaarheid (5) leegte (15) leiderschap (4) leugens (9) levensfase (3) levenskunst (10) levensvragen (3) levensweg (3) licht (3) liefde (98) liefdesverdriet (3) lijden (1) loslaten (21) macht (23) machtsstrijd (9) magisch denken (7) man-vrouw verschillen (11) mannelijkheid (2) mannen (1) media (2) meditatie (15) metacommunicatie (8) metafoor (2) metafysica (5) milieu (2) mindfulness (4) misbruik (4) model (1) moraliseren (3) motto (1) mystiek (7) nabijheid (2) narcisme (5) natuur (6) negatie (16) neti neti (3) niet doen (23) NLP (1) non-duaal bewustzijn (7) non-dualiteit (41) omdenken (8) omgangsregels (3) onderwijs (3) onderzoek (8) ongelukkig zijn (4) onmacht (2) onrust (2) ontrouw (1) ontwikkeling (10) onverwerkt kindertrauma (3) oordeel (18) opvoeding (8) orgasme (2) Osho (6) ouderen (5) overgave (4) overheid (1) overvloed (6) panpsychisme (1) pantheïsme (1) paradox (27) Pareto principe (1) partnerkeuze (6) passie (2) pedagogie (2) perfectie (2) personeelsbeleid (2) persoonlijkheid (6) persoonlijkheidsstoornis (3) pesten (1) Peter principle (1) pijnlichaam (8) politiek (10) populair (11) positieve (11) privacy (1) processie (2) projectie (9) psychiatrie (4) psychofarmaca (2) psychotherapie (1) puberen (1) reïncarnatie (2) relatie (17) relatievaardigheid (5) respect (32) rijkdom (2) rol (4) romantiek (5) rust (5) ruzie (5) samensmelten (10) schaamte (2) scheiden (2) schizofrenie (1) schouwen (6) schrijfdrang (1) schuld (3) schuldgevoel (2) seks (14) selectie (3) sociale druk (4) somberheid (1) spel (3) spiegelogie (4) spijt (1) spiritualiteit (51) spreekwoorden (1) sprong (1) statistiek (1) status (1) sterven (5) stilte (16) straling (1) strategie (1) stress (5) synchroniciteit (14) taal (16) Taoïsme (18) tederheid (1) Tegenwoordigheid (2) The Secret (2) The Work (1) therapie (1) tijdgeest (5) toeval (5) Tolle (19) transcenderen (6) transformatie (5) transparantie (2) trend (2) tunnelvisie (1) twijfel (5) verandering (2) verantwoordelijkheid (12) verbinding (33) verdriet (2) vergeten (2) verlangen (5) verlatingsangst (1) verleiding (3) verlichting (14) verliefdheid (4) verlies (1) vermijding (1) vermoeidheid (1) verslaving (7) vertrouwen (18) verveling (3) verwondering (3) vicieuze cirkel (1) video (1) voeding (1) voelen (3) volgzaamheid (1) vragenlijst (2) vreugde (2) vrije wil (6) vrijen (3) vrijheid (93) waarheid (26) waarneming (7) ware (8) wederkerigheid (6) welzijn (7) wezen (2) wijsheden (10) wilskracht (2) woede (2) wu wei (24) yin en yang (4) zelfbeheersing (3) zelfbevestiging (3) zelfbewustzijn (8) zelfdoding (4) zelfkennis (12) zelfkritiek (1) zelfoverschatting (2) zelfrealisatie (12) zelfvertrouwen (5) zelfverwerkelijking (2) zelfwaardering (5) Zen (2) ziel (14) Zijn (11) zin van het leven (11)