Metacommunicatie en vertrouwen

De hele wereld is voortdurend in communicatie en de techniek maakt een en ander steeds sneller. Toch is er niet zo veel over het verbeteren van de menselijke aspecten aan het communiceren zelf te vinden op het Internet.

Eerst twee citaten.

Met metacommunicatie wordt bedoeld dat er niet wordt gesproken over de inhoud van de boodschap, maar er is communicatie over de communicatie zelf. Dit kan betrekking hebben op zowel verbale als non-verbale communicatie. Een voorbeeld is praten over de manier waarop je met elkaar praat en de toon waarop, zoals in “Zo (brutaal) praat je niet tegen je vader!”.
Metacommunicatie kan zowel intern als extern plaatsvinden. Bij interne metacommunicatie is het een zelfevaluatie over je communiceren. Bij externe metacommunicatie bespreek je de communicatie met anderen.
Een uitspraak op metaniveau kan een gesprek openbreken. Voorbeelden van uitspraken zijn de volgende.
  • Ik heb het gevoel dat we niet helemaal op 1 lijn zitten.
  • Ik heb het idee dat er belangen spelen waar ik nog geen zicht op heb.
  • Ik zie u wat twijfelend kijken na deze opmerking van mij, begrijp ik het goed dat u het anders ziet?
  • Na dit gesprek heb ik echt het idee dat wij dezelfde visie hebben.

2e citaat: Axioma II.
Iedere communicatie bezit een inhouds- en betrekkingsaspect. Laatstgenoemde classificeert de eerste en is daarmee een metacommunicatie.
Naast de inhoud van een interactie speelt ook altijd de relatie tussen de personen in de communicatie een rol. Als deze goed is dan is er meer wederzijds begrip, dan heeft dat invloed op de inhoud. Het spreekwoord luidt: het is de toon die de muziek maakt.
Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat.

Storing in de communicatie kan ontstaan wanneer:
  • een slechte relatie het praten over de inhoud bemoeilijkt;
  • onenigheid over de inhoud op de relatie wordt overgedragen;
  • men probeert de relatie uit de communicatie te houden.
Tot zover twee citaten van Internet.

Wie het gevoel heeft dat de communicatie hapert, kan veel hebben aan het starten van een metagesprek. Maar ook op dit niveau is de effectiviteit afhankelijk van het vertrouwen tussen de gesprekspartners. Soms moet je genoegen nemen met “agree to disagree”. Wie het metagesprek oneigenlijk wil gebruiken om macht over de gesprekspartner uit te oefenen die loopt onherroepelijk ergens vast. Dit fenomeen doet zich ook voor bij een functioneringsgesprek wanneer de manager via dit gesprek eigenlijk een beoordelingsgesprek wil houden. Een functioneringsgesprek is bedoeld om de werknemer de gelegenheid te bieden om op evenwaardige wijze de samenwerking met zijn werkgever bespreekbaar te maken en waar mogelijk te verbeteren. De manager heeft meer macht en kan deze misbruiken om de eerlijkheid van de werknemer te bestraffen. Ook tussen partners kan het gebeuren dat een metagesprek een voortzetting is van een machtsstrijd op inhoudsniveau. Je verdiepen in de do’s and don’ts van een machtsstrijd is een goede start om valkuilen in de communicatie te voorkomen.

Tussen computers wordt voortdurend gecheckt of informatie (data) goed is overgekomen. Ze hebben er capaciteit en snelheid genoeg voor  en omdat een computer geen gevoel en intuïtie heeft is het ook essentieel dat die check geformaliseerd is. Anders is er geen zekerheid of informatie overkomt. Tussen mensen is minder directe noodzaak om regelmatig een metagesprek te houden. Toch kan het slim zijn om de voordelen daarvan eens te verkennen. Net als leren lopen is het in begin vallen en opstaan en lijkt het meer tijd te kosten dan het oplevert, maar na verloop van tijd worden de voordelen duidelijk in de kwaliteit van een resultaat en beleving van een gesprek. Ook bespaart het vervolgens tijd en energie.

Metacommunicatie kan intern en extern. Ik begin met het voorkomen dat een communicatie moet worden vlot getrokken met metacommunicatie. Er zijn drie vragen die je je altijd (intern) kunt afvragen voordat je een reactie geeft op een ander.
  1. is de reactie (die ik wil geven) waar,
  2. is het aardig,
  3. is het nodig?
Onder het motto "spreken is zilver en zwijgen is goud", kun je voorkomen dat het fout gaat. Analoog aan en sterker dan wat computers doen kun je steeds op drie terreinen checken of de communicatie goed verloopt: via het denken, via het gevoel en via de intuïtie. Wanneer bij een gesprek in rondjes wordt gedraaid, het gesprek stroef loopt of telkens op hetzelfde punt komt, dan kun je dit op metaniveau bespreekbaar maken. De aanleiding kan zijn dat je het gevoel krijgt dat de ander niet wil meewerken en jouw intuïtie kan je ingeven dat er iets heel anders omgaat in het hoofd van de gesprekspartner dan wat er gezegd wordt.

Wie een metagesprek wil beginnen is gebaat bij een gezonde inschatting van hoe het ervoor staat op betrekkingsniveau. Ook timing is belangrijk. Wanneer de ander al in een negatieve emotie is geschoten is het verstandiger om eerst verder uit de hand lopen te voorkomen. Op een later tijdstip kan worden doorgegaan om herstel en verbetering te bereiken.
Voorbeelden van hoe een neutraal metagesprek kan worden gestart worden in het eerste citaat genoemd. Belangrijk is niet de indruk te wekken dat een bepaald antwoord sociaal gewenst is en dat er geen oordeel gevormd zal worden of dat er sancties zijn te verwachten. Ook de ander moet er vertrouwen in hebben dat constructieve uitwisseling op metaniveau ten goede zal komen aan de inhoud.

Houd een dialoog en geen discussie over wat er speelt.

Geloofsbelijdenis voor een liefdevolle paradox

Een atheïst gelooft. Hij gelooft dat God niet bestaat. Daar is hij zeker van. Hij heeft misschien geen ongelijk, maar heeft hij wel geduld?

Een agnost vindt dat hij niet kan weten of God wel of niet bestaat. Er zijn ook "dubbele" agnosten die een stap verder gaan en vinden dat niemand kan weten of God wel of niet bestaat. Die mensen zitten (niet oncomfortabel) in een paradox, want om te kunnen weten dat je niet kunt weten of God wel of niet bestaat, moet je toch de mogelijkheid van het bestaan van God veronderstellen. Want wanneer je helemaal niets kan weten over God dan kan je ook werkelijk niets zeggen over het bestaan van God.

Ik ben zo’n agnost die gelooft dat niemand het laatste woord heeft over het bestaan van God. Ik vermoed dat een onpersoonlijke God het universum zo slim in elkaar heeft gezet dat iedereen het bewijs van het bestaan van God kan zien en niemand het kan bewijzen. Iedereen is ook vrij om dit te ontkennen en er zich niets van aan te trekken. Daarmee is in principe ook liefde, vrijheid en evenwaardigheid gecreëerd. Het verklaart ook waarom er tegelijk in een God kan worden geloofd en onrecht kan worden ervaren. Ik ervaar en zie geen tegenspraak, maar een liefdevolle paradox. Ik erken ook dat ik daarvoor geen enkel bewijs heb en geloof dat niemand een sluitend tegenbewijs kan leveren.

In navolging van Spinoza geloof ik in een pantheïstische God die zowel permanent zichtbaar als onzichtbaar is. Het idee dat hogere machten zich van sturing onthouden kan worden gezien als een vorm van deism of pantheïsme, waarbij God of het goddelijke wordt gezien als de schepper van het universum maar zich niet actief bemoeit met de wereld. In deze visie wordt de mensheid gezien als vrij om haar eigen pad te kiezen, zonder dat er een hogere macht is die onze keuzes stuurt of bepaalt.
Sommige filosofen en theologen hebben betoogd dat een dergelijke visie van God en het universum meer recht doet aan de vrije wil en autonomie van de mens. Als er geen externe sturing is van een hogere macht, dan zijn wij vrij om onze eigen keuzes te maken en ons eigen lot te bepalen.

Hoe meer bewijs je zoekt en probeert aan te dragen hoe meer je weerstand oproept bij anderen. God wordt daarmee per definitie uit beeld verdrongen bij hen die vechten om de waarheid. Wie slechts zoekt naar het opruimen van onwaarheden in zichzelf, die draagt voor mij bij aan het uitdrukken van vrijheid en liefde, ondanks hun principiële ongrijpbaarheid. God laat zich horen in innerlijke rust en stilte, geduld en bescheidenheid en toont zich in synchroniciteit, dynamische en statische kwaliteiten.

Ik geloof in een onpersoonlijke God die geen haast heeft, die niet zozeer zes dagen over de Schepping heeft gedaan maar een stuk of zes overgangen heeft geschapen die het leven zoals wij dat nu ervaren mogelijk maakte. Het leeuwendeel hebben we al gehad en mogelijk gaan we nog een deel meemaken (intelligent design). Dat is voor mij doelgerichte evolutie. Van bewustzijn naar energie naar materie naar leven naar samenwerking naar samenleving naar hogere organisatievorm. In dat nog steeds voortgaande proces worden kwaliteiten als schoonheid, liefde en vrijheid gerealiseerd, tegelijk ongrijpbaar en voor iedereen beschikbaar. Dit proces kunnen wij mensen verder helpen ontwikkelen of verstoren, maar dan valt het leven terug naar een lager niveau zonder mensen en wordt het proces weer opnieuw opgepakt en opgezet zonder haast.

Elk levend wezen mag er zijn (heeft een intrinsiek recht op vrijheid) en mag proberen bij te dragen aan de evolutie. Er is geen moeten, want er is in principe vrijheid en liefde beschikbaar voor iedereen. Aan het evenredig verdelen en bewaken voor iedereen, mens en dier, moeten we nog (verder) werken.
 

Lees ook Titus Rivas in "Waarom het absolute agnosticisme over het bestaan van een theïstische scheppergod geen rationele positie is".

Uit een boek van Bruno Borchert over mystiek.
William James zegt van zichzelf:
'hoewel ik zo'n mystiek godsbewustzijn in de meer directe en sterke betekenis niet bezit, toch is er iets in mij wat reageert wanneer ik anderen daarover hoor spreken. Ik herken een diepere stem. Er is iets wat me zegt: daar zit waarheid in …. Ik ben zozeer uit het christendom weggegroeid dat een uiting van mystiek die daarin gevat zit, er eerst weer van losgemaakt moet worden - ik moet door die verstrengeling héén geraken - voor ik kan luisteren. Noem dit als je wilt, mijn mystieke kiem. Het is een heel gewone, veel voorkomende kiem'.

Beleef je bestaan als eenheid

Wanneer ons bewustzijn eeuwig en eindeloos is, is er niets wat we niet zijn. Wie gezond is, voelt zich heel. Het is dan gemakkelijk om van jezelf te houden. Wie zichzelf goed kent en accepteert, herkent ook zichzelf in de ander. Het is dan een kleine stap om je één en heel met die ander te voelen of zelfs met alles wat leeft. Hoe gaat dat proces van zelfrealisatie? Word je er wijzer van door je één te (willen) voelen met een ander? Kun je je overgeven en je wil laten afhangen van een groter geheel?

Beren Hanson (pseudoniem 1945-2020) schreef een trilogie waarvan het eerste deel getiteld is De mystiek van Direct Healing, beleef je bestaan als eenheid. Realiseer je liefde in jezelf. Het tweede deel heeft als titel Realiseer je liefde in de ander en het derde deel (beschikbaar 03-03-2023) heeft de titel Realiseer je heelheid met elkaar. Die latere delen zijn al geschreven, vandaar dat de hoofdstukken daaruit ook al vermeld staan in het eerste deel.
Het moge duidelijk zijn dat de trilogie gaat over eenheid, heelheid, liefde en vriendschap (philia: samenleven met verwanten en vrienden). Uit de geschiedenis van de mensheid en uit vele culturen worden daarvan voorbeelden genoemd (zie schema).

Vraag aan Beren.
Uit welke culturen zijn er in het boek voorbeelden van het denken in eenheid verwerkt?

Een belangrijke rol speelt het Hindoeïsme. Die kent de drie guna’s: tamas, rajas, sattva. In hun kijk op het bovennatuurlijke en het hogere Zelf onderscheiden zij Brahman en Atman. Uit de Chinese filosofie haal ik het Taoïsme aan met Yin en Yang en wei wu wei, handelen door niet te handelen. Uit Japan komt Zen. Uit Tibet Tantra. Uit Afrika Ubuntu. De term gnosis komt uit hermetisme, de gnostiek en het manicheïsme. De Aboriginals kennen de droomtijd en in Mexico kent men Teotihuacán, de stad ‘waar mensen goden worden’. Voor hen bestaan er twee werkelijkheden, de alledaagse werkelijkheid (Tonal) en de niet-alledaagse werkelijkheid (Nagual).
Tot zover zijn antwoord.

Het uitklapbare schema
Spiritueel bewustzijn draait om voortdurende overgave aan iets hogers. Aan wat precies, dat kan en wil Beren Hanson niet aanduiden ("neti neti", "niet dit, niet dat"). Iets een naam geven verstoort de werkelijkheid van het één geheel vormen met alles. Hij gebruikt alle namen en aanduidingen die in de diverse culturen voor het ervaren van eenheid worden gebruikt en plaatst ze aan het eind van het boek in een uitklapbaar schema, zodat de lezer al lezend overzicht kan houden op de parallellen.
De eerste stap naar spiritueel bewustzijn is voor Hanson een ondubbelzinnig, direct en zuiver beroep op de innerlijke Ontstaansbron in je bewustzijn; in het christendom De Vader of God genoemd.

Een citaat.
Als je deze ‘instantie’ liever een andere naam geeft, dan kan dat natuurlijk net zo goed. ‘Het beestje’ moet nu eenmaal een naam hebben om er met elkaar over te kunnen spreken. Je kunt je meditaties, gebeden, affirmaties of mantra’s ook richten: aan Allah, of aan ‘Het Bestaan waar jij als individu één mee bent’. Maar ook aan Het Hogere Zelf, de Macrokosmos, De Grote Geest; waar jij als je lager zelf, microkosmos of kleine mensengeest rechtstreeks toegang toe hebt, omdat je daar nu eenmaal één mee bent. Je maakt er dus niet zozeer onlosmakelijk deel vanuit, maar je bent er volledig één mee; je bent het helemaal zèlf.

Je bent zèlf dit bestaansaspect wat alles in zich bevat (immanent) en tegelijkertijd alles te bóven gaat (transcendent). Je bent als mens geen verzameling niet met elkaar verbonden, beperkte functies, maar een organisme en dat laatste gaat ver boven al die afzonderlijke functies uit. Het kwantificerende van de verzamelingenleer gaat hier niet op. Immers: het geheel is oneindig veel méér dan de som der delen. Hoe dat kan, is in onze vooral kwantitatief denkende cultuur, meestal volstrekt onbegrijpelijk. Maar het móét logisch wel zo zijn, want als jij als druppel ‘oceáánwater’ bent, dan omvat je ‘de kwaliteit oceaan’ óók in jezelf. Immers: zonder die oceaan ontbreekt je bestaansrecht en bestaanswijze als oceaanwater. Het kan niet anders zijn, dan dat dat kwantitatieve, kwalitatief gezien, de beperking overstijgt, omdat je nu eenmaal beide, noodzákelijk, zowel kwantiteit als kwaliteit, bènt.
Tot zover dit citaat.

Nog een citaat.
Met je bewustzijn van liefde, blijf je je hele leven bezig. Het doet er niets toe hoe ver je er van nature al in gevorderd was, want je kunt er altijd verder in komen. Het materiaal is altijd voorhanden: je bènt namelijk zelf die eenheid in liefde; feitelijk. Je kunt wat dat betreft altijd door je bewustzijn meer meesterschap over jezelf verwerven. Dan gaat het niet om ‘controle uitoefenen’, maar om Meester ZIJN. “Door je heen je natuur De Meester te laten zijn”, (ofwel zelfrealisatie, want dat is m.i. hetzelfde).
Het is echter maar heel soms, of slechts betrekkelijk korte periodes dat de ontwikkeling van deze praktische discipline van De Liefde ook op een prozaïsche manier verloopt, zeker zoals ik hier de indrukwekkende resultaten ervan beschrijf. Zodra je over de extatische top van je ervaring heen bent (peak-experience), is het namelijk vooral een kwestie van volhouden, van héél hard werken en vaak ook van puur ‘àfzien’, om in het jargon van de wielersport te spreken. Zolang je nog niet weet hoe ‘overgave’ in elkaar zit, is een vaak bijna mechanische inspanning noodzakelijk om steeds weer opnieuw bij Je Liefde uit te komen.
Tot zover dit citaat. Lees ook: "De drie boeken van Beren Hanson (bol.com)".

De volgende stap in de (r)evolutie

Mensen willen evenwaardig worden behandeld, maar wanneer zij de kans krijgen willen zij zich onderscheiden van anderen.

Ed van Riel uit Vlissingen schreef naar de Volkskrant.
Ongetwijfeld hebben onder anderen Thomas Piketty een duidelijk rapport afgeleverd over de ongelijkheid in de wereld (Voorpagina, 15 december).
Zij schrijven die ongelijkheid toe aan de globalisering, maar vergeten dat die globalisering, op haar beurt, weer een gevolg is van de menselijke aard. Aan die menselijke aard wordt al gerefereerd in de Bijbel, en wel in het Nieuwe Testament. 'Beproeft of onderzoekt alle dingen en behoudt het goede' (Tessalonicenzen 5: 21-22).
Deze opdracht was natuurlijk een regelrechte uitnodiging tot het doen van wereldwijd onderzoek. Ook het intercontinentale onderzoek naar inkomensongelijkheid is daar het resultaat van.
Echter, zowel Piketty's bestseller Kapitaal in de 21ste eeuw als Das Kapital van Karl Marx gaan voorbij aan of ontkennen de menselijke drang om te winnen van je medemens middels de competitie in ons bestaan. Al het menselijk streven is hierop gebaseerd.
Reclamejongens gebruiken deze drang om mensen een nog grotere auto te verkopen dan hun buurman heeft. Op de werkvloer bestaat zij als de carrièrestrijd met collega's, in het bedrijfsleven en de politiek heb je de onderlinge strijd naar de top. Tijdens de o zo gezellige spelletjesavonden onder de kerstboom overheerst het winstbejag en op godsdienstig gebied zie je de wedijver wie de meeste gelovigen kan winnen.
En natuurlijk zijn alle sporten gebaseerd op het winnen van je tegenstander. Zelfs in het dammen of schaken wordt een harde strijd geleverd. Dat is typisch menselijk. Ik heb tenminste nooit een vos, leeuw of tijger erop kunnen betrappen zomaar een eindje te gaan rennen voor een stukje metaal om hun nek.
De menselijke aard heeft het communisme van Marx de nek omgedraaid. Het is namelijk niet onwaarschijnlijk dat 100 procent van de armste 50 procent van de wereldbevolking tot de rijkste 0,1 procent zou willen behoren. Als ze tenminste de kans zouden krijgen.
Tot zover de ingezonden brief.

Het ligt in de menselijke aard en van de meeste dieren om vrij te willen zijn. Die wens heeft het communisme van Marx de das omgedaan. Sommige varkens waren in het communisme van 1984 meer gelijk dan anderen. Wie in staat is om vrijheid en solidariteit te combineren die is koopman. Het is niet voor niets dat de Franse Revolutie als leuze had “vrijheid, gelijkheid en broederschap”! We willen allemaal gelijk behandeld worden in onze wens om vrij te zijn. Die solidariteit hier verwoord als broederschap zouden arm en rijk in het oog moeten houden en doortrekken naar alle andere mensen en dieren op de aarde. Evenwaardigheid is de fase in globalisering die we nu moeten oppakken voordat de kwaliteit van leven te zeer is aangetast.

Wat kun je maken in de liefde?

Voor Volkskrant Magazine interviewt Corine Koole mensen over lust & liefde.
Veel interviews zijn een briljantje. Eerst een voorbeeld en daaronder wat mij op- en beviel.

Een citaat.

Ik zat op energetische yoga, een klasje met zo'n tien leerlingen. Op een dag vroeg de invallerares of ik iets met haar wilde drinken na afloop. Het werd een gezellige avond in een café en toen we afscheid namen, zei ze: ik hou van jou. Ik was al jaren getrouwd, afgezien van mijn vrouw had ik nog nooit een vrouw liefgehad. Als ze nou had gezegd dat ze verliefd op me was, had ik kunnen denken dat het een bevlieging was. Maar ze had haar liefde voor mij uitgesproken! Vervolgens was ze, even kalm als haar woorden hadden geklonken, weggelopen. Wat was hier aan de hand? Ik was gevleid en van mijn stuk gebracht en nieuwsgierig. De volgende ochtend belde ik haar: kunnen we even praten? Aangekomen in een lege yogastudio gebeurde het. We gingen samen op een mat liggen en voor het eerst in mijn leven had ik seks met iemand anders dan mijn echtgenote. Toch was het niet eens dat dat het bijzonder maakte, maar de aard van de seks. Niet geil of wild of gretig, zoals je zou verwachten van een eerste keer seks met iemand, maar kalm en vredig. Zij vervulde me met een intens voldaan gevoel dat ik niet kende. Het orgasme dat ik kreeg was dieper dan ooit en het kwam me voor dat die intensiteit maar deels te maken had met haar. Het was alsof ze liefde doorgaf, niet zelf de liefde was, maar een instrument. Bijna spiritueel. Ik wist niet dat dit bestond. Mijn leven lang had ik zoals zoveel mannen van mijn generatie een minderwaardigheidsgevoel gehad. Het vage idee dat ik er niet echt toe deed, niet gezien werd. En ineens werd ik overspoeld door iets geweldigs, iets immens. Mijn pijn werd tot bedaren gebracht door een ultiem geluksgevoel. Alles was goed; ik had het idiote gevoel dat ergens in het heelal heel sterk van me gehouden werd.
Tot zover de Volkskrant.

Even los van de vraag of de man het in zijn huwelijk kon maken om seks te hebben met zijn yogalerares, vind ik interessant in hoeverre zij zichzelf zagen als de maker / schepper van de liefde.
Voor mij is het meest opvallende stukje hieruit "Het was alsof ze liefde doorgaf, niet zelf de liefde was". Veel mensen die op zoek zijn naar liefde denken dat zij zelf de schepper moeten zijn van liefde en zijn vervolgens zeer gefrustreerd wanneer een ander die liefde niet wil hebben of erkennen. "Ik hou toch van je?" Ze denken ten onrechte dat eenrichtingsverkeer voldoende is of dat  zij er niet mogen zijn of focussen te veel op de seksuele vormen van liefde, terwijl er meer vrijblijvender vormen zijn. Het werkt bevrijdend om je in het menselijk contact alleen te concentreren op dat wat de liefde weerhoudt (door jouw gedrag) om te stromen en niet of de ander wel wil zien hoe goed je bent in het genereren daarvan.

Ook opmerkelijk vind ik zijn opmerking dat hij eerder het gevoel had dat hij er zelf niet toe deed en dat dat pijn opleverde. Door deze ultieme gelukszalige ervaring werd die pijn opgeheven, terwijl hij zich "gezien" voelde door iets of iemand die er niet bij was. De wel aanwezige ander was als het ware een intermediair.

Jiddu Krishnamurthi schreef het volgende.
Persoonlijke liefde, met haar bezitsdrang, met haar angsten, haar jaloersheden en haar eisen, werpt onvermijdelijk een barrière op tussen jou en degene die je liefhebt. Die barrière veroorzaakt het liefdesverdriet, maar de ware liefde, die genoeg heeft aan zichzelf, is vrij van alle verdriet. Dat ware liefde zich niet hecht, is niet een kwestie van emotionaliteit of van sentimentaliteit en is ook geen onverschilligheid. In je eigen streven naar het volmaakte zul je vanzelfsprekend een ander de volle vrijheid laten zo te handelen dat hij datzelfde doel kan bereiken. Liefde heeft aan zichzelf genoeg, liefde is aan geen enkel object gebonden, al kan ze in het begin via een object tot uitdrukking komen of te ontdekken zijn. Maar zolang er nog geen sprake is van ongehecht zijn, zul je die liefde, die het eeuwige in zich draagt, niet vinden.
Tot zover Krishnamurti.

Het interview eindigt met deze opdracht.

Op een dag zal ik niet meer verlangen naar die overrompelende ervaring. Ik geloof dat dit mijn opdracht is: continuïteit en balans. Het liefdevolle huwelijk met mijn vrouw helpt me daarbij.

Maakt vroom zijn een beter mens?

Karakter sterken

Vroomheid verwijst naar het streven naar religieuze of spirituele toewijding en het volgen van morele en ethische principes die door een bepaalde religie worden onderwezen. Als iemand zichzelf als vroom beschouwt, kan dat betekenen dat ze proberen te leven volgens bepaalde waarden zoals naastenliefde, compassie, vergeving en altruïsme.
Als iemand deze waarden serieus neemt en ze probeert toe te passen in hun dagelijks leven, kan dat hun karakter versterken. Door middel van gebed, meditatie, contemplatie en andere religieuze praktijken kan iemand ook werken aan het ontwikkelen van innerlijke rust, geduld en acceptatie.
Samenlevingen hebben er altijd een voordeel in gezien om mensen te bewegen tot een deugdzaam en vroom leven. Vroom in de zin van godsvruchtig of braaf. Autochtonen met een lange religieuze geschiedenis hechten hieraan en tegenwoordig ook sommige jonge moslim(a)s.
Er is niets mis mee om een zekere druk te ervaren om je te gedragen naar de regels van een groep of in ieder naar de wet. Het is duidelijk dat die druk ook kan doorslaan. Want wie mag straffen wanneer niemand kan waarmaken dat hij of zij een moreel beter standpunt inneemt dan een ander? "Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen". Strafrecht is gebaseerd op het voorkomen en corrigeren van onrecht. Zolang mensen anderen niet schaden met hun gedrag is er grote vrijheid. Ook God oordeelt niet bij leven en of God oordeelt na de dood moeten gelovigen nog maar afwachten.

Iedereen is evenwaardig in het recht op vrijheid


Hoe meer vrijheid mensen elkaar toestaan hoe sterker de cohesie in een samenleving. Maar wanneer dat toestaan voortkomt uit onverschilligheid is er juist minder cohesie.
Zo is het met vroomheid ook. Hoe meer mensen zich vroom gedragen, hoe meer vertrouwen er onderling zal zijn. Maar wanneer vroomheid voortkomt uit competitie dan leidt het tot roddel en achterklap. Ook hier zou evenwaardigheid voorop moeten staan.
Helaas zijn wij in onze jeugd vaak voorgehouden dat wie zijn best doet om braaf te zijn vaker beloond zal worden dan degenen met minder discipline. En wie lui was of veel pech had, kan dat beamen.
Geluk kan je afdwingen en ongeluk ligt in een klein hoekje. Het betekent dat je door alert en waakzaam te zijn ongeluk kan voorkomen en door discipline jezelf kan trainen. En dat is nuttig wanneer je als ambitie hebt om ergens aan de top te komen, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of in de sport. Mensen die de top hebben bereikt worden vaak als voorbeeld gesteld voor anderen. Het is een voorbeeld dat discipline leidt tot progressie in een rangorde. De suggestie dat moraal ook een rangorde kent is een valse illusie.

Niets kan leiden tot het worden van een beter mens dan een ander wezen

Ernest Hemingway zei ooit het volgende. "There is nothing noble in being superior to your fellow man; true nobility is being superior to your former self".
Deze uitspraak benadrukt dat het niet zinvol is om jezelf te vergelijken met anderen en te proberen beter te zijn dan zij. In plaats daarvan is het belangrijk om je te concentreren op je eigen persoonlijke groei en ontwikkeling, en om te streven naar een betere versie van jezelf dan je in het verleden was.

We zijn allemaal (ook dieren) goed genoeg om er te mogen zijn. Evenwaardigheid betekent dat alle mensen op een bepaald vlak dezelfde waarde hebben. En dat vlak is vrijheid. Vrijheid is onbepaald en kent wel een tegendeel: onvrijheid, bijvoorbeeld in de vorm van angst. En vroomheid inzetten om elkaar te steunen in het vrij worden uit onterechte vrijheid is een vorm van liefde.
In de huidige tijd krijgt ieder individu de ruimte om zichzelf te manifesteren. De discussie over genderneutraliteit is een voorbeeld. Het is een mooie samenleving waarin iedereen de ruimte krijgt om zich vrij te positioneren op de diverse schaal met mannelijkheid en vrouwelijkheid als polen. Dat slaat pas door wanneer mensen denken dat gewoon zijn een afwijking is.

Laten we elkaar attenderen op verborgen verleiders, maar vooral in het nut om daarbij maat te houden.