Komt het fascisme weer op?

De dreiging van autoritaire tendensen en de kracht van samenwerking

De geschiedenis laat zien dat perioden van politieke en economische onzekerheid vaak vruchtbare grond bieden voor de opkomst van autoritaire en fascistische bewegingen. In de hedendaagse samenleving zien we opnieuw signalen van een groeiende tendens naar populisme, nationalisme en autoritarisme. De vraag die zich opdringt is of de democratische krachten in staat zullen zijn tijdig en effectief te reageren. Hoewel de tegenkrachten in potentie sterk genoeg zijn, blijft de waarschuwing actueel dat samenwerking niet vanzelf ontstaat. Vooral de rol van politieke ego’s en verdeeldheid binnen democratische bewegingen bemoeilijken een gecoördineerde reactie. Dit essay bespreekt hoe fascisme terrein wint, waarom democratische tegenkrachten vaak falen, en wat er nodig is om een effectieve samenwerking te realiseren.

Hoe fascisme terrein wint

Fascisme wint zelden in een stabiele samenleving. Het gedijt op crisis, onzekerheid en het gevoel van verlies bij delen van de bevolking. Verschillende denkers, zoals Hannah Arendt en Umberto Eco, hebben gefaseerd beschreven hoe een samenleving kan afglijden richting autoritarisme. Dit proces begint vaak met:

  1. Polarisatie en het creëren van vijandbeelden
    Politieke leiders zetten bevolkingsgroepen tegen elkaar op en scheppen een narratief van ‘wij versus zij’.
  2. De ondermijning van instituties
    Rechters, media en andere democratische instituties worden in diskrediet gebracht om de weg vrij te maken voor autocratisch leiderschap.
  3. De belofte van een sterke leider
    Een charismatische figuur presenteert zich als de enige die orde en stabiliteit kan herstellen.
  4. De normalisering van autoritair beleid
    Beperking van burgerrechten wordt gepresenteerd als noodzakelijk voor de veiligheid en het welzijn van de natie.

Dit proces speelt zich niet in een vacuüm af. Het kan alleen slagen als er onvoldoende weerstand is vanuit de democratische krachten.

Het falen van democratische krachten

In theorie hebben democratische en progressieve bewegingen de kracht om autoritaire tendensen te stoppen. In de praktijk ontbreekt vaak de eensgezindheid om dat te doen. Dit falen is grotendeels te wijten aan drie factoren:

  1. Politieke ego’s en onderlinge verdeeldheid
    Democratische leiders laten zich vaak leiden door hun eigen ambities en ideologische verschillen, waardoor samenwerking moeilijk wordt. Terwijl autoritaire bewegingen een duidelijke, eenduidige boodschap verspreiden, raken democratische krachten verstrikt in nuance en interne conflicten.
  2. Kortetermijndenken en electorale druk
    Politici worden vooral afgerekend op verkiezingssucces en zijn daardoor geneigd om populistische strategieën over te nemen in plaats van principieel op te treden tegen autoritaire krachten.
  3. Gebrek aan een krachtig tegenverhaal
    Fascistische en populistische bewegingen zijn vaak succesvol omdat ze een helder en emotioneel aansprekend narratief hebben. Democratische bewegingen missen vaak een overtuigend alternatief dat mensen bindt en motiveert.

De noodzaak van een tegenkracht

Om een effectieve tegenkracht te vormen, moeten democratische bewegingen hun strategische en morele positie heroverwegen. De geschiedenis leert dat het keren van een autoritaire tendens niet vanzelf gaat, maar bewuste inspanningen vraagt. Dit vereist:

  1. Eenheid in verscheidenheid
    Ondanks onderlinge verschillen moeten democratische krachten samenwerken rond kernwaarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid.
  2. Sterk leiderschap zonder egocentrisme
    Leiders moeten bereid zijn hun persoonlijke ambities ondergeschikt te maken aan het grotere belang.
  3. Een krachtig en inspirerend narratief
    In plaats van alleen tegen fascisme te zijn, moeten democratische bewegingen een positief toekomstbeeld schetsen dat mensen aanspreekt en hoop biedt.
  4. Actieve burgerbetrokkenheid
    Burgers moeten ervaren dat hun stem en acties ertoe doen. Lokale initiatieven en maatschappelijke bewegingen kunnen een cruciale rol spelen in het mobiliseren van verzet tegen autoritaire tendensen.

Definitie van fascisme

Fascisme is een autoritaire en nationalistische politieke ideologie die uitgaat van een hiërarchische samenleving waarin een sterke leider, de staat en een vermeende ‘natuurlijke orde’ centraal staan. Het onderdrukt afwijkende meningen, politieke tegenstanders en minderheden, en verheerlijkt geweld en strijd als middelen om macht te verkrijgen en te behouden.

Waarom is fascisme verkeerd in termen van evenwaardigheid?

Fascisme staat haaks op het principe van evenwaardigheid, omdat het:

  • Hiërarchie boven gelijkheid stelt
    Mensen worden niet als gelijkwaardig gezien, maar ingedeeld in ‘superieure’ en ‘inferieure’ groepen. Dit gaat in tegen het fundamentele idee dat ieder individu – mens én dier – een evenwaardig recht op vrijheid heeft.
  • Vrijheid onderdrukt
    Fascisme berooft individuen en gemeenschappen van hun zelfbeschikking door censuur, onderdrukking en politieke repressie. Dit maakt het onmogelijk om in vrijheid te leven en keuzes te maken.
  • Uitgaat van groepsdenken in plaats van individuele verantwoordelijkheid
    In plaats van het individu als autonoom wezen te respecteren, dwingt fascisme mensen zich te conformeren aan een opgelegde collectieve identiteit. Dit ondermijnt persoonlijke ethiek en verantwoordelijkheid.
  • Geweld en onderdrukking legitimeert
    Waar evenwaardigheid vraagt om respect voor grenzen en vrijheid, gebruikt fascisme dwang en geweld om zijn doelen te bereiken. Het vernietigt daarmee de basis voor respectvolle samenlevingsvormen.


Fascisme is dus niet alleen een politieke dreiging, maar een fundamentele ontkenning van wat een samenleving rechtvaardig en leefbaar maakt. Het verstoort de balans tussen vrijheid en respect, waardoor echte verbinding en samenwerking onmogelijk worden.

Het beladen karakter van het begrip ‘fascisme’

Hoewel het fenomeen fascisme historisch en politiek goed te definiëren is, blijft het benoemen van individuen of bewegingen als ‘fascistisch’ problematisch. Dit komt doordat vrijwel niemand zichzelf als fascist ziet of zo genoemd wil worden. De term heeft een zware morele lading en wordt vaak als scheldwoord gebruikt, waardoor een inhoudelijke discussie over autoritaire tendensen bemoeilijkt wordt.

Het risico van labelen is dat het de dialoog blokkeert en tot defensieve reacties leidt, in plaats van tot zelfreflectie of maatschappelijk bewustzijn. Dit betekent niet dat we de kenmerken en mechanismen van fascisme niet moeten benoemen, maar wel dat we voorzichtig moeten zijn met hoe we de term gebruiken. Het analyseren van processen en structuren die fascisme mogelijk maken –zoals polarisatie, ondermijning van democratische instituties en verheerlijking van autoritair leiderschap– is vaak effectiever dan het direct veroordelen van individuen of groepen. Dit helpt om de focus te leggen op inhoudelijke kritiek en het versterken van democratische weerbaarheid, in plaats van op etikettering die gesprekken kan verharden.

Wie durft op te staan?

De vraag is niet of er tegenkrachten bestaan, maar of ze op tijd geactiveerd worden. De democratie heeft de middelen en de waarden om weerstand te bieden aan fascistische tendensen, maar zonder samenwerking en strategisch optreden blijven deze krachten ongebruikt. Of de democratische samenleving op een kantelpunt staat, hangt grotendeels af van de bereidheid van leiders en burgers om hun verschillen te overbruggen en collectief op te treden tegen de gevaren van autoritarisme. De geschiedenis leert dat niets vanzelf ontspoort, maar ook dat niets vanzelf wordt tegengehouden. De toekomst ligt in handen van hen die durven te handelen.