Ongrijpbare krachten en dwaalwegen rondom spiritualiteit

Macht en onmacht

Opgegroeid in een katholiek gezin en terugkijkend op de lange geschiedenis van het westerse geloof en dat geloof vergelijkend met het Taoïsme vallen mij onderstaande overeenkomsten en verschillen op in het omgaan met macht en onmacht. Ik beschrijf wat mij tegenstaat aan het christendom en wat mij fascineert aan het Taoïsme, namelijk dat in de natuur het evenwicht steeds wisselt en niets kan bestaan zonder zijn tegendeel (yin en yang).

Vasthoudendheid

Wie een bepaald geloof aanhangt, wil er ook graag voordeel van hebben. Je hoort bijvoorbeeld bij een groep, die je sociale contacten en bescherming oplevert of je hebt een God waaraan je een verzoek kunt richten. Maar die wens tot voordeel blokkeert het zicht op waar spiritualiteit over gaat.
In een ongezond samengestelde samenleving of een geestesziek individu kan een egoïstische en/of superieure geloofsovertuiging zelfs tot fascisme leiden en daarmee tot liefdeloos geweld.
Een duivenexperiment van Skinner maakte duidelijk dat wanneer je er van overtuigd bent dat je met bepaald gedrag een beloning lijkt af te dwingen het heel lang kan duren voordat je dat gedrag verandert, terwijl je maar af en toe en ook nog toevallig beloond wordt (zie ook gokverslaving).
Duiven en mensen willen dus graag geloven dat zij sturing hebben over hun lot en kunnen dit geloof heel lang vasthouden. Mensen kunnen zelfs wachten op een beloning na hun dood. Heel wat kapitalistische regimes hebben van deze goedgelovigheid misbruik gemaakt en hebben gewetenloos zelf materie verzameld die ze van goedgelovigen hebben afgetroggeld. Velen hebben bij leven onrecht laten bestaan in de verwachting dat na hun dood door God recht zou worden gedaan of hun geduld beloond.
Vriend en vijand van religie zijn het erover eens dat je God niet voor je karretje kan spannen. Atheïsten verklaren God gewoon voor niet bestaand en dragen toeval als reden aan voor de evolutie en al het moois op aarde en gelovigen vinden dat je steun van God moet verdienen door goed gedrag te vertonen. En er is altijd wel een voorbeeld te verzinnen dat iemand bij zichzelf kan aandragen dat hij niet perfect is geweest en God daarom niet zijn gebed verhoort. En zo blijft iedereen lang bij zijn standpunt of in zijn geloof.

Verdelen en verbinden?

De Romeinen die hun rijk rond het begin van de jaartelling graag in stand wilden houden kregen ergens in de eerste eeuwen na Christus door dat het geloven in één god veel gemakkelijker verschillende volkeren bindt dan het geloven in vele goden die ook nog eens veel menselijke gelijkenis hadden. Die ene god (overigens genderneutraal avant la lettre) was de schepper van de mens naar zijn gelijkenis en was zelf zonder menselijke fouten. God kon overigens wel kwaad ("vertoornd") worden en de mensheid straffen met vele plagen.
Was eerder de werkzame politiek van de wereldse overheerser “verdeel en heers”, door het christendom als officiële staatsgodsdienst aan te nemen en het Vaticaan aan het hoofd te zetten van een mondiale kerk kon het wereldrijk van Rome daarmee zowel verdeeld als verbonden als geheerst worden. En met deze “drie-eenheid” kon nog millennia door machthebbers geprofiteerd worden van de rust en materiële welvaart die dit systeem opleverde. Om over het misbruik van schaapjes door de herders nog maar te zwijgen.

Oosterse en westerse spiritualiteit

De ethische uitgangspunten van atheïsten, agnosten en gelovigen mochten dan soms verschillen, in de praktijk kunnen ze zich vinden in het principe “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Het leidde zowel tot een liberale als tot een sociale wetgeving. Gelovigen konden leven met het idee dat het Kwaad met wereldse wetten kon worden beteugeld en dat tegelijk vrijheid bewaakt wordt. God zou dit rechtvaardigen. Volgens de theodicee van de vrije wil accepteert God het bestaan van het kwaad in de wereld omdat de mens pas iets heeft aan zijn vrije wil als hij er ook iets mee te kiezen heeft. Het Kwaad bestaat dus zo- en omdat de mens een keuze kan maken ertegen.
Eigenlijk en uiteindelijk was god niet meer nodig om alles autonoom te laten draaien. Nietzsche verklaarde god dan ook dood en anderen legden zich er bij neer dat religie een privézaak is. En omdat het bewijs dat God (wel of niet) bestaat niet kan worden geleverd konden we in het westen gemakkelijk aansluiten bij Oosterse tradities als het Taoïsme. Gods wegen en de Tao zijn ondoorgrondelijk. 'De tao doet niets en toch blijft niets ongedaan'.

Wikipedia over de Tao (letterlijk “de weg, maar ook de stroom”).
Men kan tao alleen bij benadering leren begrijpen of volgen. "De weg (tao) heeft begin noch eind". In de tekst van de Daodejing (Boek van de Weg en de Kracht) wordt het volgende geschreven. "De essentie van tao is dat het niet uitgedrukt kan worden. Als men denkt het wel te kunnen uitdrukken, dan is het niet tao". Tao is immers vormloos en niet gebonden aan een vorm.
Tao voedt alles. Het creëert de gewenste ordelijke patronen in de chaos. Maar de wens naar ordelijke patronen zal nooit vervuld worden. Men kan alleen maar op het pad blijven van de zoektocht. In de taoïstische leer is tao de kwaliteit van die zoektocht.
Tot zover.

Uit vers 51 van Laozi.


Tao brengt de dingen voort.
Het brengt ze groot door Teh.
Teh brengt ze tot wasdom en vormt ze,
voltooit ze en doet ze rijpen.
Voedt ze en beschermt ze.
Voortbrengen, maar zich niet toe-eigenen
Doen maar zich er niet op voor laten staan,
tot wasdom brengen maar zonder heerser te zijn,
dat is wat ‘diepe deugd’ genoemd wordt.

Tot zover.
Teh is de liefdevolle kracht die werkt via het paradoxale wu wei principe: doen door niet te doen. Wie volgens de tao leeft, weet dat hij de uitdagingen in het leven, zijn ellende en problemen niet meer met strijd, macht of inspanning te lijf moet gaan. Hij gaat spontaan en bewust mee in de loop der dingen.

Hoe leeft iemand in de geest van de tao? Chuang Tze zegt het volgende.

Jullie zijn oprecht en rechtvaardig, zonder te weten dat je door zo te zijn rechtschapen bent.

Jullie houden van elkaar, zonder te weten dat dat goed is.

Jullie zijn eerlijk, maar weten niet dat dat trouw zijn is.

Jullie houden je aan je woord, zonder te weten dat je daarmee in geloof en vertrouwen leeft.

Jullie helpen elkaar, zonder eraan te denken geschenken te geven of te krijgen.

Zo laat je handelen geen sporen achter.

De oosterse en westerse uitwerking van religie zijn twee convergerende wegen om God te benaderen. Let wel: dit gaat over wat het voor jou betekent dat er een hogere macht kan bestaan en ervaren.  Soms bewandel je dan een positief pad en soms negatief, maar niet letterlijk, altijd ongrijpbaar en daarmee vrij. Net als bij intermenselijk contact gaat het bij geloofszaken om respect, dat wil zeggen het aanhouden van de juiste afstand en juiste betrokkenheid. Wie een ander in de greep (macht) wil hebben, verliest de echte verbinding. Wat juist is wordt ingegeven door het wederzijdse belang van het individu en het geheel (god of tao of natuur enz.) en dat is dat liefde stroomt. Machtswellust blokkeert die stroom.

Tekst 67 is een centrale tekst uit de Tao Te Tjing en gaat over De drie schatten.
Wie met / naar de Tao leeft, kent allereerst diepe liefde (mededogen, medeleven, compassie, onbaatzuchtige moederliefde, zachtmoedigheid). Dit is de eerste grote schat.
De tweede schat is matigheid en de derde is bescheidenheid.

Uit De kunst van het Niets doen van Theo Fischer over een Taoïst.
In een liefdesrelatie of een huwelijk behoudt hij zijn zelfstandigheid en innerlijke vrijheid. Dat wil niet zeggen dat die vrijheid als trouweloosheid kan worden gezien – de mens in de geest van de tao is standvastig – maar het betekent dat hij de integriteit en de behoeften van zijn partner in dezelfde mate respecteert als die van hemzelf. Hij is in staat lief te hebben zonder te willen bezitten. Hij ziet zijn partner niet als privé bezit, maar laat zichzelf evenmin op die manier inpalmen. Hij behoudt zijn zelfstandigheid en is toch tot een hoge mate van liefde in staat. Ja, liefde kan eigenlijk alleen onder deze omstandigheden gedijen.

Tenslotte een persoonlijke opmerking: ik ben geen katholiek of taoïst, ik ben het ook niet niet. Ik wil en hoef me niet meer te identificeren met de identiteiten die mij zijn aangereikt. Neti, neti.
Ik geloof in het verschil tussen niets doen en niet doen. Mij bewust (willen) zijn van het ethische verschil tussen doen en laten in het vergroten van vrijheid voor iedereen (mens en dier), dat is wat mij fascineert.

Wie meer wil lezen over de tao en alternatieve manieren om te kijken naar religie, klik op de links in dit artikel of op de labels onderaan.