De illusie van aandacht als teken van succes

Verlangen, afwijzing en onvrede met wat er is

De meeste mensen verlangen niet naar absolute macht of eeuwigdurende roem. Wat we eerder willen, is erkenning. We willen weten dat we de moeite waard zijn, dat wie we zijn gezien mag worden en geliefd. In die wens is niets mis. Het verlangen naar verbinding, bevestiging en liefde is misschien wel het meest menselijke wat er is.

Maar we weten vaak niet goed hoe we met dat verlangen moeten omgaan. We voelen ons afhankelijk van de blik van de ander. Als die ander ons niet ziet, of niet reageert zoals we hopen, voelen we afwijzing. We raken teleurgesteld, we twijfelen aan onszelf. Heb ik iets verkeerd gedaan? Was ik te veel? Niet genoeg? Of ligt het aan de ander? Is hij bang? Twijfelt zij?

Afwijzing voelt als verlies. Maar in werkelijkheid zegt het vaak iets over onze verhouding tot onszelf.

Wie te graag wil -wie het geluk of de liefde te krampachtig probeert vast te grijpen- ervaart juist daardoor meer afwijzing. We proberen de grens te verleggen, telkens opnieuw. We zijn niet tevreden met wat er is, maar jagen op wat er kan zijn. We denken dat ‘meer’ beter is. Maar het betere is vaak de vijand van het goede.

Dit mechanisme is oud. Het paradijsverhaal van Adam en Eva laat het al zien. Ze leven in harmonie, maar dan komt de slang. Die fluistert dat het beter kan, dat ze méér kunnen worden dan ze zijn. Dat het niet genoeg is om gewoon mens te zijn. De verleiding om boven je macht te grijpen is oud en menselijk. Maar het gevolg is verwijdering: van jezelf, van de ander, van de eenvoud van het nu.

In onze tijd speelt dit verlangen zich vooral af op het vlak van zichtbaarheid en aandacht. Sommigen lijken moeiteloos in het middelpunt te staan. Ze zijn aantrekkelijk, opvallend, succesvol. De buitenwereld schenkt hen aandacht, soms zelfs overdadig. Dat lijkt prettig, een bevestiging van waarde. Maar aandacht is een dubbelzinnig goed. Hoe meer je ervan krijgt, hoe meer je kwijt kunt raken. Je wordt bekeken, gewogen, ingeschat. En op den duur: geleefd.

Aandacht is niet hetzelfde als erkenning. En wie leeft van externe aandacht, raakt gemakkelijk vervreemd van zichzelf. Tegelijk voelen anderen zich onzichtbaar, vergeten, overgeslagen. En dan begint de vergelijking. Waarom die ander wél en ik niet? Wat zegt dat over mij?

Maar wat we vaak niet zien, is dat op elk niveau van zichtbaarheid een andere worsteling ontstaat. De knappe vraagt zich af: houden ze van mij, of van mijn uiterlijk? De succesvolle: ben ik geliefd, of slechts nuttig? De extraverte: kennen ze mij echt, of alleen mijn façade? Elk verlangen kent zijn schaduw. Elke overvloed brengt nieuwe onzekerheid.

Daarom helpt het weinig om naar buiten te blijven kijken. Wie met afwijzing worstelt -of met de pijn van niet gezien worden- doet er goed aan om naar binnen te keren. Niet om zich terug te trekken, maar om te onderzoeken: waar streef ik eigenlijk naar? Wat hoop ik te voelen als die ander mij wel ziet, mij wel wil?

Vaak verlangen we niet zozeer naar de ander, maar naar het gevoel van eigenwaarde dat we denken te krijgen via die ander. En daar wringt het. Want echte eigenwaarde is niet afhankelijk van aandacht, liefde of bevestiging. Ze ontstaat wanneer we bereid zijn om ook onze teleurstelling te dragen. Als we durven voelen: het doet pijn om niet gekozen te worden en tegelijk: ik bén al genoeg.

Wie dit kan, ontdekt de vrijheid die niet ligt in onkwetsbaarheid, maar in draagkracht. Afwijzing wordt dan geen veroordeling, maar een grens. Niet als beperking, maar als richtingwijzer. Een gelegenheid om stil te staan bij de vraag: waar wil ik voorbij, dat misschien niet bij mij past?

Vrijheid en liefde staan niet tegenover elkaar. Maar ze vragen beide om ruimte. Wie vrij wil zijn, moet kunnen verdragen dat de ander nee zegt. Wie wil liefhebben, moet de ander vrij kunnen laten. En wie zichzelf wil erkennen, moet ook zonder bevestiging kunnen blijven staan.

Dat is de paradox: juist als je ophoudt met jagen, wordt echte verbinding mogelijk. Niet omdat je niets meer verlangt, maar omdat je kunt blijven bij wat er ís. Dan wordt het goede genoeg. En in die eenvoud kan iets nieuws ontstaan: iets wat niet te grijpen is, maar zich aandient als je bereid bent niets af te dwingen.

Daar begint erkenning. Niet als cadeau van de ander, maar als uitnodiging van binnenuit. Om jezelf serieus te nemen. Om je grenzen te leren kennen en te respecteren. Om het verlangen te zien, en het niet te laten regeren.

Afwijzing is dan niet het einde van liefde, maar het begin van vrijheid.

Zie ook: daten is afwijzen en afgewezen worden.