Waarom mannen fysieke erkenning zoeken

Waarom vrouwen emotionele resonantie verlangen

Veel misverstanden tussen mannen en vrouwen in de intimiteit vinden hun oorsprong in een subtiel, maar hardnekkig verschil in de manier waarop erkenning wordt gezocht. Mannen ervaren vaak een erotische aanraking toelaten als een vorm van erkenning: het is de bevestiging dat zij begeerd worden, dat hun aanwezigheid telt. Voor vrouwen daarentegen is erotiek zelden de eerste ingang. Zij zoeken erkenning in wat we kunnen noemen emotionele resonantie: de ervaring dat de ander niet alleen nabij is, maar ook innerlijk meebeweegt, dat er een gevoelsmatige verbinding wordt aangegaan voordat lichamelijke nabijheid betekenisvol kan worden.

Evolutionaire wortels van resonantie

De verklaring hiervoor ligt gedeeltelijk in onze evolutionaire geschiedenis. Voor vrouwen stond voortplanting eeuwenlang in het teken van een groot risico: zwangerschap en geboorte vroegen zorg en bescherming. Het selecteren van een partner op betrouwbaarheid en betrokkenheid vergrootte de overlevingskansen voor moeder én kind. Emotionele resonantie fungeerde daarbij als een vroege graadmeter: voelt de ander werkelijk mee, is er toewijding, is er veiligheid? Voor mannen lag de evolutionaire focus meer op het zoeken naar seksuele toegang en voortplantingskansen. Waar vrouwen zekerheid zochten in emotionele bedding, zagen mannen in seksuele toenadering een bevestiging van hun waarde.

Het lichaam als geheugen

Wel of niet aanraken?
Interessant is dat de zones die bij vrouwen vaak als meest erotisch worden ervaren -de borsten en het baringskanaal- dezelfde zijn die in de kindertijd een centrale rol spelen: voeden en geboren worden. Het lijkt alsof deze oerervaringen van ontvangen en geven doorwerken in de volwassen seksualiteit. Voor mannen vormen de borsten niet alleen een orale en visuele bron van lust, maar ook een onbewuste herinnering aan voeding en nabijheid. Vrouwen grijpen zelden direct naar het kruis van een man, omdat dit symbool staat voor pure geslachtsdaad zonder bedding van resonantie. Bij mannen daarentegen ligt de erotiek meer aan de oppervlakte en kan het kruis juist als directe uitnodiging worden beleefd.

De Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty helpt ons begrijpen waarom dit meer is dan biologie. Voor hem is het lichaam niet slechts een object, maar ons eerste perspectief op de wereld. Het lichaam is altijd al belichaamde betekenis. De erogene zones zijn dus geen toevallige plekken, maar knooppunten van herinnering en ervaring: ze dragen in zich de verhalen van geboorte, voeding en verbondenheid. Erotiek raakt daardoor niet alleen aan lust, maar ook aan de fundamentele manier waarop we in de wereld zijn en in relatie treden met de ander.

Tegen deze achtergrond wordt ook duidelijk waarom er een verschil bestaat in hoe we over minnaars en minnaressen spreken. Een minnaar die snel en direct op zijn doel afgaat, wordt beschouwd als een slechte minnaar: hij slaat de weg van resonantie en aandacht over en behandelt de ander als object. Van een minnares wordt dit nauwelijks zo benoemd. Cultureel gezien wordt van vrouwen eerder verwacht dat zij ontvankelijk zijn dan dat zij het initiatief nemen. Evolutionair weerspiegelt dit het grotere risico dat vrouwen droegen: hun zorg lag bij selectie en vertraging, niet bij voortvarendheid. In de taal zien we hetzelfde terug: “een slechte minnares” verwijst vaker naar kilheid of gebrek aan betrokkenheid dan naar haast. Zo laat de asymmetrie zien dat beminnen voor mannen vaak wordt getoetst op hun vermogen tot resonantie, terwijl vrouwen nog steeds primair worden beoordeeld op hun vermogen tot responsiviteit.

Rituelen van nabijheid

Ook in ons sociale gedrag komen deze verschillen terug. Denk aan begroetingsrituelen: mannen geven elkaar vaak een hand, vrouwen kussen elkaar en tussen man en vrouw is er meestal een kus. Een kus op de wang of in de lucht; op de mond is voor geliefden.
Ooit had elkaars hand schudden de functie van aantonen dat men ongewapend en ongevaarlijk was. Tegenwoordig draait het meer om evenwaardigheid en verbondenheid. Maar waarom dan één kus voor bekenden en meerdere kussen in sommige culturen? Dat laat zien dat rituelen niet alleen biologisch maar ook cultureel geladen zijn: ze worden vormen van erkenning, manieren om resonantie en nabijheid te laten zien zonder erotiek.

Resonantie en evenwaardigheid

Resonantie is meer dan een gevoel van emotionele afstemming: het is de ervaring dat wat je zegt of voelt werkelijk wordt beantwoord. In die zin veronderstelt resonantie altijd wederkerigheid. Wie resoneert, bevestigt de ander als subject, niet als object. Daarmee raakt resonantie aan de filosofische notie van evenwaardigheid.

Evenwaardigheid is het normatieve principe dat ieder mens dezelfde waarde heeft, ongeacht gender, positie of macht. Resonantie vormt daarvan de ervaringsmatige tegenhanger: het is het voelen dat jouw stem gehoord wordt en dat jouw waarde beantwoord of niet beoordeeld wordt. Wanneer resonantie ontbreekt, ontstaat er een vermoeden van onevenwaardigheid, hoe mooi de woorden ook mogen zijn.

Zo kunnen we zeggen: evenwaardigheid is de grond waarop relaties rusten, resonantie is de klank die daaruit voortkomt. In intimiteit, maar ook in vriendschap, werk of samenleving, wordt evenwaardigheid pas werkelijk beleefd wanneer resonantie aanwezig is.

De erfenis van minne en vrijen

Het woord minne laat zien hoe diep zorg en liefde in onze taal en cultuur verankerd zijn. Een min was een vrouw die een kind aan de borst voedde: een min stelde haar borst beschikbaar wanneer de moeder geen moedermelk niet kon geven. Beminnen betekent liefhebben en verlangen. En een conflict in der minne schikken verwijst naar vreedzaam samenleven. Al deze betekenissen delen hetzelfde fundament: relaties dragen door erkenning, toewijding en wederkerigheid, niet door dwang of strijd.

Het Nederlandse woord vrijen (afkomstig van het Germaanse woord frijōnsluit hier op aan. Oorspronkelijk betekende het ‘iemand het hof maken’ of ‘genegenheid winnen’. Seksualiteit was dus ingebed in vrijheid en instemming: het is een ontmoeting waarin beide partijen kiezen en resoneren. Samen laten minne en vrijen zien dat menselijke intimiteit niet slechts draait om lichamelijke lust, maar om het gevoelsmatige contact, om aandacht, responsiviteit en wederkerigheid.

Wie bemint en vrijt, voedt de ander niet alleen met lichaam, maar met zekerheid en erkenning. In die zin zijn minne en vrijen geen historische curiosa, maar de taalvormen van resonantie en evenwaardigheid, waarden die onze relaties vandaag de dag richting geven.