Hebben wij een ziel?

De ongrijpbare ziel

Natuurwetenschappers onderzoeken graag de kern, maar met ongrijpbare, onstoffelijke zaken willen ze niets van doen hebben. Hoogstens zielenknijpers als psychiaters en psychologen gaan in gesprek om uw ziel bloot te leggen.
Een deel van de religies wil de volgelingen geen rad voor ogen draaien en geen loze beloftes doen al laten ze je wel met lege handen staan:
Op Internet valt het volgende te lezen over de anatta-theorie. “De ziel is volgens boeddhisten geen vonk van God, ze is een illusie van ons bewustzijn. Wanneer we beseffen dat alles illusie is, zijn we vrij van het Rad van Wedergeboorte. Dan bereiken we verlichting en gaan we op in de leegte. Verlichting is, volgens verschillende boeddhistische stromingen: de Grote Dood van de ik-illusie, de realisatie van egoloosheid, de realisatie van leegte, de realisatie van onze ware aard die leeg en helder, vreugdevol en vol mededogen is. Verlichting is voorbij de tegenstelling tussen dood en leven”.

Het beeld van de manier waarop mensen over de ziel praten en schrijven roept associaties op met wind (levensadem) en (doodse) stilte. De trouwe ziel lijkt lijdzaam af te wachten tot we er aan toe zijn om fluisterend of ten einde raad contact (verbinding) te maken. Via meditatie in alle rust menen we tussen onze gedachten door een glimp op te vangen. Is dit magie of een illusie? Is het een bijrol of bijgeloof?


Filosofe Joke Hermsen heeft vele collega's geraadpleegd en komt niet tot een bewijs, wel een weten voor zichzelf.
Drie citaten uit haar boek  Windstilte van de ziel.
“Het Engelse woord soul komt overigens van het Oud Engelse sawol of sawel, dat voor het eerst voorkomt in het achtste-eeuwse gedicht Beowulf. Dit woord is gelieerd aan het Gotische saiwala, het Germaanse seula, het Frankische sela en het Noorse sala. Ziel, Seele, soul, etymologisch stammen al deze woorden af van sailian of selian dat binden of verbinden betekent. Ook hier lijkt de verbinding tussen of betrokkenheid van tegenstellingen op elkaar het bezielende levensprincipe te zijn”.

“Wisława Szymborska, een Poolse dichteres, omschrijft in haar gedicht ‘Enige woorden over de ziel’ de ziel als datgene waar we alleen op kunnen rekenen als ‘we nergens zeker van zijn’ en ‘als vreugde en verdriet verbonden’ zijn”.

“Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat mijn schets van de ziel te maken heeft met deze betrokkenheid van het ik op het zelf – en daarmee ook van het ik op anderen en de wereld. Als ik de ziel zou moeten schetsen, dan zou ik een weegschaal tekenen. Een weegschaal waarop de tegengestelde polen tegen elkaar afgewogen worden, in een immer voortdurende en aftastende spanningsverhouding. Ik bedoel daarmee dat de ziel weleens de harmoniserende band tussen tegenstellingen als ik en zelf, ik en ander, particulier en universeel zou kunnen zijn. De ziel neemt immers zoveel tegengestelde begrippen als eenheid in zich op: stoffelijk en onstoffelijk, tijdelijk en eeuwig, individueel en algemeen. Daarom overstijgt de ziel ook onze taal, omdat deze op tegenstellingen gebaseerd is. Hoewel we de ziel niet kunnen beschrijven, kunnen we haar wel ervaren. Het is de ziel die bezielt, die leven inblaast, die het nieuwe en het mogelijke levenskracht geeft, zoals Pindarus reeds dacht: ‘O mijn ziel, put het veld der mogelijkheden uit’. Leven inblazen zou je ook als ruimte scheppen kunnen zien, het ruimte scheppen voor een betrokkenheid”.
Tot zover de citaten.

Al het goede komt in drievoud

Drie-eenheid; trias politica; plannen, uitvoeren, controleren; de mens heeft soms een derde partij nodig om de boel op gang te houden wanneer een impasse dreigt. Een katalysator die processen op gang brengt, maar zelf niet deelneemt. Een mediator die niet oordeelt maar wel een conflict met tegengestelde belangen beëindigt. Een intermediair tussen lichaam en geest, een vertaler tussen mens en God.
De kerk heeft de ziel niet verzonnen, maar naar voren geschoven om die rol te vervullen zonder veel woorden vuil te maken hoe dat zou kunnen en moeten werken. Ergens tijdens de zwangerschap, zo gaat het verhaal, voegt de ziel zich bij de foetus en ten tijde van het sterven verlaat de ziel het lichaam weer, soms als dolende ziel of spookverschijning. Het begeeft zich naar een niet zichtbare, onstoffelijke locatie waar het verslag doet van het geleerde tijdens het leven in de ziel gegrift van de tijdelijke eigenaar. Op die hemelse locatie bevinden zich andere zielen in probleemloze omstandigheden.
Een geloofwaardig verhaal? Het is een retorische vraag.

Over het bestaan van de ziel kun je geen zekerheid krijgen. Vanuit wetenschappelijk perspectief is er geen wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van een ziel, omdat deze niet kan worden waargenomen of gemeten. Wetenschappelijk onderzoek heeft wel aangetoond dat bepaalde hersengebieden en processen verantwoordelijk zijn voor de bewustzijnstoestanden en mentale processen die traditioneel aan de ziel zijn toegeschreven. Het is belangrijk om op te merken dat deze verschillende perspectieven op het bestaan van de ziel niet noodzakelijkerwijs elkaar uitsluiten. Het is mogelijk dat er verschillende manieren zijn om naar de menselijke ervaring te kijken, en dat elk perspectief waardevolle inzichten kan bieden. 

De ziel leeft vooral in onze taal en onze fantasie. En hoe meer ongrijpbare elementen het verhaal bevat, hoe langer het blijft leven. Het is de paradox van het leven dat we onszelf zijn wanneer we niet nadenken over onszelf en onszelf met hart en ziel overgeven aan het leven. We lopen met onze ziel onder de arm wanneer we gaan nadenken over wat dat zelf nu precies is en we grip willen hebben op de loop van het leven.