Theoloog die van zijn geloof viel

In het magazine Volzin wordt het overlijden herdacht van theoloog Harry Kuitert (1924-2017): ‘Nee, nee, nee, ik geloof niet in God’.

Een paar citaten.
Theologie levert kennis op over ‘een wezen genaamd God’. Zó hebben de godgeleerden het de eeuwen door gezien. En zo zien de meesten van hen het nog steeds. Maar die gedachte klopt niet, zegt Kuitert. “Alle spreken over Boven komt van Beneden, ook de uitspraak dat het van Boven komt”, aldus de beroemde oneliner waarmee hij reeds jaren terug de centrale idee achter zijn visie op de christelijke geloofsuitspraken verwoordde. Nu trekt hij de consequentie voor de theologie: die levert geen kennis op over God als ware God een realiteit buiten ons, maar informeert over wat mensen over zichzelf denken en zeggen wanneer ze over God spreken.
Nog zo’n stelling waarover de theologen het altijd eens zijn geweest. “Kennis gaat over wat bestaat, anders noemen we het fictie”. Dus meenden ze dat God bestond, want ze hadden er kennis van. Kuitert kwam een tijd geleden al tot precies de tegenovergestelde gevolgtrekking: ‘God is niet van kennis, maar van verbeelding’.
“God is een gedachte van mensen”. Met dit inzicht bevrijdde Nederlands best verkopende en meest omstreden theoloog Harry Kuitert zichzelf van “een hoop trammelant en gespletenheid”, zo zei hij in 2011 in Volzin. Het geloof in hemel en hiernamaals had de toen 86-jarige godgeleerde verlaten.
Tot zover Volzin.

Kuitert heeft veel boeken geschreven over zijn veranderende inzichten in religie. Vlak na de watersnoodramp in 1953 in Zeeland werd hij daar predikant. Hij kon het zien van veel onrecht en rampen op de wereld niet verenigen met het bestaan van een God. Dit was de start van zijn twijfel die uitmondde in steeds meer afstand van het beeld dat mensen van God schetsten en dat uiteindelijk ertoe leidde dat hij van zijn geloof in God viel.

Er zijn een tweetal overwegingen die ingaan tegen de conclusie van Kuitert dat God niet bestaat.
  1. Van God en de menselijke ziel wordt gezegd dat deze afzijdig en zonder oordeel afwachten tot zij worden erkend en ingeroepen.
  2. God kun je niet alleen zien als bron van liefde, maar ook van vrijheid. Zonder liefde geen vrijheid en zonder vrijheid geen liefde. De mens (en ook een dier) is niet werkelijk vrij wanneer dat niet samengaat met het bestaan van onrecht, pijn en overige ellende.
Veel mensen zouden vrijheid willen inruilen wanneer dat onrecht of onveiligheid zou voorkomen. Maar tegelijk ontneemt het dan onze eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen daarvan. Je kunt je lot in God's handen leggen, maar voor je handelen ben je altijd verantwoordelijk.

Het wel of niet bestaan van God gaat onze voorstellingsvermogen te boven. Je kunt daarom –gek genoeg- niet stellen dat Kuitert ongelijk had in zijn opvatting dat God niet bestaat.
De apofatische theologie, tenslotte, stelt dat we God het beste benaderen langs de weg van negatie en ontkenning van alle positieve beweringen over hem. God overtreft namelijk onze gedachten, voorstellingen en taal zozeer, dat we hoogstens kunnen zeggen wat hij niet is; pogingen om te zeggen wat hij is kunnen leiden tot het scheppen van afgoden.
God heeft geen vorm en geen buitenkant.
Het idee is dat God zo transcendent en onbegrijpelijk is dat menselijke taal en begrip tekortschieten om God volledig te beschrijven.
Wat meer zin heeft is om te leven naar de intentie van het universum. Hoe wij die bedoeling inschatten zou uiteraard ten alle tijden kritisch bezien moeten worden. Zolang onze visie leidt tot een positieve intentie naar de wereld is niemand van God los.

De boeken van Harry Kuitert