Historicus Eva Vriend is opgegroeid in de polder waar ik ook ben opgegroeid: De NoordOostPolder en schreef een boek over de selectieprocedure van de pioniers.
Mijn vader en mijn moeder waren in 1959 een van de laatsten die na een selectieprocedure een klein tuindersbedrijf kregen onder Marknesse. Ik ging naar de middelbare school in Emmeloord op het professor Ter Veenlyceum. Later werd de naam veranderd in Zuyderzee College, omdat ter Veen “fout was in de oorlog”.
In Andere Tijden op zondag 13 januari, een aflevering over de ontginning van de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. Maar weinig landarbeiders kregen de grote boerderij waar ze van droomden. Holland Doc 24 sluit aan met de documentaire 'Pioniers, de kolonisten van de Noordoostpolder'.
Eva schrijft over hoe de pioniers in de polder werden geselecteerd om bij te dragen aan een soort voorbeeld samenleving.
In de Volkskrant van zaterdag 12 januari wordt zij geïnterviewd over haar boek “Het Nieuwe Land”. De NoordOostPolder viel droog rond het begin van de Tweede Wereldoorlog en lag op de tekentafels in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Wat opvalt in het interview en in Andere Tijden dat de voor de hand liggende vergelijking met de fascistische periode in Duitsland niet wordt gedaan.
In de Volkskrant valt te lezen:
Voortgedreven door het vooruitgangsgeloof dat zich na de Tweede Wereldoorlog verdiept, pakken de polderbestuurders van de speciale rijksdienst de selectieklus aan. Die past ook in de ontwikkeling van social engineering: de notie dat de mens - net als een polder - grotendeels maakbaar is.
En de mensen om wie het gaat, de poldersollicitanten, laten het zich allemaal welgevallen. Het zijn de jaren vijftig. Het komt niet in ze op om autoriteiten tegen te spreken. Als ze al bij zichzelf denken dat het wat ver gaat, selectieambtenaren die ook in de slaapkamer komen, dan houden ze dat voor zich. Als je je mond opentrekt, kun je een boerderij in de polder vergeten.
Het is de Amsterdamse professor sociografie Henri Nicolaas ter Veen die in de jaren twintig van de vorige eeuw voor het eerst theoretiseert over het 'zeven' van de polderbewoners. Hij laat zich daarbij inspireren door eugenetici, aanhangers van de leer van de rasverbetering, die stellen dat menselijke eigenschappen erfelijk overdraagbaar zijn. Op basis van dit idee voeren bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Zweden in de eerste helft van de vorige eeuw sterilisatiewetten in voor verstandelijk gehandicapten en andere 'minusvarianten' als criminelen en psychopaten.
In de IJsselmeerpolders wil Ter Veen het eugenetisch gedachtegoed tegengesteld uitvoeren: de 'plusvarianten' bij elkaar zetten om zo tot een sterker nageslacht te komen. Ook om de polderbewoners tegen zichzelf in bescherming te nemen. Zwakkelingen zouden het nu eenmaal onverantwoord zwaar krijgen in het nieuwe land.
Na deze 'positieve selectie' blijven de 'flinkere, kloekere' kandidaten over, voorspelt professor Ter Veen. 'Zij worden weldra zelfbewuste, vooruitstrevende wegbereiders, maatschappelijke voortrekkers, ook op andere dan economisch terrein. Hierin ligt hun grote economische en culturele waarde voor een volk als geheel'.
Tot zover de Volkskrant.