Stroperige weerstand tegen verandering die logisch lijkt

De traagheid van het mogelijke

Verandering is zelden een vloeiend proces. Zelfs wanneer de noodzaak overduidelijk is en de richting logisch lijkt, verlopen hervormingen traag, moeizaam en met onverklaarbare tegenzin. Dat is geen nieuw fenomeen. Niccolò Machiavelli, de Florentijnse denker uit de zestiende eeuw, doorzag dit mechanisme als geen ander.

In Il Principe schrijft hij dat er “niets moeilijker, twijfelachtiger of gevaarlijker is dan het invoeren van een nieuwe orde”, omdat de hervormer “vijanden maakt van hen die van de oude orde profiteren, terwijl degenen die van de nieuwe orde kunnen profiteren slechts lauw zullen steunen, deels uit angst voor hun tegenstanders, deels uit ongeloof”.

Wie iets wil veranderen, raakt dus niet alleen de belangen van mensen die iets te verliezen hebben, maar ook het vertrouwen van mensen die in principe iets te winnen hebben. Zelfs als de belofte van verbetering logisch is, ontstaat er een soort stroperige passiviteit. De traagheid van het mogelijke is geen toeval, maar diep menselijk.

Angst als anker

Wat Machiavelli blootlegt, is dat mensen eerder handelen vanuit verliesaversie dan vanuit hoop. Zolang het oude nog iets van houvast biedt, kiezen velen daarvoor, ook als dat houvast wringt. Wat zekerheid lijkt, is vertrouwdheid. En wat verbetering lijkt, is onzeker.

Dat zien we bij klimaatmaatregelen, onderwijsvernieuwing, hervormingen in zorg of bestuur. De voordelen van verandering liggen vaak in de toekomst, verspreid over velen. De nadelen worden nu gevoeld, door individuen. Dat maakt zelfs goed bedoelde hervormingen verdacht. Of in elk geval verdacht stil ontvangen.

Stil verzet en asymmetrie

Soms komt het verzet luid, van belangengroepen, van partijen die oude macht verliezen of van mensen die zich bedreigd voelen in hun routines. Maar vaker komt het in de vorm van aarzeling, stilzwijgen of het gevoel dat men er “niet op zit te wachten”. Draagvlak droogt op nog vóór het ontstaan.

Daar komt iets bij wat zelden wordt benoemd: het speelveld is niet voor iedereen gelijk. Rechtse politici, vooral wanneer ze opereren binnen het kader van economisch of cultureel behoud, vinden sneller vanzelfsprekende steun bij verwante partijen. Stilzwijgende instemming op basis van welbegrepen eigenbelang volstaat. Er hoeft nauwelijks overtuigingswerk te worden verricht. Men herkent elkaars posities als vanzelfsprekend.

Linkse politici hebben een zwaarder traject. Zij moeten niet alleen bondgenoten aan hun zijde krijgen, maar zich ook voortdurend verhouden tot concurrenten aan hun eigen kant, voor wie nuance of toon al het verschil kan maken. Daarna wacht alsnog de taak om het andere politieke kamp te overtuigen. De ruimte voor stilzwijgend vertrouwen is beperkt. Alles moet worden toegelicht, verdedigd, overlegd, verankerd. Niet zelden verzandt de energie die nodig was voor het bouwen van een meerderheid in de poging om overeind te blijven in het eigen kamp.

Dat maakt de traagheid van het mogelijke voor linkse hervormers nog hardnekkiger.

Machiavelli's waarschuwing

Machiavelli is in zijn diagnose niet cynisch, maar waarschuwend. Wie iets wil hervormen, moet niet alleen plannen maken, maar ook begrijpen wat mensen tegenhoudt. Niet alleen rationeel overtuigen maar ook emotioneel meenemen. Verandering vraagt leiderschap dat risico’s benoemt zonder te ontkennen en een visie biedt die voelbaar is.

Het is een vergissing te denken dat redelijkheid voldoende is. De menselijke geest verlangt zekerheid en wantrouwt wat nog moet blijken. De traagheid van het mogelijke is geen fout in het systeem, maar een spiegel van onze aard.

Het gezegde "beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald" lijkt zelden besteed aan degenen die zich het felst verzetten tegen verandering. Juist de mensen die het meeste te verliezen denken te hebben, klampen zich vaak vast aan een koers die niet langer werkt. Niet omdat ze de problemen niet zien, maar omdat terugkeren voor hen voelt als gezichtsverlies of het loslaten van controle. Machiavelli zou daar geen moment verbaasd over zijn geweest. Verandering vraagt om moed én zelfrelativering, twee kwaliteiten die bij gevestigde belangen vaak als bedreiging worden ervaren.

Alert blijven

De gedachte dat mensen zich kunnen keren tegen veranderingen die in hun voordeel zijn, is ongemakkelijk. Maar juist dat ongemak kan ons waakzaam maken. Het herinnert ons eraan dat draagvlak niet louter ontstaat door gelijk te hebben, maar door contact te maken met hoop, met angst, met wat mensen moeten loslaten en nog niet kunnen vasthouden.

Machiavelli’s les is daarmee actueler dan ooit. Wie werkelijk iets wil verbeteren, moet oog hebben voor de aarzelingen van de ander en voor de ongelijk verdeelde zwaarte van het politieke werk. Juist aan de kant waar het meeste te winnen valt, is de weerstand vaak het taaiste.