Superioriteit vervreemdt
Er is een groot verschil tussen een mening hebben, een oordeel vormen over iemands gedrag, en iemand veroordelen. Toch worden deze vaak op één hoop gegooid. Wat begint als een persoonlijke waarneming, kan ongemerkt overgaan in een morele afwijzing. En precies daar, in die overgang, sluipt het kwaad naar binnen.
Een mening is in wezen onschuldig. Het is de stem van jouw ervaring, jouw perspectief. Een mening laat ruimte voor het perspectief van de ander. Ze is het begin van een gesprek, geen einde ervan. “Ik ervaar dit als afstandelijk” zegt iets over jou, niet over de ander. Het is een uitnodiging tot wederzijds begrip.
Een oordeel over gedrag kan al beladen worden. We duiden wat iemand doet en geven er betekenis aan: “Zij luistert niet echt”. Als we daarbij onze eigen norm ongemerkt centraal stellen, kan het oordeel sturend of afwijzend worden. Toch blijft het in principe nog bespreekbaar, zolang we onderscheid blijven maken tussen gedrag en persoon.
Maar een veroordeling doet iets anders. Het gaat voorbij het gedrag en raakt de ander in zijn of haar wezen. “Hij is een egoïst”. “Zij is lui”. Hier stappen we in de rol van morele rechter. We trekken niet slechts een conclusie, we geven een vonnis. Daarmee zetten we de ander vast in een identiteit, zonder ruimte voor groei of dialoog. En zonder dat we het misschien bedoelen, plaatsen we onszelf boven de ander.
Superioriteit is het begin van vervreemding
Volgens het oeroude verhaal uit het Paradijs begint het kwaad wanneer de mens eet van de boom van kennis van goed en kwaad. Niet omdat kennis slecht is, maar omdat het morele onderscheid ons verleidelijk veel macht geeft. Zodra we anderen indelen in ‘goed’ of ‘fout’, stappen we uit de gelijkwaardige verhouding waarin we geschapen zijn. We plaatsen onszelf boven de ander. Die stap is verraderlijk klein en precies daar gaat het mis.
Het gevoel van morele superioriteit, hoe subtiel ook, is de wortel van veel kwaad. Van roddel tot uitsluiting, van polarisatie tot oorlog. De wereldgeschiedenis laat zien wat er gebeurt als mensen zichzelf als beter beschouwen dan anderen. De Gouden Regel -wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet- is dan ook geen vrijblijvende beleefdheidsvorm, maar een moreel kompas. Ze vraagt om een diep gevoelde gelijkwaardigheid, zelfs -of juist- wanneer we het oneens zijn.
De uitdaging van onze tijd is niet het hebben van een mening, maar het bewaren van een evenwaardige grondhouding.
