Waarom we politici met oog voor het collectief strenger beoordelen

Met twee maten meten en inconsistentie negeren

In de politiek wordt vaak met twee maten gemeten door kiezers en politici. Linkse en rechtse partijen verschillen doorgaans in hun vertrouwen in de rol van de overheid: linkse partijen steunen meestal meer overheidsinterventie en internationale samenwerking om ongelijkheid aan te pakken, terwijl rechtse partijen vaak pleiten voor individuele verantwoordelijkheid en marktwerking, met een focus op nationale solidariteit. Toch staan beide kampen voor hetzelfde dilemma: om mondiale problemen als klimaatverandering en migratie gezamenlijk aan te pakken, moeten we vertrouwen op verafgelegen, onbekende anderen om solidair te zijn. De uitdaging ligt in het vinden van een evenwicht waarin een sterke overheid zowel lokale belangen dient als collectieve doelen nastreeft.
Rechtse kiezers neigen naar vertrouwen in traditionele hiërarchieën en waarden, waardoor ze eerder accepteren dat een politicus die ze steunen soms "de regels buigt" voor een groter doel. Linkse kiezers hechten vaak meer waarde aan transparantie en gelijkheid en stellen mogelijk striktere morele eisen aan hun leiders, wat verklaart waarom linkse politici sneller worden afgerekend op onwaarheden.

Politieke spanning


Het ontstaan van mondiale problemen en de roep om krachtig ingrijpen brengt nieuwe spanningen met zich mee. De vereiste wereldwijde solidariteit is lastig te realiseren, mede doordat ons beeld van verre anderen vaak wordt bepaald door de media. Dit versterkt de behoefte aan een overheid die niet alleen daadkrachtig handelt maar ook zorgvuldig communiceert om draagvlak te creëren en behouden.

Verschuiving in leiderschap

In de afgelopen eeuwen is er een opvallende verschuiving geweest in de manier waarop we leiders ervaren. Waar leiders vroeger in kastelen of paleizen woonden, afgezonderd van het volk, zijn ze nu door moderne media zichtbaar en toegankelijk. Deze zichtbaarheid suggereert een zekere gelijkwaardigheid, maar met de komst van meerdere bestuursniveaus – lokaal, provinciaal, nationaal en Europees – is de hiërarchie juist complexer geworden. Dit maakt vertrouwen niet altijd makkelijker; in plaats daarvan kan het verwarring en scepsis voeden.

Strijd om de macht

Leiderschap was vroeger vaak een kwestie van letterlijk vechten om de macht, en deze historische strijd lijkt nog door te resoneren in ons collectieve onderbewustzijn. Ondanks dat we tegenwoordig onze leiders democratisch kiezen, leeft er nog een diepgeworteld wantrouwen, alsof leiders nog steeds boven het volk staan. Dit dubbele gevoel – de wens voor bescherming en sturing naast de terughoudendheid ten opzichte van leiderschap en autoriteit – lijkt een overblijfsel van deze oude machtspatronen.

Machthebbers vertrouwen

De moderne bestuurlijke gelaagdheid roept nieuwe twijfels op. De democratische vrijheid om voor verschillende beleidsniveaus en thema's te kiezen biedt weliswaar inspraak, maar maakt het lastig om verantwoordelijkheid toe te kennen en beslissingen te begrijpen. Dit voedt soms het idee dat de werkelijke macht buiten ons directe bereik ligt: in het buitenland of zelfs verborgen (complottheorieën).

Deze tegenstrijdige gevoelens – verlangen naar gelijkwaardige relaties met leiders en tegelijkertijd wantrouwen tegenover hun positie – kunnen gezien worden als een reactie op de moderne tijd. Ons collectieve bewustzijn koestert onze verworven vrijheden, terwijl de oude schaduw van macht en strijd soms aan het leiderschap blijft kleven.

Politici de maat nemen

Politici die zich inzetten voor het collectieve belang worden vaak strenger beoordeeld dan degenen die de nadruk leggen op individuele belangen en autonomie. Dit komt door verschillende psychologische en sociale factoren rond vrijheid, verantwoordelijkheid en hiërarchie.

  1. Verwachting van verantwoordelijkheid en integriteit.

    Politici die zich richten op het collectief worden vaak gezien als "hoeders" van de gemeenschap. Van hen wordt verwacht dat ze ethisch consistent zijn en onberispelijk handelen, omdat hun beleid het welzijn van allen beïnvloedt. Fouten kunnen direct het vertrouwen in collectieve veiligheid ondermijnen. Politici die de nadruk leggen op individuele vrijheid hoeven aan minder strikte morele normen te voldoen, omdat hun boodschap minder steunt op gedeelde verantwoordelijkheid.
  2. Verlangen naar autonomie en onbewuste scepsis.

    De aangeboren scepsis tegenover macht die onze vrijheid lijkt te beperken, speelt ook een rol. Wanneer politici pleiten voor collectieve maatregelen, kan dit voelen als een inperking van persoonlijke vrijheid. Zodra een leider zich streng opstelt door een moreel hoogstaande koers te varen, roept dit soms juist een gevoel van kritiek op, waardoor mensen minder vergevingsgezind zijn.
  3. Verleiding door eenvoud en eigenbelang.

    Politici die individuele belangen benadrukken, communiceren vaak met eenvoudige, directe boodschappen die het ego van de kiezer aanspreken. Dit wekt sympathie en creëert een gevoel van persoonlijke verbondenheid. Zulke leiders hoeven minder strikt aan de waarheid vast te houden, omdat hun boodschap vooral draait om zelfvertrouwen en autonomie, wat direct voordeel oplevert voor de kiezer.
  4. Cultureel historisch erfgoed van macht.

    Politici die collectieve belangen vertegenwoordigen, krijgen vaak de rol van 'ouder' of 'autoriteit' toegewezen, waarmee ze niet alleen beleidsmakers zijn maar ook morele voorbeelden. Politici die zich richten op individuele vrijheid daarentegen, nemen vaak de rol van vertrouweling aan en ontlopen hiermee de strenge verwachtingen van een voorbeeldfunctie. Dit maakt fouten voor hen vaak minder bezwaarlijk in de ogen van het publiek.


Samenvattend blijkt dat politici die het collectieve belang bepleiten, bewuster of onbewuster een hogere standaard opgelegd krijgen omdat ze gezien worden als de hoeders van de gemeenschap. Politici die de kiezer aanspreken op individuele autonomie en vrijheid komen hierdoor gemakkelijker weg met fouten, omdat zij minder in de rol van collectieve leider worden geplaatst.