Je zelf ontdekken

Wat is van Zelf waar?

Zoals met het spelen met de hoofdletters, spaties en de woorden in de titel, vind ik het Zelf vooral een psychologisch taalfenomeen.
Wat (be)staat er en wat is waar? Zie bijvoorbeeld dit blog over het boek met de intrigerende titel Er is geen jij, jij bestaat niet. Zie ik het te simpel of maak ik het te moeilijk?

Het ware zelf vind ik nogal een pretentieuze omschrijving. Ik ervaar het mijzelf zijn juist op momenten dat ik niet over mijzelf hoef na te denken, wanneer ik mijzelf als het ware vergeet.
Het idee van het "ware zelf" roept snel beelden op van een soort kern die ontdekt of onthuld moet worden, wat kan aanvoelen als een zware opgave. In mijn ervaring is het tegenovergestelde waar: jezelf zijn lijkt juist op te treden wanneer je niet met jezelf bezig bent, maar opgaat in het moment. Dat lijkt meer op een soort vanzelfsprekendheid of natuurlijkheid, waarbij je simpelweg bent zonder over "zijn" na te denken.
Dit doet me denken aan de taoïstische opvatting van "wu wei": de kunst van handelen zonder moeite of bewuste inspanning. Het idee is dat je volledig opgaat in wat er is, zonder het gevoel dat je bewust iets "van jezelf" moet laten zien. 

Het zelf doen

Dan ervaar ik af en toe momenten van wu wei -handelen zonder zelfbewuste inspanning- als die momenten waarop ik echt mezelf bent. Dat zijn dan situaties waarin ik niet bezig ben met een “zelf” neer te zetten, maar gewoon in het moment ben. In zo'n staat verdwijnen vragen over identiteit of zelfwaardering, omdat er simpelweg geen splitsing is tussen de ervaring en degene die ervaart.
Het kan bevrijdend zijn om jezelf op die manier te ervaren, los van labels en ideeën over wie je zou moeten zijn. Het voelt als het ultieme “zijn” zonder druk, als een natuurlijke stroom.

Openheid en ontdekken

Het idee van "je ware zelf ontdekken" heeft misschien minder te maken met een diepgaande zoektocht en meer met het durven loslaten van controle en het toelaten van openheid. Het gaat er dan om jezelf niet te bedekken met verwachtingen, oordelen of beelden van wie je zou moeten zijn. Door die open houding te hebben en niet bezig te zijn met een façade op te houden, ben je juist op een heel natuurlijke manier jezelf.
In die zin is het "ontdekken" misschien niet een doelgerichte actie, maar eerder een staat van niet-doen waarin je jezelf toelaat te verschijnen zoals je bent. Door gewoon aanwezig te zijn zonder verborgen agenda of bescherming, ben je vrij om je ware zelf vanzelf te laten zien.

En het mij laten kennen en het laten weten van wat ik vind, gaat het soepelst met een ik-boodschap. Dan hoeft de ander zich niet aangevallen voelen door mijn openheid en mijn mening.

Mijn beeld van een zelf sluit aan bij het taoïsme, zoals ik hiervoor liet zien, maar ook bij het boeddhisme en hindoeïsme, zoals het loslaten van zelfbeelden en de ervaring van een diepere staat van “zijn” zonder bewuste inspanning. Hieronder een toelichting voor de laatste twee spirituele stromingen.

Boeddhisme

In het boeddhisme wordt het concept van een "zelf" als een vaststaande, onafhankelijke entiteit juist bevraagd en vaak ontkend. De Boeddha onderwees dat het idee van een blijvend, onveranderlijk zelf (of "atma" in het Sanskriet) een illusie is. In plaats van een vast zelf, spreekt het boeddhisme van "anatta" of "niet-zelf." Dit betekent dat wat we als “ik” of “zelf” beschouwen, in feite een vergankelijke verzameling is van lichamelijke en geestelijke verschijnselen die continu veranderen.
Het lijkt op de momenten waarin je niet bewust bezig bent met een “zelf” neer te zetten, maar gewoon opgaat in het moment. In het boeddhisme wordt deze ervaring geassocieerd met mindfulness en meditatieve staten waarin men voorbijgaat aan het idee van een gescheiden zelf. Het is een natuurlijke, vloeiende ervaring waarin het “zelf” in zekere zin oplost, wat overeenkomt met boeddhistische meditatiepraktijken die gericht zijn op het overstijgen van ego-besef en zelfgericht denken.
De boeddhistische benadering van het zelf kan ook worden gezien in het kader van sunyata, of leegte, waarbij alle fenomenen – inclusief ons zelfbeeld – als afhankelijk ontstaan worden beschouwd, zonder inherent bestaan. Net als het hebben van een vast zelfbeeld onnodig is, benadrukt het boeddhisme het belang van het loslaten van deze beelden om bevrijding te vinden.

Hindoeïsme

Het hindoeïsme hanteert een breder spectrum aan visies op het zelf, maar in de meeste tradities wordt wel een onderscheid gemaakt tussen het ego (of kleine zelf, ahamkara) en het hogere Zelf (atman). Het concept van atman wordt gezien als het ware, onveranderlijke Zelf, dat uiteindelijk een eenheid heeft met Brahman, de universele ziel of het kosmische bewustzijn. In die zin is het ware Zelf in het hindoeïsme geen psychologisch fenomeen, maar eerder een spiritueel gegeven.
De ervaring waarin je jezelf vergeet en opgaat in het moment sluit goed aan bij de hindoeïstische praktijk van bhakti (toewijding) en karma yoga (handelen zonder gehechtheid). Vooral binnen de Bhagavad Gita wordt geadviseerd om te handelen zonder gehechtheid aan de vruchten van je daden, wat nauw aansluit bij het idee van “wu wei” en het op natuurlijke wijze laten ontstaan van je zelf. Door onzelfzuchtig te handelen en niet bezig te zijn met wat dat zegt over jou als persoon, kom je dichter bij een beleving die het ego overstijgt en dichter bij atman ligt.

Van beeld naar taal en weer terug

In de loop van millennia vond er een verschuiving in de beleving van spiritualiteit van beeld naar taal en terug naar beeld en die ontwikkeling komt overeen met culturele en technologische ontwikkelingen door de tijd heen. Mensen gebruikten ooit symbolen, rituelen en visuele kunstvormen om hun spirituele ervaringen over te brengen.
De boekdrukkunst veranderde dit sterk. Door de verspreiding van teksten, vooral religieuze en filosofische geschriften, werd taal het dominante medium om ideeën en spirituele ervaringen over te dragen. Schriftelijke werken zoals de Bijbel, de Koran, de Vedische teksten en boeddhistische soetra’s konden op grote schaal verspreid worden, waardoor mensen minder afhankelijk waren van mondelinge overlevering en beeldende interpretatie.
Sociale media, visuele platforms en digitale content maken nu dat beelden -vaak video’s, grafische ontwerpen en foto’s- een sterke rol spelen in hoe mensen ideeën en ervaringen delen, ook spirituele. Deze nieuwe visuele media stellen mensen in staat om spiritualiteit weer op een meer directe, bijna intuïtieve manier te verkennen en te delen.

Het tegenwoordige zelf

Wanneer we onszelf digitaal vormgeven, maken we keuzes die vaak gaan over hoe we gezien willen worden, en dat kan ons juist bewuster maken van ons uiterlijk en de indruk die we achterlaten. Dit lijkt op het idee van het “ware zelf” als iets wat je moet “onthullen” of “polijsten” – een kern die ontdekt moet worden en die makkelijk voelt als een taak of doel.
Echte momenten van jezelf zijn vinden echter plaats in een natuurlijke staat van zijn, waarin je niet bezig bent met hoe je overkomt. In zo’n moment ervaar je jezelf zonder de druk om een perfect beeld te creëren. Terwijl digitale beeldbewerking een zorgvuldig gepresenteerde versie van onszelf laat zien, laat datzelfde medium ons soms vergeten dat "jezelf zijn" eigenlijk ontstaat zonder inspanning, zonder controle, en zonder bewust beeld. Het is een paradox: hoe meer we ons richten op hoe we overkomen, hoe verder we misschien verwijderd raken van die moeiteloze, natuurlijke zelfervaring.

Hoe dan ook, voor mij is essentieel dat we elkaar (zelfs dieren) als evenwaardig zien in de uitwisseling van onze eigen projecties over spirituele belevingen. Dieren lijken van nature in een toestand te verkeren die wij als “niet-zelf” zouden kunnen omschrijven. Ze handelen zonder bewuste reflectie op hun eigen identiteit of zelfbeeld, wat zou kunnen betekenen dat ze dichter bij een soort van “niet-zelf”-staat leven die in spirituele termen vaak als ideaal wordt beschouwd.