Wanneer we dat niet doen gaan toekomstige generaties daar de negatieve gevolgen van ondervinden. De zeespiegel zal stijgen en veel gebieden zullen onder water lopen. Andere verwoestijnen juist, en worden daarmee onleefbaar en ongeschikt om voedsel op te verbouwen.
Wij Nederlanders kunnen de CO2-uitstoot in eigen land aanpakken, en bovendien andere landen helpen hun uitstoot te verlagen.
We kunnen het goede voorbeeld geven door zelf de hieronder genoemde zaken aan te pakken, en andere landen verleiden dat ook te gaan doen.
- Minder vlees eten.
- Minder vliegen.
- Minder (hard) autorijden.
- Vervuilende industrie aanpakken.
- Minder vlees en zuivel produceren.
- Minder fossiele brandstoffen verstoken en meer groene stroom gebruiken.
- Minder kinderen op de wereld zetten.
Heikel punt zou kunnen zijn dat sommigen weigeren mee te doen. Ze ontkennen de noodzaak of denken letterlijk “na mij de zondvloed”. Die weigering kan productief gemaakt worden wanneer zij meer belasting betalen voor vervuilende activiteiten. Met die opbrengst kan een land effectieve maatregelen bekostigen.
Vaak gehoorde argumenten door klimaatontkenners zijn de volgende.
- Het valt allemaal wel mee – overdreven optimisme.
- Maar ik doe toch al iets – morele toestemming.
- Als het echt zo erg was, dan greep iemand wel in - omstandereffect.
- Ik wil het niet weten –cognitieve dissonantie.
- Dat bepaal ik zelf wel - reactance.
- Maar iedereen doet het – kuddegedrag.
De meest simpele en in principe niets kostende ingreep zou zijn om te stoppen met het heen en weer slepen van goederen. Er zijn landen die vlees produceren en exporteren naar landen die hetzelfde doen. Daarmee stoppen laat het mes aan vele kanten snijden: geen onnodige uitstoot van CO2 en geen onnodige concurrentie. Ook stoppen met het importeren van goederen die in het buitenland goedkoper worden geproduceerd, maar minder kwaliteit hebben, scheelt uitstoot door transport en goedkoop is duurkoop.
Filosofisch gezien is de bijbehorende morele opdracht lastig: anders dan vroeger moet je niet iets doen om het goede te bevorderen, maar iets laten. Maar wij zijn het niet gewend om iets niet-doen positief te labelen. Minder vlees eten, minder consumeren, is iets laten. We zien zoiets gewoontegetrouw als een zwakte en zijn niet gewend om de kracht ervan in te zien. Normaliter pakken we de ruimte die een ander laat liggen.
Er zal nog heel wat water naar de zee moeten stromen voor we oog krijgen voor de andere kant en waarderen dat een ander iets laat. Dat zal trouwens wel gemakkelijker worden wanneer we het voortaan achterwege laten te liegen, bijvoorbeeld over hoe fantastisch die vliegvakantie was, en eerlijk zijn over de nadelen voor onszelf van massaal vliegen, het ongemak, het geestdodende van begane paden.
Voor de kritische lezer: het gaat hier natuurlijk niet letterlijk om niets doen, maar om je bewust te zijn van de kracht van niet-doen (in de oosterse filosofie bekend onder de term wei wu wei). Wei wu wei betekent een actieve manier van handelen zonder inspanning, terwijl "niet doen" simpelweg de afwezigheid van actie betekent.
Er is een verantwoordelijkheid op overheidsniveau en op individueel niveau. Het is zinloos om elkaar te beschuldigen van onverantwoordelijk gedrag op het gebied van duurzaamheid, daarvoor is de invloed van het individu te gering. We zijn effectiever wanneer we elkaar ondersteunen en positief gedrag waarderen.
Nog mooier wordt het wanneer we constructief gaan zoeken naar win-win effecten van deze maatregelen. Minder vlees en zuivel produceren bijvoorbeeld gaat niet alleen samen met minder dierenleed en belasting van het milieu en de natuur, maar levert ook een mooier landschap op, wanneer het voor boeren aantrekkelijk wordt om de biodiversiteit te vergroten, en het land niet alleen te gebruiken voor veevoerproductie of om mest op uit te rijden.