Wie wil er nu niet alsmaar gelukkig zijn? Je kunt het wel willen, maar is er ooit iemand in geslaagd? In sprookjes wel, maar in de realiteit niet. Toch, net als in de Amerikaanse Droom waarin iedereen president kan worden, nemen we nooit het besluit dat het zinloos is om deze utopie na te jagen.
Of we vragen aan deskundigen wat te doen om gezond of gelukkig te worden. Meestal krijg je dan uitgebreid te horen wat je niet moet doen. We hebben daarna nog steeds het gevoel dat we met lege handen staan. Genuanceerde antwoorden horen we niet graag, het wijst ons op de eigen verantwoordelijkheid om zelf na te denken wat goed of niet goed is voor ons.
We denken dat de bron van geluk buiten ons ligt en dat we er alleen maar naar op zoek hoeven te gaan en moeite voor hoeven doen. We zoeken het in identiteit, in status, in relaties, in werk, in bezit, in reizen. We maken het verwerven daarvan allemaal mee, maar ook dat het positieve gevoel weer wegebde. Toch blijven we denken dat het geluk buiten ons ligt of wel binnen bereik komt wanneer we onszelf verbeteren.
Weinigen vertrouwen op het eigen oordeel dat zij goed genoeg zijn zoals ze zijn.
Het lijkt wel of er een taboe rust op niet voelen. Gevoelens komen op en verdwijnen weer. Waarom zou je de toestand in de tijd tussen gevoelens in niet gewoon met rust laten en gewoon accepteren?
We zoeken naar het blijvende, maar alles is blijvend in verandering.
Het lijkt aantrekkelijk: eeuwige jeugd, maar het is bevrijdender om je neer te leggen dat je ouder wordt. Immers toen je beginnende puber werd, hoopte je ook ooit het huis te mogen verlaten en te leven op jouw eigen voorwaarden. Hoe wreed het ook klinkt: het is voor het behoud van de vrijheid van de jongere generatie dat oudere generaties uitsterven.
We zijn opgevoed met de oproep om alsmaar in beweging te blijven en nuttige dingen te doen en in onze vrije tijd aan interessante onderwerpen te besteden als sport, hobby en cultuur. Ook mindfulness en meditatie staan ten dienste van een nog optimaler leven. We zijn gefocust geraakt op “doen” en hebben “laten” uit het oog verloren.
Maar ook wanneer we niet gelukkig zijn, vragen we ons niet af of we wel zitten te wachten op permanent durende positieve gevoelens of dat we ons niet beter kunnen beperken tot het beƫindigen van negatieve gevoelens. Gevoelens hebben een aanleiding en die kun je bewust worden. En aan die aanleiding kun je meestal wat doen. Permanent een positief gevoel oproepen kan niemand. Velen proberen het te faken.
De boodschap dat je ongeluk kunt vermijden door een aantal zaken na te laten imponeert ons niet. We willen wat doen en blijvende positieve gevoelens bewerkstelligen. En zo werkt het niet. Dat frustreert, maar we komen niet snel op het idee om het juist te zoeken in minder hard proberen.
Alleen wie doet, krijgt beloning, zo lijken we te denken. Iemand die laat wordt niet gezien of er wordt naar gekeken of hij ten onrechte iets niet heeft gedaan. Hoe prijzenswaardig het ook is dat mensen zich hebben ingehouden, heeft er ooit iemand een prijs gekregen door iets niet te doen?
Wanneer we ons beseffen wat we allemaal hebben gekregen zonder er iets voor te doen dan zou dat kunnen helpen te accepteren dat het ook voor vrijheid en geluk geldt. Zo groeien we op in de baarmoeder zonder dat er iemand aan het knutselen slaat. We blijven normaal gesproken gezond zonder er zelf iets voor te doen. De meeste levens functioneren vanzelf, het is een uitzondering dat je medicijnen nodig hebt om in leven te blijven. We groeien op in een samenleving die gevormd is door millennia aan voorwerk. Natuurlijk, een functionerende samenleving vergt onderhoud, dat geldt ook voor een gezond lichaam en een mooi huis. Maar wie die moeite op tijd investeert, is niet veel tijd, moeite en geld kwijt.
Wanneer we accepteren dat niets eeuwig duurt, lijden we niet langer onder het tijdelijke, wat we eigenlijk normaal zouden moeten vinden.
"Echte vrijheid is de vrijheid van de eis om zich altijd goed te voelen". - Adyashanti.