De voor- en nadelen van de nieuwe DSM

Het nieuwe handboek voor de psychiatrie, de DSM-5, geeft aanleiding tot vele kritische beschouwingen.
De DSM-5 bestempelt normale variaties van menselijk gedrag tot ziektes waarvoor je hulp moet zoeken en pillen moet slikken. Wat je aandacht geeft, groeit.

AartJan Beekman, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, ziet dat niet terug in de Nederlandse cijfers. Hij wijst in artikel van Tonie Mudde in de Volkskrant van 18 mei op de zogeheten NEMESIS-studies; grote periodieke steekproeven om de geestelijke gezondheid van de Nederlandse bevolking te peilen. Uitkomst: psychische stoornissen komen nu net zo vaak voor als tien jaar geleden. Beekman: 'Ook in landen als Amerika en Australië neemt het aantal diagnoses over de gehele linie niet toe, ook niet na de publicatie van een nieuwe editie van de DSM'.
Wat door de jaren heen wél toeneemt, is het aantal behandelingen en het medicijngebruik. Inmiddels slikken 900 duizend Nederlanders antidepressiva, een stijging van 2 procent per jaar. 200 duizend Nederlanders nemen nu medicatie tegen ADHD, een stijging van gemiddeld 14 procent per jaar.
Beekman: 'In 1997 kregen zes op de tien mensen met een depressie een behandeling. Nu is dat acht op de tien. We geven dus niet steeds meer mensen een etiket, we behandelen alleen steeds meer mensen'.
Volgens Beekman komt dat omdat taboes rondom psychische afwijkingen langzamerhand verdwijnen. 'Iemand van dertig die zich nu prikkelbaar voelt en geen zin heeft in zijn werk denkt veel eerder aan een stemmingsstoornis dan zijn ouders dat zouden hebben gedaan. Als hij dan ook nog iemand kent die is opgeknapt van pillen, zal hij daar eerder zelf om vragen bij zijn huisarts'.
Tot zover Mudde in de Volkskrant.

Het belang van het betrouwbaar diagnosticeren van dezelfde verschijnselen over verschillende landen en culturen heen, heeft veel voordelen. Behandelingsresultaten kunnen gemakkelijker worden vergeleken en cross-cultureel worden onderzocht. Men kan van elkaar leren welke behandeling het effectiefst, snelst, goedkoopst, de minste bijwerkingen etc. is.
Belangrijk is dat iemand bij een bepaalde diagnose of label niet te snel naar medicijnen grijpt of denkt dat hij ziek of “gek” is. Je bent niet minder waard als je gedrag vertoont wat in de DSM beschreven wordt.
Natuurlijk is het voor verzekeringsmaatschappijen gemakkelijk om de voorwaarde te stellen dat zij alleen iets vergoeden wat officieel in de DSM is beschreven, maar het moet niet zo zijn dat een behandelaar iemand een afwijking aanpraat zodat hij dan er een cliënt of patiënt bij heeft. Het is aan de verzekeringsmaatschappij om dit te controleren en aan de samenleving en de politiek om te monitoren dat gezondheidszorg en verzekering elkaar niet de bal (geld) toeschuiven. Het is aan patiëntverenigingen om mee te denken over wat te doen na het krijgen van een DSM-label.

Zie ook “Pas je als hulpvrager in het goedkoopste of in het lucratiefste plaatje van de hulpverlener”?

Het boek Betere mensen laat zien dat wetenschappelijk onderzoek de werkelijkheid eerder vormgeeft dan dat ze haar ontdekt. Er is veel meer openheid nodig over de manieren waarop wetenschap de realiteit creëert, betoogt Trudy Dehue, omdat ze het leven anders vóór anderen, maar niet met hen maakt. Het onderzoek naar ADHD bij volwassenen en het ontwerp van nieuwe hersentechnologie dienen als centrale voorbeelden in een pleidooi voor het behoud van variatie in typen wetenschap, omwille van het behoud van variatie in typen mensen.



Trudy Dehue (1951) is wetenschapsfilosoof en als zodanig een luis in de pels van de universiteit. Ze houdt met haar laatste boek Betere mensen een fel pleidooi tegen standaardisering en voor diversiteit. Zie ook dit audio-interview.
Ernst-Jan Pfauth van De Correspondent.
"Ze spreekt dan ook van een systeem waar iedereen aan meedoet. Toch laat Dehue zich niet verleiden (al probeer ik het wel) om personen in staat van beschuldiging te stellen, of te spreken van een schandaal (terwijl ik daar in sommige gevallen wel degelijk aanleiding toe zie)".