De mens en de kloof in zijn relaties

Wie ongeboren is, heeft letterlijk door de navelstreng een hechte relatie met zijn moeder. Bij de geboorte wordt de mens losgemaakt. Al opgroeiende is het zaak om op drie niveaus weer een binding aan te gaan: het eerste niveau is een binding die de mens met zichzelf moet aangaan. Het tweede niveau is een binding met de ander (vriend of partner) die de volwassen mens wil aangaan. Het derde niveau is het spiritueel niveau, waarop de mens een verbinding met het hogere mag aangaan.
Een aansluiting op al deze niveaus kan fout gaan en het gevolg is eenzaamheid en sterker nog, wanneer het nooit lukt, een mislukt leven.
Hoe kan de een bij de ander aansluiting vinden? De sleutel is vertrouwen, vertrouwen in jezelf, de ander en het hogere.
Waar de mens ook kijkt, er is een kloof met degene waarmee hij zich kan of verbinden. Wanneer het vertrouwen van twee kanten komt, wordt de kloof smaller, maar er blijft altijd een (speel)ruimte over. Er is moed voor nodig om het laatste restje vertrouwen te overbruggen: zelfvertrouwen, geloof in de ander of in het hogere.
Dit oefenen is een van de belangrijkste doelen van het onderwijs, of zou dat althans moeten zijn.
De speelruimte is de vrijheid die de mens kan dienen of frustreren. De vrijheid kan de mens dienen om zichzelf te ontplooien. Het kan de mens frustreren omdat hij zichzelf altijd zal afvragen of een band wel echt of blijvend is. Op zijn best maken mensen in een ontmoeting met elkaar contact. Dit woord drukt uit dat er even het gevoel is dat de kloof is overbrugd.
De liefde is een tweede grootheid die de mens kan helpen om te gaan met de kloof tussen wens en werkelijkheid. De behoefte om liefde te geven of te ontvangen maakt dat mensen met elkaar in contact willen komen. Maar liefde maakt ook dat we blijvend met elkaar verbonden willen zijn. Wanneer mensen zich niet goed realiseren hoe een band tot knellend kan worden, is de relatie in gevaar. Liefde die andermans vrijheid helpt realiseren, dat is echte liefde. Daarvan worden we nooit moe, want het is een scheppende liefde. Het schept namelijk de voorwaarden om ons te ontplooien, om echt met onszelf in contact te komen.
Maar wie niet goed voor zichzelf zorgt en de ander meer centraal staat, diens liefde zal altijd de ander op zijn hoede doen zijn. Die zal zich altijd afvragen: is dit onvoorwaardelijk of word ik straks geacht “terug te betalen”?
Het lijkt erop dat een gelukkig leven bestaat uit de bewuste afwisseling van contact hebben en weer alleen te kunnen staan als individu. Bijna paradoxaal kan de mens eenheid beleven door af en toe bewust te kiezen voor eenzaamheid. Die eenzaamheid is niet het gevolg van afzondering, maar van een verdieping als individu.
Het diepste besef lijkt te zijn dat het niet uitmaakt wie je als individu lief hebt, jezelf of de ander. Deze conclusie willen we vermoedelijk best aanvaarden, maar alleen vrijwillig.
In het verlengde van deze gedachte ligt het concept respect: het spanningsveld tussen betrokken zijn bij een ander en afstand houden. Het gaat erom om niet dichterbij een ander te komen dan een ander prettig vindt.
Het wezen van de mens is dus om afgezonderd te zijn, dat wil zeggen meestal een afstand te houden ten opzichte van de ander. De momenten van geluk ervaren we wanneer deze afstand overbrugd voelt, maar in de wetenschap dat het tijdelijk is, dat we elk keer een nieuwe kans krijgen om ons te verbinden.
Liefde is de verbinding van de veelheid naar eenheid.